Tuinieren; tips en trucs voor het telen van aardbeien
De aardbei, het vrolijkste plant in de tuin. Aardbeien kunnen in elke soort (moes)tuin gehouden worden maar zijn ook al snel tevreden in een potje op een zonnig plekje. De aardbei is een makkelijke plant om te verzorgen en geeft tijden haar bloeiperiode ook nog vrolijke bloemen. Kinderen kunnen makkelijk helpen met het verzorgen en hoe lekker is het om na al die arbeid de aardbeien lekker op te peuzelen. Heeft u geen idee wat u met een aardbeienplant aanmoet? Dan kan deze informatie u verder op weg helpen!
Zaaien & opkweken
De aardbei is een winterharde plant, maar ze is niet wintergroen. Dit betekent dat ze in de winter volledig bruin zal worden en eruit ziet of ze dood is. Zodra het voorjaar begint geef je de aardbei wat schone grond, voeding en water en ze zal weer langzaam tot leven komen. De aardbeienplant zal na de bloei ook zelf stekken vormen die zicht vastzetten in de grond en weer nieuwe aardbeienplanten gaan vormen.
Zaaien
De aardbeienplant zaai je al in februari. Dit doe je bij een temperatuur van ongeveer 20 á 22 graden. Het laten kiemen van de aardbeien kan je dan ook het beste in huis doen. Het kiemen kan een paar weken duren, dus geduld is vereist.
Planten
De aardbeienplanten mogen naar buiten in het voorjaar. Hard de planten indien nodig eerst even af, anders is het temperatuurverschil wel erg groot voor de plant. Plant de stek net zo diep als deze in de pot stond en geef de planten water. Een aardbeienplant doet het ook heel erg goed in een pot!
Teeltwijze
Er zijn twee soorten aardbeien, eenmalig dragende rassen en doordragende rassen. Deze gedragen zich beide net iets anders.
De
eenmalig dragende rassen geven rond juni/juli eenmalig een grote hoeveelheid, grote aardbeien. De
doordragende rassen geven de hele periode van juni tot september aardbeien maar deze zijn wel kleiner van stuk. Het eerste jaar zal een doordragende plant nog niet veel aardbeien geven, dit jaar wordt voornamelijk gebruikt om de plant te laten groeien. Het tweede jaar zal de opbrengst het beste zijn, het derde en vierde jaar kan je ook nog oogsten van de plant, maar dit zal minder zijn dan in het voorgaande jaar. Na het vierde jaar is de aardbeienplant echt wel op en moet vervangen worden.
Bodem & bemesting
De aardbei doet het goed op alle grondsoorten mits er maar voldoende humus in de bodem zit en de zuurgraad niet te hoog is. Houd voor zandgrond een zuurgraad van ongeveer 5,5 PH aan en voor kleigrond een PH van 6,5. Spit voor het planten van de aardbeien wat compost en stalmest door de grond en voeg een klein handje koemestkorrels toe. Breng na de het planten een mulchlaag rond de plant aan, deze laag kan bestaan uit stro, houtsnippers of bladeren. Dit houdt de grond vrij van onkruid, het houdt vocht vast waardoor deze geleidelijker wordt afgegeven aan de bodem en het beschermt straks de vruchten zodat deze niet in aanraking komen met de natte aarde.
Teeltzorgen
De aardbeienplant is behoorlijk zelfstandig en kan goed voor zichzelf zorgen. Ze is winterhard tot wel -10 graden. Ze vinden het wel prettig als de grond onkruid vrij is en ze voldoende water krijgen. Help de aardbei in het voorjaar om goed uit haar winterslaap te komen, verwijder al het dorre blad van de plant, geef mest en compost en regelmatig water. Ze zal dan weer langzaam groen worden. Bescherm de aardbeien met een net, de vogels zijn er namelijk ook gek op!
Oogsten
De aardbei is een tere vrucht en moet daarom voorzichtig geplukt worden. Probeer aardbeien te oogsten in de ochtend, trek de aardbei voorzichtig los van de plant en bewaar ze vervolgens zo los mogelijk van elkaar totdat je ze gaat eten. Aardbeien kan je niet goed bewaren dus eet op de dag van oogsten
Invriezen
Je kan aardbeien eventueel wel invriezen, mocht je er bijvoorbeeld toch te veel in één keer hebben. Verwijder dan het kroontje en halveer de aardbeien. Vries ze vervolgens in. Je kan de aardbeien niet ontdooien voor gebruik, maar je kunt ze nog goed gebruiken voor ijs, yoghurt etc.
Stekken telen
Wil je niet iedere keer nieuwe aardbeienplanten aanschaffen dan kan je zelf makkelijk stekken telen van de moederplant. Een stek is een deel van een plant waar je nieuwe wortels aan laat groeien zodat je de stek later opnieuw kunt uitplanten en groot laten groeien. Er zijn een paar tips die je kunt gebruiken voor het telen van stekken:
- Kies voor het maken van stekken een mooie en gezonde moederplant uit.
- Houd twee á drie uitlopers per plant aan om stekken van te maken. Gaat de moederplant na deze oogst weg, dan kan je iets meer uitlopers aanhouden.
- Zet een mooie en stevige uitloper boven een pot met grond, de uitloper zal dan vanzelf gaan wortelen. De uitloper zal op haar beurt ook weer een uitloper gaan vormen, maar knip deze af.
- Als de stek goed vast zit in haar eigen (nieuwe) pot, dan knip je de stek los van de moederplant.
- Zet de stek in de halfschaduw en geef regelmatig water. Plant de stek uit zodra deze groot en sterk genoeg is. Plant de stek in ieder geval uit voordat de herfst begint, anders wordt het te koud om te planten.
- Mochten je stekken nog niet sterk genoeg zijn of ben je om een andere reden te laat met uitplanten, laat de stekken dan overwinteren onder glas. Plant vervolgens uit in maart.
Lees verder