Tips & trucs voor het aanleggen van een moes- of groentetuin
Voor het aanleggen van je eigen moes- of groentetuin hoef je - in tegenstelling tot wat men vaak denkt - geen enorme lap grond te bezitten en/of een grondige kennis te hebben van het telen van gewassen. Met wat geduld, tijd en energie kom je al een heel eind en als je er voor zorgt dat de basis van je tuin goed is verklein je de kans op het mislukken van de oogst aanzienlijk. Ondanks dat de vele soorten groenten en fruit allemaal hun eigen specifieke kenmerken hebben op het gebied van de teelt zijn er ook vele overeenkomsten die handig zijn om in je achterhoofd te houden tijdens het tuinieren.
Inhoud
Natuurlijke elementen
Voor het telen van je eigen groenten en fruit hoef je niet perse de beschikking te hebben over een enorme lap grond aangezien een klein deel van de tuin vaak prima dienst kan doen als (moes)tuin. Wel is het handig om bij het aanleggen van je moestuin rekening te houden met diverse natuurlijke elementen zodat de kans op een goede oogst het grootst is.
Zon
Belangrijk om te weten is dat planten niet alleen groeien door een goede verzorging en voldoende voeding maar voornamelijk worden groot gebracht door de zon en het licht dat zij voortbrengt. Wil je een deel van je tuin inrichten als moestuin wees er dan zeker van dat het stuk grond gemiddeld zes tot acht uur zon per dag krijgt en dat er geen grote bomen, struiken of andere objecten in de weg staan die het zonlicht belemmeren. Plant je gewassen in rijen die van noord naar zuid lopen zodat alle kanten van de plant voldoende zonlicht krijgt gedurende de dag en let erop dat kleine gewassen niet in de schaduw van grote gewassen wordt geplant.
Wind
Veel planten hebben de natuurlijke elementen zoals wind nodig om de bestuiving te laten plaats vinden die nodig is om vruchten te ontwikkelen maar hebben een hekel aan wind uit noord- en noordoostelijke richting. De veelal gure wind uit de noordelijke en oostelijke hoek kan de temperatuur drastisch doen dalen waardoor de grond en de wortels van de plant in hoog tempo afkoelen en de groei van de plant wordt vertraagd. Probeer de noord- en oostkant van je tuin af te schermen door bijvoorbeeld een aantal struiken, een windscherm of - als je de ruimte hebt - een kas te plaatsen.
Regen
Naast zon hebben planten ook voldoende water nodig om te kunnen groeien maar een teveel aan water zorgt juist voor het tegendeel. Het merendeel van de planten heeft een hekel aan natte voeten omdat de wortels daardoor kunnen gaan rotten of de aarde te koud wordt waardoor de groei vertraagt. Zorg dat het water goed afgevoerd kan worden door de grond luchtig te houden en regelmatig om te spitten en voorkom ten alle tijden dat er plassen water in de tuin blijven staan. Geef de planten altijd water bij de voet van de plant en voorkom dat er waterdruppels op de bladeren blijven liggen. Als de zon gaat schijnen veranderen waterdruppels in een vergrootglas die het blad verbrandt. Een andere manier om verbranding van het blad te voorkomen is door water te geven na zonsondergang.
Bodem & bemesting
Bezint eer gij begint en onderwerp eerst de bodem van je tuin aan een kritische blik. Zorg dat de bodem van je moestuin op orde is voor je begint met bewerken en bemesten want zonder voedingstoffen hebben je groente geen schijn van kans om te overleven.
Bodem
Je kunt nog zo goed voor je planten zorgen als ze bodem van je tuin niet op orde is zal de kans op het mislukken van de oogst groot zijn. Wat de ideale bodem is voor het telen van groenten en fruit verschilt vaak per soort groente of fruit dat je teelt en een goede bodem bestaat daarom vaak uit een mix van diverse grondsoorten. Bekijk de grond van je toekomstige moestuin kritisch en vervang - indien nodig - een deel van de grond. Een goed begin is tenslotte het halve werk.
De meest voorkomende grondsoorten en hun kenmerken zijn:
Klei
Klei komt voor in twee soorten namelijk zeeklei die te herkennen is aan zijn grijsblauwe kleur en rivierklei, te herkennen aan de bruine kleur. Klei is een zware grondsoort met een vaste en plakkerige structuur die veel water vast houdt en daardoor lang koud blijft. Klei bevat veel natuurlijke voedingsstoffen die planten nodig hebben tijdens de groei maar bevat daarentegen weer weinig organische stoffen die zorgen voor een luchtige bodemstructuur.
Zand
In tegenstelling tot klei is zand juist een zeer droge en lichte grondsoort die water gemakkelijk doorlaat. Zand bevat vrijwel geen voedingsstoffen maar is in tegenstelling tot klei makkelijk te bewerken en warmt zeer snel op in het voorjaar. Een groot nadeel van zand is dat voedingstoffen die worden toegevoegd snel wegspoelen door de losse structuur. De planten krijgen hierdoor vrijwel geen tijd de voeding op te nemen.
Leem
Leem heeft in tegenstelling tot zand en klei een geheel andere structuur die korrelig is als hij droog is en zacht en plakkerig wordt als er vocht aan wordt toegevoegd. Leem is redelijk makkelijk te bewerken afhankelijk hoe vochtig de grond is en houdt in tegenstelling tot zand en klei vocht goed vast. Door de plakkerige structuur is leem slecht luchtdoorlatend en kan net als klei verstikkend werken voor de wortels van jonge planten.
Humus
Humus is een grondsoort die officieel niet in het rijtje van bodemsoorten thuis hoort aangezien het geen op zichzelf staande grondsoort is. Met andere woorden humus is een grondsoort die van oorsprong niet in de bodem voorkomt maar vaak wordt toegevoegd aan de bovengenoemde bodemsoorten om de grond bewerkbaar te maken. Humus verbetert de algemene structuur van de bodem doordat ze deze luchtig maakt en er voor zorgt dat water en voedingsstoffen beter worden vastgehouden en geleidelijker worden afgegeven aan de plant. Mede door deze eigenschappen is humus onmisbaar voor een goede bodemstructuur en wordt daarom in het rijtje met bodemsoorten vermeld.
Bemesting
De planten in je moestuin gebruiken tijdens hun groei enorm veel voeding en hebben voldoende energie nodig om goede en gezonde vruchten te kunnen aanmaken. Om de bodem van je tuin - en dus je planten - in topconditie te houden is het belangrijk de tuin regelmatig te bemesten. Voor je gaat bemesten is het van belang dat de tuin volledig vrij is van onkruid, het laatste wat je wilt is het onkruid een groeispurt bezorgen, en zorg dat de grond goed is omgespit zodat ze de voedingsstoffen goed kan opnemen. In de wintermaanden knapt iedere tuin op als je wat oude stalmest en een handje koemestkorrels door de grond spit en fruitplanten kunnen een bemesting met fosfaat enorm waarderen. Het fosfaat is namelijk rijk aan kalium wat zorgt voor een sterke plant en een mooie oogst. Gebruik in de tuin bij voorkeur meststoffen die klein en goed strooibaar zijn zodat je ze makkelijk door de grond kunt spitten en ze snel kunnen worden opgenomen door de bodem.
Mocht je groenten- en/of fruitplanten in potten kweken dan is het van belang ze regelmatig te bemesten aangezien het aantal voedingsstoffen in een pot aanzienlijk kleiner is dan in een tuin. Plant de planten altijd in verse potgrond zodat ze de eerste acht weken van hun groei voorzien zijn van voldoende voeding en bemest de planten na deze acht werken regelmatig bij met osmocote - een voedingsmiddel speciaal voor kuipplanten -. Deze voeding is rijk aan turf en kalk in de vorm van zeewier wat zorgt voor een goede bodemstructuur en opname van vocht en voeding.
Zaaien en uitplanten
Het telen van je eigen groente en fruit betekent dat je het merendeel van je planten zult opkweken van zaadje tot volwaardige (en eetbare) vrucht waarbij iedere soort zijn eigen manier van zaaien of planten heeft. Ondanks alle verschillen kun je bij het zaaien toch diverse algemene 'regels' hanteren die het telen een stuk gemakkelijker kunnen maken.
Zaaien
Zowel bij het zaaien van groenten en fruit die worden geteeld in een kas als bij groenten en fruit die worden geteeld in de koude grond is het raadzaam de zaden voor te zaaien in een zogenaamde zaaitray om ze een kleine voorsprong te geven voordat ze worden uitgeplant. Gebruik bij het zaaien altijd speciale zaai- of stekgrond of maak deze zelf door 4/5 delen potgrond te mengen met 1/5 deel brekerzand. Bij het zaaien van de zaden kun je aanhouden dat hoe groter het zaadje is des te dieper deze in de grond moet worden gezaaid maar zaai nooit dieper dan tien centimeter of het moet specifiek op de verpakking staan aangegeven. Maak je in plaats van een zaaitray gebruik van een zaaibak zaai de zaden dan niet te dicht op elkaar. De kans dat de zaailingen elkaar verstikken tijdens het groeien is groot net als de kans dat je moet uitdunnen (zaailingen uittrekken en weggooien) wat zonde is van de zaden en je werk. Druk de grond zachtjes aan na het zaaien, waarbij je rekening houdt met het feit dat de tere blaadjes zich een weg naar boven moeten banen, en geef voorzichtig water. Houd de grond vochtig maar niet nat aangezien de kans op rotten van de zaden dan zeer groot is.
Verspenen
Bij het merendeel van de groenten en fruitsoorten is het aan te raden om de zaailingen te verspenen voordat je ze buiten gaat uitplanten. Zodra de eerste blaadjes zichtbaar worden wordt het tijd de zaailingen voorzichtig over te zetten in een eigen pot zodat ze in alle rust verder kunnen groeien voor ze buiten worden uitgeplant. Het voordeel van het gebruiken van een zaaitray blijkt ook bij het verspenen aangezien de zaailingen gemakkelijk - per stuk - uit de tray zijn te halen waarbij de kans op het beschadigen van de wortels aanzienlijk kleiner wordt. Gebruik bij het verspenen gewone potgrond en geef de zaailingen wat water voordat je ze weer weg zet op een zonnige en warme plaats.
Uitplanten
Afhankelijk van het moment dat je hebt gezaaid hebt kun je rond de maanden april en mei beginnen met uitplanten waarbij in het algemeen de 'regel' wordt gehanteerd te wachten met uitplanten tot na IJsheiligen - de viering van de naamdagen van diverse katholieke Heiligen in de periode van 11 tot en met 14 mei -. Na deze periode is de vorst (meestal) volledig uit de grond getrokken en de kans op (nacht)vorst zo goed als nihil. Natuurlijk kun je altijd eerder beginnen met uitplanten maar houd er dan rekening mee dat je de weervoorspellingen goed in de gaten moet houden en waar nodig maatregelen moet treffen om de planten te beschermen tegen de jou.
Beschermen
Met een goede planning kun je voorkomen dat je moestuin wordt getroffen door de vorst maar mocht je het hele jaar door gebruik willen maken van je tuin dan is het nodig diverse maatregelen te treffen om je tuin te beschermen tegen onder andere de wind en regen.
Maatregelen
Sommige winterharde groenten- en fruitsoorten hebben zich zo ontwikkeld dat ze in staat zijn zichzelf te beschermen tegen (milde) kou door zich bijvoorbeeld terug te trekken onder de grond of volledig 'af te sterven' om zo min mogelijk energie te gebruiken in de wintermaanden. Mocht het weer erg guur worden of de winter zeer streng zijn dan kun je diverse maatregelen nemen om je planten te beschermen. Zorg bij planten in de koude grond dat de afwatering in de winterperiode optimaal is door regelmatig (voorzichtig!) te spitten. Water zorgt ervoor dat de bodem in hoog tempo afkoelt en bevriest makkelijk zodra de vorst intreed waardoor de plant kan afsterven of een flinke groeiachterstand oploopt.
Voor de planten die zichzelf (deels) terug trekken onder de grond is het aanraden de bovenkant af te dekken met een laagje stro, houtsnippers of bladeren ter isolatie. Op deze manier wordt de tere bovenkant van de plant beschermd tegen de ergste kou en vorst. Een flinke sneeuwbui is overigens niet zo erg voor de tuin als de meeste mensen denken. Zolang het vriest dient de sneeuw namelijk als isolatielaag maar verwijder de sneeuw zodra de dooi begint in te zetten omdat de grond de hoeveelheid water van de gesmolten sneeuw vaak maar moeilijk kan verwerken.
Voor planten in potten is het aan te raden deze in de wintermaanden op een beschutte plaats te zetten zoals een kas of - als je deze niet hebt - in huis. Een schuur is mogelijk mits deze vorstvrij is en niet al te koud. Mocht je geen mogelijkheid hebben de potten binnenshuis te plaatsen dan kun je ze beschermen door de aarde af te dekken met een laagje stro, houtsnippers of bladeren en de stam - en in sommige gevallen - de takken af dekken met bijvoorbeeld noppenfolie.
Temperatuurschommelingen
Bij het telen van groente en/of fruit in de koude grond kun je te maken krijgen met flinke schommelingen in bodemtemperatuur door de invloed van een zomerse regen- of onweersbui. Met name regen en wind kunnen de grond in korte tijd aanzienlijk doen afkoelen en om te voorkomen dat je planten het na een flinke bui te koud krijgen is het handig om de volgende tips in gedachten te houden;
- Donker gekleurde grondsoorten absorberen meer zonlicht dan lichtgekleurde soorten en warmer hierdoor in het voorjaar sneller op
- Droge grond geleid de warmte beter dan natte grond. Wil je de grond voor het uitplanten opwarmen door er een zeil overheen te spannen? Probeer dit dan te doen op het moment dat de grond vrijwel droog is.
- Hoger gelegen moestuinen zijn minder gevoelig voor vorst aan de grond dan lager gelegen moestuinen
- Bij helder weer is de gevoelstemperatuur over het algemeen lager dan bij bewolkt weer
- Een kale (onbeplante) bodem warmt sneller op dan een beplante bodem maar zal zijn warmte ook weer sneller verliezen als er geen planten zijn die de warmte vast kunnen houden
- Onthoud dat in de weerberichten een gemiddelde temperatuur voor de lucht wordt genoemd en dat deze over het algemeen een paar graden hoger is dan de temperatuur aan de grond