Asbestcement platen
Asbestcement is de meest bekende en meest voorkomende verschijningsvorm van de in Nederland gebruikte asbesthoudende toepassingen. Sinds de succesvolle ontwikkeling van plaatmaterialen van asbestcement, is het gebruik van asbest en asbesthoudende materialen explosief gestegen. Ook in Nederland zijn tot aan het totaalverbod op het gebruik van asbest in 1993 grote hoeveelheden asbestcementplaat vervaardigd en geïmporteerd.
Historie
Alhoewel er vermoedens zijn dat de Romeinen al asbest gebruikten als constructiemateriaal, is het grootschalige gebruik van asbestcement pas vele eeuwen later tijdens de industriële revolutie begonnen. Asbestcement werd al aan het einde van de negentiende eeuw toegepast om stoomleidingen te isoleren of reparaties uit te voeren aan dakbedekkingen. Nadat de Oostenrijker Ludwig Hatscheck in 1900 een procedé uitvond om platen te fabriceren uit een mengsel van asbest, cement en water, werden op grote schaal wereldwijd asbestcement platen toegepast in de bouw. Als gevolg van de negatieve effecten op de gezondheid die werden ervaren bij het gebruik van asbest, nam de populariteit van asbestcement eind jaren zeventig sterk af in de westerse wereld. Aan het eind van de twintigste eeuw was het gebruik van asbest in veel westerse landen al verboden. In veel ontwikkelingslanden bleef asbestcement echter ongekend populair en wordt het tot ver in de eenentwintigste eeuw nog volop gebruikt. Het Hatscheck procedé wordt vandaag de dag overigens nog steeds toegepast voor het vervaardigen van vezelcementplaten, zij het zonder het gebruik van asbest.
Productiemethode
In zijn gepatenteerde nieuwe methode om asbestcementplaten te produceren, maakte Hatscheck onder andere gebruik van machines die reeds in de papierindustrie werden gebruikt zoals een “hollander” om het cement goed te kunnen mengen met het asbest en een rondzeefmachine. Afhankelijk van het soort te fabriceren plaat werd 5 tot 30% asbest verwerkt, meestal chrysotiel (wit asbest). In uitzonderlijke gevallen kan ook crocidoliet (blauw asbest) of tremoliet (grijs asbest) worden aangetroffen in vlakke asbestcementplaten. Bij het mengen kon ook een kleurstof of andere toeslagmaterialen zoals gemineraliseerde cellulosevezels worden toegevoegd. Als de platen reeds gevormd waren werden er afhankelijk van het gewenste product verschillende nabewerkingen uitgevoerd zoals extra harde persing of polijsten. Wat echter vrijwel altijd onveranderd bleef in de productie, was de wijze waarop de platen zelf gevormd werden.
Voorafgaand aan het mengen werden de asbestvezels tot de juiste lengte vermalen. De juiste maalgraad was van belang om de benodigde druk- en treksterkte aan een plaat te geven. Te lange vezels zorgen voor een slap product met mindere binding, terwijl te korte vezels te weinig treksterkte opleveren. Na het mengen en malen in de ”hollander” gaat het product via goten naar een rondzeefmachine waarbij het mengsel in een grote vergaarbaak langs een zeefcilinder wordt geleid. Hier wordt het water grotendeels van het overige mengsel gescheiden en blijft een dun vlies achter op de zeefcilinder dat vervolgens via een lopende band die tegen de zeef wordt gedrukt uit het mengsel wordt onttrokken. Het dunne vlies komt in een vacuümkast terecht waar nog meer water wordt onttrokken. Er worden meerdere dunne vliesjes op elkaar geplaatst tot een plaat van de gewenste dikte is gevormd. Juist het toepassen van meerdere laagjes (lamineren) maakt dat de plaat nog sterker wordt. Na het stapelen van meerdere laagjes wordt in een wals de plaat vrijwel droog geperst en ontstaat een elastische plaat die in een snijmachine op maat wordt gesneden.
De nog niet uitgeharde elastische plaat kan nu een nabewerking ondergaan zoals het aanbrengen van golven of het maken van overige verschijningsvormen zoal kokers, vormstukken of plantenbakken. Voor bepaalde doeleinden kon een extra persing van de plaat plaatsvinden waardoor de dichtheid toenam en de brandvertragende eigenschappen werden verhoogd. Een andere bewerking is het aanbrengen van een coatinglaag om platen te beschermen tegen weersinvloeden. Voor decoratieve doeleinden werden bepaalde soorten platen gepolijst, gesatineerd of juist van reliëf voorzien.
Toepassingsvormen
Er zijn verschillende soorten asbestcementplaten ontwikkeld in de loop der tijden die voor uiteenvolgende doeleinden werden gebruikt.
Gevelbekleding en intern gebruik
Vlakke asbestcementplaten zijn vooral bekend als gevelbekleding. Vaak toegepast tegen boeidelen, als privacyscherm of puivulling, zijn de platen voorzien van een gekleurde coating of steenslag voor decoratieve doeleinden en bescherming tegen weersinvloeden. De bekendste geëmailleerde platen zijn de door eternit op de markt gebrachte producten glassal, fassal, eterspan en cloisall . Van deze platen werden ook sandwichpanelen samengesteld waarin aan 1 of 2 zijden asbestcement werd toegepast met een vulling van kurk, houtvezel, glaswol of steenwol. Bekende sandwichpanelen die in Nederland zijn toegepast zijn morgobest, procel en mora. Vlakke platen, met of zonder coating, kunnen ook binnenshuis zijn toegepast als bijvoorbeeld spatscherm rondom kranen, tegen het binnenspouwblad als vochtwering, als vloerluik op kruipruimteopeningen of als scheidingswand.
Bekisting
Ook bekend is het gebruik van cementplaten in bekistingen in de bouw en in veel gebouwen zijn deze platen als verloren bekisting achtergebleven in de betonconstructie. Naast bekistingsmateriaal werden overblijfselen van de platen vaak gebruikt als stelmateriaal in kozijnen en vuil metselwerk. Rondom kozijnen, meestal metalen kozijnen, werden asbestcementplaten tussen spouw en kozijn aangebracht als tochtstrook.
Brandwerend board
Brandwerend board was een cementplaat met een laag percentage asbest, circa 5%, waar gemineraliseerde cellulosevezels aan toe werden gevoegd. Dit materiaal is vaak toegepast als dakbeschot, maar kan ook voorkomen aan de onderzijde van biljarttafels of rondom fornuizen en cv-ketels. In Nederland is het vaak op de markt gebracht onder de naam internit (eternit) of V-stona en stonaflex (asbestona). Uit België kwam van eternit brandwerend board met de naam menuiserite en novex platen van SVK. In Duitsland maakt de firma Frenzelit platen met cellulosevezels met de namen optiramic, gerolith en frankolith. Ook uit Duitsland kwamen de fulgupal platen van fulgurit.
Decoratief, hoge persing
Onder de naam massal bracht eternit een dikke decoratieve plaat van hoge persing op de markt die met een gemarmerd en gepolijst uiterlijk vaak als natuursteenvervanger is toegepast. Dit materiaal is het meest toegepast als vensterbank, dorpel, schaamschot, plint of schopbord bij optreden van trappenhuizen en in mindere mate als tafelblad. Alhoewel zwart het meest voorkomt was het materiaal ook in wit en grijs verkrijgbaar. Een andere, ongeveer gelijksoortige, plaat werd gemaakt door turner & newall in Engeland onder de naam turnall granitone. De Duitse tak van het eternit concern bracht eenzelfde soort platen met de naam marmorbest op de markt. Het Belgische Alfit ontwikkelde een imitatie natuursteenplaat van asbestcement met de naam marbre.
Decoratief, geprofileerd
Verschillende fabrikanten van bouwmaterialen hebben asbestcementplaten ontwikkeld die voorzien waren van een profiel of motief die vooral decoratieve doeleinden hadden in zowel de gevelbekleding of interieur. Zo ontwikkelde eternit acimex en granitex platen. Ook uit Belgie kwamen de incruste en granite platen van alfit. Deze firma ontwierp ook imitatie houtplaten van asbestcement met de naam alfo. Eenzelfde soort platen werd door SVK gefabriceerd met de naam lambriso.
Hoeveelheden in Nederland
In 1993 werd het verboden in Nederland om nog asbesthoudende producten te vervaardigen of toe te passen. Hierbij moet worden opgemerkt dat het verbod enkel het professionele gebruik beperkte maar dat een verbod voor particulier gebruik pas in 1998 effectief werd. In België duurde het tot 1999 voordat er een asbestverbod werd ingesteld en in enkele gevallen verplaatste de productie van asbestcement dan ook van Nederland naar België. Naar schatting is in Nederland tot aan 1993 in totaal ruim 2 miljoen ton aan vlakke asbestcementplaten geproduceerd en ingevoerd met een totaaloppervlak van circa 51 miljoen m². Op basis van uitgevoerde asbestinventarisaties is in 2012 ingeschat dat er, ondanks dat er toen al bijna 20 jaren verstreken waren sinds het gebruik van asbest werd verboden, nog 34 miljoen m² asbestcement gevelbekleding aanwezig was in Nederland.
Lees verder