Volkstuinen: zeer populair in Nederland en België
Een volkstuin is een tuin die zich niet bij de eigen woning bevindt en waarvoor meestal een stuk grond wordt gehuurd dat in het bezit is van de overheid. Zo’n tuin ligt zelden alleen maar meestal met enkele tientallen of soms vele tientallen bij elkaar in een soort park. Volkstuinen zijn er in soorten en maten. Zo zijn er groentetuinen (ook moestuinen genoemd), kruidentuinen en fruittuinen. Maar ook komen siertuinen voor met bloemen, een gazon of heesters en soms een vijver. In veel gevallen heeft een volkstuin een combinatie van die functies.
Nederlandse volkstuinen als groene longen
Nederland telt ongeveer 240.000 volkstuinen waar mensen zich kunnen uitleven in de natuur en dikwijls weer geestelijke kracht opdoen voor het dagelijkse leven.
Meer dan tuin alleen
Afhankelijk van de gemeentelijke voorschriften is het al dan niet toegestaan om opstallen in de tuin te bouwen zoals een
kas, schuurtje of
tuinhuisje. Soms mag zelfs met een officiële vergunning in de tuinhuisjes worden overnacht gedurende de zomerperiode van april tot oktober.
Bedreiging door herstructurering
Volkstuinparken liggen vooral in of aan de rand van steden en worden daar voortdurend door stedelijke herstructurering bedreigd. De grond brengt namelijk meer op als er woningen worden gebouwd of als die wordt bestemd voor bedrijventerreinen. Maar volkstuinders doen hun best de bestemming voor de gebieden te behouden met onder meer het argument dat volkstuinen groene longen zijn met een waardevolle betekenis voor mens,
milieu en maatschappij.
Belgische volkstuinen vaak langs spoorlijnen
Ook in
België zijn door het hele land volkstuinen te vinden en dan vooral aan de rand van de grote steden. België telt in Vlaanderen en het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest ongeveer 4600 volkstuinen die verdeeld zijn over ruim honderd parken. Maar naast die volkstuinen kent België zeer veel tuinliefhebbers die een gedeelte van hun particuliere tuin als
groentetuin hebben ingericht.
Antwerpen
De helft van de gehuurde volkstuinen bevindt zich in de provincie Antwerpen en voornamelijk in het grootstedelijke gebied van die stad.
Langs spoorlijnen
Opvallend is ook het aantal volkstuinen dat zich langs de spoorlijnen in Vlaanderen bevindt. De reden is dat de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen een kleine tweeduizend tuinen verhuurt die langs de spoorlijnen liggen. Maar ook tuinen van andere eigenaren bevinden zich vaak langs de spoorweg.
Volkstuinverenigingen met eigen regels
De Nederlandse bezitters van een volkstuin vormen een dwarsdoorsnede van de bevolking. Zowel jong als oud, man als vrouw, alle rangen en standen komen voor onder de volkstuinders. Vaak vormen zij een tuindervereniging met eigen regels en afspraken die zijn vastgelegd in statuten en reglementen. Zij bezitten soms gemeenschappelijke gebouwen en zorgen voor het onderhoud van het tuinpark met bermen, paden, grasvelden, sloten en een parkeerterrein. Nederland telt bijna 1000 volkstuinverenigingen.
Ontwikkeling volkstuinen in Nederland
De eerste Nederlandse volkstuinen dateren van 1838 toen de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen in Franeker tuinen aan liefhebbers verhuurde. Toen in de loop van de negentiende eeuw de arbeidersklasse opkwam verschenen in de Nederlandse steden steeds meer volkstuinparken. In het eerste kwart van de twintigste eeuw richtten de tuinbezitters, in het kader van het opkomen voor eigen belangen, de eerste tuinverenigingen op. Na enige tijd bleek er behoefte te bestaan om landelijk de politieke besluitvormingsprocessen te beïnvloeden en werd in 1928 het AVVN (Algemeen Verbond van Volkstuindersverenigingen in Nederland) gesticht. De meeste volkstuinen waren in die tijd louter groentetuinen. In de loop van de vijftiger jaren ontstonden naast de groentetuinen steeds meer tuinen met minder economische waarden en kwamen de siertuinen in opgang. Het tuinieren in een volkstuin is vaak ook een vorm van openluchtrecreatie met spitten, snoeien, planten, oogsten, uitrusten en genieten.
Ontwikkeling volkstuinen in België
In België verschenen de eerste volkstuinen in 1861. De tuinen werden in het stadje Gistel aangelegd door Pieter Bortier. Vanaf 1896 was Werk van den Akker en den Haard de koepelorganisatie van de meeste volkstuinen. Na de eerste successen van die koepelorganisatie met een tuinencomplex in de Brusselse gemeente Sint-Joost-ten-Node kwamen er snel tuinen bij in steden als Antwerpen, Dendermonde, Gent, Namen en Sint Niklaas. Overigens was het oprichten van Werk van den Akker en den Haard een initiatief van vooraanstaande katholieken. Het werken in een volkstuin werd gezien als een manier om de arbeiders weg te houden van het verderfelijke stadsleven. De naam van de organisatie veranderde later in De Vlaamse Volkstuin.
Soms toegankelijk voor publiek
Sommige volkstuinparken zijn voor bezoekers toegankelijk om hen mee te laten genieten van bloemen en planten waarvoor ook tuinmarkten en plantenbeurzen worden georganiseerd. In andere parken zijn voorbeeldtuinen en jeugdtuinen ingericht of zijn natuurleerpaden aangelegd.
Zeer populair in Nederland en België
De populariteit van de volkstuinen is zowel in Nederland als in België voor een groot deel gebaseerd op een aantal uitgangspunten zoals:
- Veel mensen hebben voorkeur voor groenten die geteeld zijn zonder gebruik te maken van kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen.
- In de supermarkt zijn biologisch geteelde groenten prijzig.
- Tuinieren is een nuttige vrijetijdsbesteding die ook nog iets oplevert.
- Mensen met een cultuur waar zelf groenten telen bij de traditie hoort hebben in de volkstuin hun kans.
- Mogelijkheid om veel contact te maken met andere tuinliefhebbers.
- Uitwisseling van kennis ligt voor de hand.
- Tuinieren is ook een prima manier om de hectiek van het dagelijks leven te ontvluchten.