Tuinieren; tips en trucs voor het telen van bonen
Het telen van bonen is - net als het telen van vele andere groentesoorten - niet moeilijk en het voordeel is dat je precies weet waar je eten vandaan komt. Om lekkere verse bonen op tafel te zetten hoef je geen enorme moestuin te hebben, een klein kasje of een stukje grond in het zonnetje is voldoende. Het kiezen van het soort boon dat je uiteindelijk wilt telen kan lastig zijn aangezien het aanbod in het soort boon enorm is maar in de basis valt iedere boon onder de categorie lage boon of klimboon.
Inhoud
Het aanbod in het aantal soorten bonen wordt met de dag groter wat het moeilijk kan maken om een goede boon te kiezen om zelf te kweken. Als je onthoudt dat de bonen in de basis in twee categorieën ingedeeld kunnen worden, wordt je keuze al aanzienlijk gemakkelijker.
Lage en klimbonen
Alle bonen die verkrijgbaar zijn behoren in de basis tot de categorie lage boon of klimboon wat verwijst naar de manier waarop de boon is geteeld. De bonen in de categorie lage bonen worden ook wel stamslabonen, polbonen en/of struikbonen genoemd en zijn verkrijgbaar in zowel gele als groene soorten. Zoals het woord het al zegt groeit de struikboon (lage boon) aan een struik die tussen de 35 en 50 cm. groot kan worden en is hierdoor ook prima geschikt voor de kleinere (moes)tuin. Over het algemeen wordt als nadeel van de struikboon het lastige plukken genoemd aangezien je door de knieën moet om de laaghangende bonen te kunnen telen.
De klimboon, ook wel bekend als spekboon, pronkboon of snijboon, klimt en groeit dus de hoogte in. Het voordeel hiervan is dat het plukken van klimbonen een stuk gemakkelijker is dan bij struikbonen maar er is meer arbeid nodig om de bonen ook goed te laten 'klimmen'. De klimboon moet al vanaf een vroeg stadium goed worden opgebonden en ondersteund waardoor je iets vaker bezig bent met het 'onderhoud' van deze bonensoort. Ook de klimboon is prima geschikt om te kweken in een kleinere (moes) tuin mits je er maar rekening mee houdt dat zowel de struik- als de klimboon voldoende zonlicht nodig heeft.
Na-teelt
Op het moment dat de bonen plant volgroeid is kun je dagelijks bonen plukken tot hij is 'uitgebloeid'. Wil je je bonenplanten langer gebruiken dan is het mogelijk ze in een kas te planten voor een zogenaamde tweede pluk, ook wel na-teelt genoemd. Helaas is het Nederlandse tuinseizoen vaak net te kort om een tweede teelt op de koude grond (buiten) te kunnen doen.
Zaaien & opkweken
De klim- en lage boon hebben beide hun eigen manier van zaaien en opkweken waarbij de lage boon verpoot moet worden en de klimboon direct op de juiste plek wordt gezaaid.
Lage bonen
Lage bonen groeien vaak het beste als ze worden voor gezaaid 'onder glas' wat betekent dat je de zaadjes opkweekt in een kas of binnen in een diepe bak op een zonnig plaatsje in de vensterbank. Ondanks dat er vele soorten kant-en-klare potgrond te koop is kan je de grond ook gemakkelijk zelf mengen door 3/4 potgrond te mengen met 1/4 brekerzand (grof - hoekig en scherp - zand). Waarbij het zand zorgt voor lucht in de grond en de grond minder zwaar maakt waardoor de zaadjes beter kunnen kiemen. Poot de zaden ongeveer 4 cm. diep en poot meerdere zaden (+/- 5) in één gat. Dek de zaden voorzichtig af met het aarde-zandmengsel en geef ze meteen wat water. Zet de zaden vervolgens op een zonnige plaats weg en geef regelmatig water tot ze groot genoeg zijn om te worden uitgeplant.
Klimbonen
Voor klimbonen geldt dat je ze beter direct op de plaats kunt zaaien waar ze ook groot mogen worden. Als je je klimbonen buiten wilt zaaien betekent dat dat je vaak later kunt beginnen met zaaien dan bij struikbonen omdat je moet wachten tot de nachtvorst voorbij is. Ook klimbonen gedijen het beste in een luchtige en niet al te zware grond dus zorg dat je tuin eerst goed is omgespit en waar nodig bemest voor je begint met zaaien. Poot de stokbonen op +/- 5 cm. diepte en zaai ook hier meerdere zaden (+/- 7) per gat. Plaats direct stokken op de juiste plaatsen zodat je zo vroeg mogelijk kunt beginnen met opbinden en je klimbonen de meeste kans hebben om groot (en sterk) te worden. Geef ook de klimbonen na het zaaien direct een beetje water.
Uitplanten
Voor het zaaien of uitplanten van klim- of lage bonen wordt over het algemeen geadviseerd te wachten tot na IJsheiligen, die meestal valt rond de 12e mei. De kans dat er na deze periode nog nachtvorst plaatsvindt is aanzienlijk klein en de grond is vaak voldoende opgewarmd om de zaailingen een 'warm welkom' te geven. Beide bonensoorten vinden het niet prettig om in hele koude grond geplant te worden dus je kunt ze helpen door de grond ongeveer twee weken voor het zaaien/uitplanten op te warmen door er een zwart zeil overheen te spannen.
Lagen bonen
Voor struikbonen die binnen worden opgekweekt geldt dat je ze kunt uitplanten vanaf het moment dat ze twee blaadjes hebben maar het is beter om te wachten tot het plantje iets groter en sterker is geworden. Wil je je bonen een kleine voorsprong geven - mits je dan niet te laat bent om buiten uit te planten! - wacht dan tot de zaailingen vier blaadjes hebben. Bereid ook bij het uitplanten de grond waar de plantjes komen te staan goed voor en haal het 'dotje' plantjes voorzichtig uit de bak. Zet ze niet te diep in de grond en zorg dat de blaadjes de ruimte hebben om verder te groeien. Dek de wortels voorzichtig af met een laagje aarde en geef de plantjes water zodra ze zijn uitgeplant.
Let op: Wees voorzichtig bij het water geven van je zaailingen. Gebruik geen grote gieter, de dikke druppels kunnen je kleine plantjes simpelweg verpletteren. Gebruik een klein gietertje, glas of plantenspuit tot ze groot genoeg zijn om de gieter 'aan te kunnen'.
Bodem en verzorging
Bonen zijn op het gebied van de grondsoort weinig veeleisend maar geven de voorkeur aan een grond die niet te zuur is. Daarnaast staan ze graag in de volle zon aangezien ze het zonlicht nodig hebben om mooie peulen aan te kunnen maken. Geef regelmatig water maar voorkom dat je bonenplanten natte voeten krijgen. De kans dat de wortels wegrotten neemt toe en hun groei neemt in veel gevallen af.
Verzorging
Tijdens hun groei zijn bonen op het gebied van verzorging weinig veeleisend. Ze hebben niet veel water nodig, met uitzondering van het moment van zaaien, de eerste week na het uitplanten en bij erg droog weer, maar hebben wel een hekel aan onkruid aangezien deze de voeding uit de bodem haalt. Houd de grond van je moestuin dan ook altijd goed vrij van onkruid zodat de kans op een goede oogst groot is.
Oogsten & bewaren
Wanneer je je bonen precies kunt plukken hangt af van de omstandigheden waarin ze zijn opgegroeid maar over het algemeen genomen kun je er vanuit gaan de je bonen na 50 a 60 dagen rijp zijn. De boon dient dan mooi rond te zijn en je moet de peulen kunnen voelen. Belangrijk bij het plukken van bonen is dat je het zeer regelmatig - zeker wel twee keer per week - moet doen om de aanmaak van nieuwe bonen te bevorderen en daarnaast dien je de bonen zo snel mogelijk te plukken als ze rijp zijn. Simpelweg omdat de smaak dan op zijn best is en een rijpe boon aan de plant snel bederft.
Bewaren
Op het gebied van bewaren is de boon een wat minder makkelijke groente. De koelkast is vaak net te koud waardoor ze hun smaak (deels) verliezen en de voorkeur gaat dan ook uit naar een donkere en koele plaats zoals een schuur of kelder. Houd er rekening mee dat je rauwe bonen maar een dag of vier kunt bewaren en dat ze het allerlekkerste zijn op de dag dat je ze hebt geplukt. Heb je toch meer bonen dan je aankan dan kun je de rauwe bonen kort blancheren (maximaal 2 a 3 minuten koken), laten afkoelen en invriezen. De bonen zijn dan tot een jaar houdbaar. Wil je de ingevroren bonen weer gebruiken, ontdooi ze dan niet van te voren maar kook ze in een grote pan zonder deksel - zodat de kleur en stevigheid behouden blijf - 8 a 10 minuten.
Lees verder