Onkruid herkennen, grensgevallen en pioniers op kale grond
Er zijn veel planten die we onkruid noemen maar die eigenlijk behoren tot de grensgevallen van wat wel en niet door ons gewenst is in de tuin. Er zijn mensen die zich storen aan klaver in het gras en anderen maken zich er niet druk om. Wat onkruid is en wat niet is dus een rekbaar begrip. Starten we met een nieuwe tuin op kale grond dan krijgen we vanzelf te maken met planten die we pioniers kunnen noemen, we gaan eens kijken naar die grensgevallen en pioniers waarvan er een aantal zeker in het begin vlak na de aanleg van onze tuin van nut kunnen zijn om de echt vervelende onkruiden te weren en de tuin voor te bereiden op een betere toekomst.
Grensgevallen en pioniers
De definitie van onkruid is eenvoudigweg: Onkruiden zijn planten die we niet in de tuin willen hebben en die groeien en woekeren tussen en naast de door ons wel gewenste planten. Dat planten als zevenblad en brandnetel in bijna honderd procent van de gevallen ongewenst zijn mag duidelijk zijn. Maar hoe zit dat nou met dat madeliefjes, klein ereprijs en klaver in het gras?
Ja, dat zijn dus wat we noemen grensgevallen. Iedereen die een superstrak gladgeschoren en smetteloos gazon wil zien in de tuin zal ze als onkruid beschouwen en een ander zal er niet van wakker liggen. Er zijn een hoop grensgevallen, daar zitten mooie en nuttige tussen en ook al worden ze in de volksmond vaak afgedaan als onkruid, toch willen we een lans breken voor een aantal van deze planten. Zeker op kale grond kunnen we die nuttige onkruiden goed gebruiken, zij bereiden als het ware de weg voor voor de vaste planten en heesters waarmee we de tuin gaan aankleden, we noemen deze soorten dan ook pioniers. Pioniersplanten komen als eerste voor op kaal gemaakte grond en worden mettertijd verdrongen door andere soorten planten. Het zijn planten die zonder enige beschutting moeten zien te overleven en erg veel voedingsstoffen hebben ze vaak ook niet tot hun beschikking. Het zijn de echte die-hards uit de plantenwereld en ze zijn vaak mooi om te zien, dit vergroot immers hun overlevingskansen aanzienlijk omdat ze hierdoor aantrekkelijk worden voor insecten en bijen die de bestuiving van de plant en de verspreiding van de zaden op zich nemen. De mooiste pioniers hebben we hier voor u uitgezocht, waarbij we ook de namen van enkele gekweekte variëteiten geven, de zogenaamde cultivars, die door hun hoge sierwaarde een aanwinst zijn voor in de tuin.
Dovenetel
Dovenetels bestaan er in zo'n 40 variëteiten, waarbij we de gekweekte verschijnings- vormen ook meerekenen. De in het wild in Nederland voorkomende soorten zijn onder andere: Lamium album - witte dovenetel, Lamium purpureum - paarse dovenetel en Lamiastrum galeobdolon - gevlekte gele dovenetel. Deze laatste is zeldzaam in Limburg als stinzeplant. Stinzeplanten zijn planten die vroeger werden aangeplant bij een adellijk huis of landgoed en die in de loop der tijden zijn verwilderd en deel zijn gaan uitmaken van het landschap. Voor in de tuin zijn alle soorten dovenetel prima geschikt als pionier waarbij we aan de gevlekte gele dovenetel toch wel een bijzondere sierwaarde mogen toekennen zodat zij eigenlijk niet meer tot de onkruiden gerekend hoeft te worden en zij ook op de lange termijn in de tuin gehandhaafd kan blijven. Om het onderscheid tussen de verschillende planten te maken hebben we ook de Latijnse namen gebruikt, merk hierbij op dat de gele dovenetel voorheen wel werd beschouwd als Lamium variëteit maar tegenwoordig de eigen soortnaam Lamiastrum heeft gekregen. De verschillende soorten dovenetels kunnen ook een gevlekt gestreept blad hebben.
De dovenetel dankt haar naam aan het feit dat de stengel van de plant geen brandharen bezit, in het oud-Hollands betekent doof zoiets als niet werkend, niet stekend dus in dit geval. De brandnetel, Urtica dioica, is overigens geen familie van de dovenetel, zij behoort tot een ander geslacht. Dovenetels worden eigenlijk ten onrechte onkruid genoemd en als we net begonnen zijn met een nieuwe tuin en de grond is nog niet door de soorten planten bedekt waar we een meerwaarde aan toe kennen dan kunnen we de dovenetel dus heel goed toepassen. Eigenlijk is dat ook de essentie van tuinieren, we streven naar een tuin waarin we de planten toepassen die we het mooist vinden in bepaalde combinaties met elkaar en zolang we dat stadium nog niet bereikt hebben blijven we experimenteren. Hebben we echter een kleine moestuin en is daar een dovenetel komen aanwaaien dan beschouwen we die als onkruid terwijl we dat in een grote kruidentuin wellicht niet zouden doen en er een eigen plekje voor in ruimen. Onkruid blijft een vaag begrip. De bloemen van de dovenetel bevatten veel nectar en worden dus graag bezocht door bijen en hommels. Alle dovenetels kunnen flink uitgroeien en zo een groot grondoppervlak bedekken maar ze zijn ook weer makkelijk weg te halen als het te veel wordt. Het is een vriendelijk "onkruid" en onder andere de roze Lamium maculatum 'Shell Pink' is een mooie bodembedekker voor in de tuin.
Duizendblad
Duizendblad (Achillea millefolium) is een plant die zeer algemeen voorkomt op allerlei soorten grond, in het wild vaak in wegbermen, bij spoordijken en in weilanden. Haar naam dankt zij aan het fijne geveerde blad waardoor het lijkt als of zij duizenden kleine blaadjes heeft. Ze houdt van grond met een gemiddelde vruchtbaarheid en vochtigheid en is ook een prima pionier op kale grond. Ze wordt toch nog wel eens als onkruid beschouwd omdat de bloemen vaak net iets te vuilwit van kleur zijn en we dan liever een kweekvariëteit aanplanten in de tuin. Maar beginnen we net met onze tuin dan kan dat later altijd nog, vaste planten zijn nou eenmaal niet altijd goedkoop te vinden in de variëteit die we graag willen hebben en dus kunnen we het voorlopig doen met de wilde plant mocht zij zich uit zichzelf in onze tuin vestigen.
Dat laatste is wel belangrijk, we willen niemand aansporen om planten in grote hoeveelheden uit de vrije natuur te gaan halen. Vaak zijn planten ook beschermd en dat is niet voor niks, bepaalde soorten zijn kwetsbaar en ze worden nog al eens bedreigd door aantasting van hun leefomgeving. Duizendblad is door kwekers graag veredeld en is vanouds een typisch Hollandse plant te noemen voor in bijvoorbeeld boerderijtuinen. De hier afgebeelde rode variant Achillea 'Wesersandstein' is heel geschikt voor in de vaste planten border, er is ook een mooie oranje variëteit, Achillea 'Feuerland' en de gele Achillea filipendulina 'Parker's Variety' is ook een heel dankbare en lang bloeiende tuinplant
Hondsdraf
Hondsdraf is een kruipende inheemse plant met klein blad en enigszins opgerichte bloemstengels waaraan tientallen kleine blauwpaars gekleurde bloempjes groeien. De plant houdt van halfschaduw tot schaduw en het is een uitstekende bodembedekker die in een vlot tempo doorgroeit, ze draaft zo snel als een hond door de tuin. Of dat ook de werkelijke betekenis is van de naam is niet duidelijk maar wel aannemelijk. In het wild op arme grond blijft het blad klein en bloeit ze op zonnige plaatsen zeer rijk. Anders is dat wanneer we ze planten in de schaduw op goed bemeste grond: veel en groter blad en weinig bloem. Voor een meer volwassen kleine tuin met behoorlijk wat schaduw is deze plant dus niet zo geschikt, daarvoor groeit ze te snel om als bodembedekker toe te passen en zijn er mooiere alternatieven denkbaar.
Als pionier op kale grond is het echter wel degelijk een geschikte bodembedekker juist omdat zij snel groeit en daarmee andere onkruiden geen plaats gunt. Als de tuin in de loop der jaren een meer volwassen karakter krijgt en we een andere bodembedekker willen toepassen dan is hondsdraf makkelijk te verwijderen door de grond op te nemen en haar uit de losgemaakte grond te trekken. Hondsdraf groeit vaak naast brandnetels en opmerkelijk is dat het sap van hondsdraf de pijn van brandnetelsteken verlicht, gif en tegengif naast elkaar. Bijen zijn dol op hondsdraf, ze slaan geen bloemetje over!
Kamille
Kamille is een plant met vele goede eigenschappen, kamillethee zou helpen tegen allerlei aandoeningen en kwalen. Om er enkele te noemen: het helpt bij stress, vermoeidheid, gebrek aan levenskracht, overspannenheid, hoofdpijn, slapeloosheid, nachtmerries, heimwee en nerveuze overgangsklachten. Het is ook een goed middel tegen kiespijn. Er wordt ook een etherische olie uit de plant gewonnen die gebruikt kan worden bij zonnebrand of een koortslip. (bron: plantaardigheden.nl) Kamille verspreidt een karakteristieke aangename geur en wordt al sinds mensenheugenis gebruikt. Het is typisch weer zo'n echte pionieer voor kale grond waar we blij mee kunnen zijn als zij is komen aanwaaien en groeit in onze nieuwe net aangelegde tuin. Het is een plant waar andere planten baat bij lijken te hebben als zij in hun buurt groeit.
Ze gedraagt zich als vaste plant, bloeit twee tot drie maal per jaar en overwintert met een bladrozet. Ze sterft dus bovengronds niet af zoals zo veel andere vaste planten wel doen. Het blad in het groeiseizoen is zeer fijn en doet soms wat rommelig aan vandaar dat de echte kamille nog wel eens ten onrechte wordt afgedaan als onkruid. Als u de plant leert kennen zult u ze wel waarderen en is het niet de echte kamille (Matricaria recutita) dan is het wel één van de er op lijkende kweekvarëteiten zoals Anthemis hybrida "Sauce Hollandaise" met de zedige naam Roomse Kamille of anders de dubbelbloemige kamille Chamaemelum nobile variëteit "Flore-pleno" die geurt naar appel. Ook de gele kamille Anthemis tinctoria die de hele zomer uitbundig bloeit is zeer mooi.
Klaproos
De klaproos bespreken we hier niet omdat we vinden dat we hier te maken hebben met een vervelend onkruid maar omdat dit een echte pioniersplant is. Zij groeit graag op pas omgewoelde of omgeploegde grond en men kon haar vroeger, voor de opkomst van chemische bestrijdingsmiddelen in de land- en tuinbouw, vaak aantreffen op akkers in het gezelschap van kamille en korenbloemen. Het is in principe een éénjarige plant en omdat de zaden van de klaproos jarenlang hun kiemkracht behouden kwamen de klaprozen ieder jaar weer tevoorschijn als de grond van de akker opnieuw werd omgeploegd. Helaas ziet men dit tegenwoordig nog maar zelden.
Waar we ze nog wel aan kunnen treffen is op opgespoten bouwterrein, de klaproos houdt van zanderige droge grond en pioniert dus net als de plant zilverschoon, die we verderop bespreken, graag op dat soort plaatsen. Ook langs spoordijken kunnen we ze nog wel eens aantreffen als het ballastbed van het spoor is aangevuld met nieuw grind. In onze tuin zullen we haar niet zo gauw aantreffen, daarvoor zullen we toch eerst zelf moeten zaaien en dat kan natuurlijk want het zaad is in vele variëteiten te koop. Minder bekend is dat er ook vaste planten bestaan binnen de papaverfamilie. Om er enkele te noemen die uitblinken door hun schoonheid: Papaver nudicaule 'Pacino' ,een klein blijvende plant met citroengele bloemen, Papaver orientale 'Helen Elizabeth' , een roze papaver van 80 cm hoog en Papaver orientale 'Perry's White' ook 80 cm hoog.
Klaver
Klaver heeft over het algemeen toch wel een positief imago, denk maar aan het klavertje vier en aan klaverhoning. Hoe weet de imker trouwens zo zeker dat er sprake is van klaverhoning? Dat is heel eenvoudig, deze honing komt van witte klaver en de imker plaatst een flink aantal bijenkasten in een veld waar overvloedig veel witbloeiende klaver groeit. De klaverhoning die wij kennen komt vooral uit Canada waar zich uitgestrekte weilanden met klaver bevinden en waar de bijen dus als vanzelfsprekend voornamelijk op deze bloemen vliegen. Omdat we weten dat bijen altijd zoeken naar bloemen van dezelfde soort kunnen we deze honing dus met grote zekerheid als klaverhoning bestempelen en dit wordt nog eens bevestigd als de honing wordt geanalyseerd. Er is sprake van klaverhoning als het minimale pollenaandeel 45% is. Klaverhoning is een witte honing met een boterachtige structuur en een zoete caramelachtige smaak en is daarom geliefd bij kinderen.
En wat doen we met klaver in de tuin? Het is zeker geen lastig "onkruid" te noemen, uit de borders is het makkelijk weg te schoffelen of te wieden. Groeit het op een enkele plek in het gras en u wilt dit niet dan kunt u het best de graszode plaatselijk vervangen. Groeit het overal in het gras laat het dan lekker zitten en maak u er niet druk om, bedenk dat het een nuttige bijenplant is en alleen al daarom een plekje in uw tuin verdient. Trifolium is de Latijnse naam van klaver en er bestaan fraaie gekweekte variëteiten zoals Trifolium Rubens, mooi blad en grote langwerpige rode bloemen die ook zeer druk door bijen en hommels worden bezocht.
Knikkend wilgenroosje
Het knikkend wilgenroosje is beslist een van de mooiste pionierplanten die er bestaan. In het vrije veld kunnen ze soms een enorme oppervlakte bedekken. De kleur, de zoete geur en de sprookjesachtige sfeer die ze oproepen als ze groeien op de grens van het zonnige vrije veld en een dicht schaduwrijk bos zijn een weldaad voor de geest. Ze houden van licht vochtige grond en breiden zich makkelijk uit langs een natuurlijke rivierbedding of sloten. Haar naam dankt zij aan het smalle blad wat veel lijkt op het blad van de wilgenboom. Zowel van veraf als dichtbij is de bloeiwijze indrukwekkend, het zijn gewoon hele mooie bloemen. Voor in de tuin zijn het dan weer net iets te enthousiast en te snel grote groepen vormende planten maar er bestaan gekweekte variëteiten met rijker gevulde bloemtrossen die zo mogelijk nog fraaier zijn: Chamerion angustifolium 'Stahl Rose' en Chamerion angustifolium f. album, een verpletterend mooie witte, zijn een aanwinst in de tuin en vertonen wat minder groeidrift dan hun wilde zus.
De bijna romantische Engelse naam van het knikkend wilgenroosje is "fireweed" omdat het één van de eerste planten is die opkomt na een bosbrand. Wilgenroosje bloeit van juli tot augustus en als zij is uitgebloeid laten de duizenden pluisvormige zaden zich door de wind verspreiden. Haar zus, het harig wilgenroosje behoort tot dezelfde plantenfamilie en heeft wat minder bloem en meer blad. Ze heeft ongeveer dezelfde eigenschappen en habitat maar is wat minder mooi om te zien.
Korenbloem
Ook de korenbloem, Centaurea, beschouwen we niet als onkruid, daarvoor is ze te mooi en we noemen haar hier omdat het ook een echte pioniersplant is, ze groeit graag op pas bewerkte grond. De korenbloem wordt meestal in één adem genoemd met de klaproos en dat klopt ook wel, op akkers waar niet gewerkt wordt met chemische bestrijdingsmiddelen zijn ze vaak samen te vinden. Helaas zijn ook de korenbloemen een zeldzame verschijning geworden. Omdat ze graag op kale en bewerkte grond groeien zijn ze in een nieuw aangelegde tuin goed te gebruiken en de zaden zijn in elk tuincentrum in het zadenrek te vinden. Het zelf zaaien is over het algemeen een succes, de zaden kiemen makkelijk en de planten groeien snel op. Een ideale plant voor het eerste jaar van een nieuwe tuin, ze geven veel kleur en het zijn ook nog eens goede snijbloemen. Mooi in combinatie met het oranje havikskruid (Hieracium aurantiacum) en inderdaad: de rode klaproos.
Waarom zouden we niet gebruik maken van de kracht van de natuur waar het gaat om kleurcombinaties en het bedekken van kale grond! Poniersplanten wijken op den duur voor andere planten, dit is een natuurlijk proces wat successie genoemd wordt en dit betekent de spontane ontwikkeling van een vegetatie. Het is dus logisch om in een nieuwe tuin ook zo te werk te gaan. In een later stadium kunnen we de gekweekte vaste planten variëteiten van de korenbloem introduceren want daar zijn hele mooie bij zoals bijvoorbeeld Centaurea dealbata, met een donkerrose kleur en 60 cm hoog of Centaurea alpestris, lilapaars, 30 cm hoog of Centaurea scabiosa, purperrose en ongeveer 80 cm hoog
Muizenoor
Muizenoor (Hieracium pilosella) is toch wel een onkruid wat aan de ondergrens ligt van wat we in de tuin willen toelaten. Het is ook een pioniersplant en dan vooral op zandige grond. Het bloemetje lijkt wel wat op een mini paardebloem en heeft dezelfde citroengele kleur. De blaadjes groeien in een rozet, zijn klein en sterk behaard en ze doen inderdaad wel wat denken aan een muizenoor. Ze vermeerdert zich door uitzaaien en worteluitlopers en behoort tot de vaste planten. Echt fraai is ze niet en daarom halen we haar weg uit de tuin en introduceren we haar zus die veel mooier is, de hierboven al genoemde Hieracium aurantiacum met de Nederlandse naam Havikskruid.
De oranje bloemen van deze soort verschijnen op 30 cm lange bloemstengels en het blad is nagenoeg hetzelfde. Laat deze plant lekker haar gang gaan en ze bedekt snel een groot oppervlak. Wordt het teveel in uw ogen dan is ze makkelijk te verwijderen. Wie in het late voorjaar wel eens een Alpenweide heeft bezocht kent ze daarvan wel, afhankelijk van de hoeveelheid ijzer in de bodem kan ze daar zelfs bijna rood kleuren. Ze komt ook wel voor in Drenthe maar is zeldzaam en op andere plaatsen is ze soms verwilderd vanuit tuinen. Als tuinplant bestaat er nog een variëteit: Hieracium maculatum, deze is geel, heeft wat grotere bloemen en wordt ongeveer 50 cm hoog, het is een mooie plant voor in een geel, oranje, rode border.
Zilverschoon
Dit is nou typisch een echte pionierplant bij uitstek, ze kan zich als één van de eerste planten vestigen op met zand opgespoten bouwterreinen en daar al snel een flinke oppervlakte innemen. Het is een kleine kruipende plant die haar blad vlakbij de grond houdt, ze wordt niet veel hoger dan 20 cm. Door middel van worteluitlopers kan zij hele tapijten vormen en het is dan ook een grensgeval waar we heel voorzichtig mee moeten zijn afhankelijk van de grondsoort waar we op tuinieren. Aan de ene kant is ze heel mooi want ze heet niet voor niets zilverschoon en aan de andere kant heeft ze de reputatie schier onuitroeibaar te zijn op zware grond. Hebben we echter losse en goed doorlatende grond in onze nieuwe tuin laat haar dan maar een tijdje pionieren want ze wortelt in deze grondsoort niet diep en is dus ook weer makkelijk weg te halen als ze een te grote oppervlakte inneemt. Ze bloeit met kleine goudgele bloempjes.
Haar Latijnse naam is Potentilla anserina, de Nederlandse naam Ganzerik wordt ook wel gebruikt maar die naam duidt eigenlijk op heel veel verschillende Potentilla variëteiten. Zilverschoon is toepasselijker omdat het blad een zilverachtige kleur heeft. Vooral de onderkant van de op de grond liggende bladeren is prachtig zilvergrijs en heeft zachte haartjes. Het is een kruid wat ook veel medicinale toepassingen kent en in vroeger tijden gaf men baby's een stuk van de wortel om op te kauwen om zo het doorkomen van de tanden makkelijker te maken.
Overige pioniers en grensgevallen
Er zijn meer pioniers dan hierboven genoemd, denk aan helmgras in de duinen en zeekraal in zoutwatergebieden. De berk is een pionier na een bosbrand en jeneverbesstruiken staan bekend als specifieke pioniersplanten in stuifzandgebieden. Pioniers blijven meestal niet lang, de hierboven genoemde zijn daarop een uitzondering, jeneverbes bijvoorbeeld kan zeer oud worden. Na het pioniersstadium komen nog een aantal fases en uiteindelijk zou de aarde zonder het ingrijpen van de mens totaal bedekt zijn met bos, het natuurlijke eindstadium. De planten die we hier besproken hebben worden wel eens onkruid genoemd maar dat is maar net hoe u er tegen aan kijkt, ze zijn zeker in een net aangelegde tuin goed bruikbaar en kunnen eventueel later altijd nog vervangen worden. Tot slot noemen we nog een grensgeval op het gebied van onkruid in de tuin en dat is de zwarte nachtschade, ze heeft mooie bloemen en blad maar is sterk giftig en daarom niet geschikt in een tuin waar ook wel kinderen komen en spelen.
Lees verder