Zoete kersenboom in de moestuin
Een kers is een heerlijke vrucht om te eten. Alhoewel de kers oorspronkelijk uit een warmer klimaat komt, zijn kersen goed te kweken in ons klimaat. Het is dan ook een leuke aanvulling aan de eetbare tuin. Niet alleen is de kersenboom in de lente een prachtige boom om te zien met alle bloesems, maar met een beetje goede verzorging geeft de kersenboom een heerlijke oogst.
Geschiedenis van de kers
Er is niet veel bekend over de geschiedenis van de kers en kersenboom. Men denkt dat de boom van oorsprong uit de buurt van de Zwarte Zee en de Kaspische Zee komt, op de grens tussen Europa en Azië. In Europa wordt de kers via de Romeinen en monniken verspreid. In het woord kers is het Latijnse woord ’cerasia’ nog goed te herkennen. In de middeleeuwen is de kers vooral door Karel de Grote verspreid. Karel de Grote was een groot liefhebber van fruit. Bekend is dat hij 1125 kersenbomen bij zijn paleis in Aken liet planten.
De kers
De kers is een smakelijke vrucht die in Nederland populair is. De vrucht heeft een harde houten pit. Hierdoor valt de kers onder de categorie steenvruchten, net als de perzik en de abrikoos. Er wordt onderscheid gemaakt in zure en zoete kersen. De zoete kersen (Prunus avium) worden voornamelijk vers gegeten. De zure kersen (Prunus cerasus) worden vaak niet zo gegeten, maar worden vaak verwerkt in gebak, jam of sap. Voorbeelden van zure kersen zijn krieken en morellen.
Aanplanting van zoete kersenbomen
Zoete kersen stellen veel eisen aan de grond waar ze geplant worden: een zoete kersenboom staat graag in vochthoudende kleigrond waarin de boom makkelijk diep kan wortelen. Wanneer de boom te nat of in een te zure grond staat, kan de boom verschillende ziektes krijgen.
De eerste tien jaar na de aanplant moet de zoete kersenboom niet bemest worden. Door het niet bemesten wordt de kans op ziektes zoals gommen verkleind. Pas na deze tien jaar wil de boom elk jaar in het voorjaar bemest worden met kunstmest.
Snoeien van zoete kersenbomen
Het snoeien van kersenbomen heeft meerdere voordelen:
- Door het snoeien van de kersenbomen zal de boom dikkere en sappigere vruchten gaan dragen.
- De bomen blijven kleiner en zijn hierdoor makkelijker te plukken.
- De boom blijft gezonder en kan hierdoor ook op oudere leeftijd meer vruchten blijven geven.
- Doordat de boom beter in model wordt gesnoeid is het makkelijker om de vruchten te beschermen met een net tegen vraatzuchtige vogels.
- Door regelmatig de boom te controleren en de zieke twijgen weg te knippen wordt een verdere aantasting van de boom voorkomen.
Een kersenboom moet echter niet te fanatiek worden gesnoeid. Snoeien van steenfruit leidt soms tot 'gommen', wat ziekten zoals bacteriekanker de kans geeft te ontwikkelen. Vaak is het alleen nodig om wat uit te dunnen om ervoor te zorgen dat de vruchten uit kunnen groeien tot sappige kersen. Alleen dan zullen de kersen uitgroeien tot kersen met een goede kwaliteit.
De kersenbomen kunnen voor de bloei of ongeveer twee weken na de oogst gesnoeid worden. Voor de bloei gesnoeide bomen zijn minder bevattelijk voor bloesemsterfte (Monilia laxa) en vruchtrot (Monilia fructigena). De beste snoeiperiode is echter na de oogst. Deze herstelperiode voor de boom is het beste seizoen om de boom te snoeien, zodat er minder kans is op ‘gommen’. Uitzonderingen zijn takken en twijgen die zijn aangetast door de ziekte bloesem monilia, deze moeten direct gesnoeid worden. Dit kan het hele jaar door.
Bij een jonge boom, tot vijf jaar oud, moet tijdens de zomer jonge scheuten die te hard groeien ingekort worden. Knip deze takken af tot ongeveer 15 cm vanaf de stam. Te steile takken moeten verwijderd worden. Deze takken geven toch geen vruchten.
Bij oudere boompjes is onderhoudssnoei voldoende. Snoei de te hard groeiende takken af en snoei ook te dikke takken af tot op 15 cm vanaf de tak waarop hij groeit. Een tak is te dik wanneer ze dikker zijn dan de helft van de tak waar hij aan groeit. Om de boom te laten verjongen kunnen elk jaar twee of drie vruchttakken gesnoeid worden door ze tot op 15 cm vanaf de stam in te korten.
Het is ook mogelijk om bij een jonge boom met juist te weinig takken, takken te laten ontstaan. Hiervoor moet een mesje een kleine sneetje gemaakt worden boven een paar knoppen. De beste periode hiervoor is in lente. Kies een droge dag zodat de snee snel geneest en er minder kans is op ‘gommen’
Bestuiving
Zorg ervoor dat er kersenbomen van verschillende kersenrassen in de buurt staan. De meeste kersenrassen hebben kruisbestuiving nodig. Hiervoor zijn bomen van een ander kersenras nodig. Zorg er wel voor dat de bomen op dezelfde tijd bloeien. Let hierop bij de aankoop van de boom.
De bijen en de hommels kunnen het stuifmeel van de bloesems tot ongeveer 40 m van de ene naar de andere boom brengen. Bij droog, rustig weer zal de meeste bestuiving plaatsvinden.
Bloesemsterfte of Monilia laxa
Wanneer de boom is geïnfecteerd met de schimmel Monilia laxa zullen de bloesems opeens afsterven. De bloesems blijven dan verdroogd aan de takken hangen. Het is ook mogelijk dat de schimmel via de vrucht en het steeltje in de takken komt. De takken kunnen dan zelfs afsteven.
De schimmelsporen worden door de wind meegenomen vanuit oude vruchten die op de grond zijn blijven liggen of die aan de boom zijn blijven hangen. Door het verwijderen van deze vruchten wordt de besmettingsbron verminderd.
Vruchtrot of Monilia fructigena
Aan het einde van de zomer of in het begin van de herfst kan vruchtrot of Monilia fructigena ontstaan. De vruchten zijn dan aangetast door de schimmel Monilia fructigena. Deze schimmel tast door vogels of insecten beschadigde vruchten aan. De infectie begint als een bruine plek, maar al gauw is de hele vrucht bruin. De vruchten die zijn aangetast blijven aan de boom hangen, maar drogen uit en de schil wordt leerachtig. Vaak breidt de infectie zich uit tot de takken waardoor ook de takken afsterven.
De schimmel overwintert in de droge vruchten en laat zich door de wind en insecten verder verspreiden. Door het verwijderen van de oude vruchten van de boom en van de grond, wordt de besmettingsbron verminderd. Wanneer tijdens de groeiperiode al vruchten worden ontdekt met de schimmel, moeten deze direct worden verwijderd.
Bacteriekanker door ‘gommen’
Wanneer de kersenboom verkeerd wordt gesnoeid, of niet in het juiste seizoen, kan de boom op de wond gaan bloeden. Het is van belang dat de wond snel opdroogt, zodat er niet makkelijk bacteriën kunnen binnendringen. De ziekte is zeer moeilijk te bestrijden. Het enige wat mogelijk is om de aangetaste delen van de boom te verwijderen. De mogelijkheid is dan aanwezig dat de boom erover heen groeit.
Het is van belang om preventief te werk te gaan:
- Snoei alleen op droge lentedagen zodat de wond zo snel mogelijk opdroogt.
- Snoei alle zieke delen van de boom weg, het liefst bij droog weer zodat de schimmelsporen niet kunnen overslaan op andere delen of planten.
- Snoei de boom niet tot op de stam. Laat een snoeistomp van ongeveer 15 cm over.
- Dek de wand na het snoeien meteen af met een wondafdekmiddel voor bomen. Dit is te verkrijgen bij tuincentra.
- Haal het afgesnoeide hout meteen weg.
- Let ook op andere planten die deze ziekte kunnen hebben zoals de meidoorn, vuurdoorn, perenboom, appelboom en lijsterbes.
Hagelschotziekte of Stigmina carpophila
Wanneer de boom blaadjes met gaatjes heeft, kan het zijn dat de boom de schimmelinfectie Stigmina carpophila heeft, oftewel de hagelschotziekte. De aandoening is op zichzelf niet zo erg, maar wanneer hij niet bestreden wordt, wordt de aandoening elk jaar erger.
De ziekte tast de jonge blaadjes en de knoppen aan. Eerst ontstaan er op de blaadjes paars-roodachtige vlekken met in het midden een gele vlek. Na een paar dagen wordt de vlek bruin en sterft dit stukje van het blaadje af. Het afgestorven stukje valt uit het blad, waardoor een klein gaatje ontstaat. Vaak tast de schimmel ook de bladranden en de bladpunten aan. De schimmel laat zich van boven naar beneden door de regen meenemen. Hierdoor is de boom aan de onderkant altijd meer aangetast dan aan de bovenkant.
Het bestrijden van de schimmel kan op de volgende manieren:
- Verwijder de aangetaste delen van de plant.
- Verwijder de oude afgevallen vruchten, haal ook de vruchten die aan de takken zijn blijven hangen weg.
- Spuit de boom tweemaal per jaar met een (biologisch) bestrijdingsmiddel waar zwavel in zit.
- Snoei de boom zodanig dat er takken ver genoeg van elkaar staan, zodat de wind, lucht en zon de boom kan drogen. Hierdoor blijft de boom minder lang nat, waardoor de schimmel zich moeilijker kan verspreiden.
Lees verder