Hoe teel je een muismeloen
De makkelijk te telen muismeloenen of cucamelons, zoals ze ook wel genoemd worden, zijn nog relatief onbekend in Nederland en dat is jammer, want ze smaken heerlijk en zien er ook nog eens heel leuk uit! De op mini watermeloentjes lijkende vruchten groeien aan planten die aan komkommerplanten doen denken, maar zijn in tegenstelling tot de komkommer ook in het Nederlandse klimaat goed buiten te telen.
Muismeloen
De Latijnse naam voor de muismeloen is Melothria scabra. Door zijn kleine formaat wordt de muismeloen wordt ook wel liefkozend het muizenmeloentje genoemd of de Cucamelon. De muismeloen komt uit de familie Cucurbitaceael, dit is de komkommerfamlie. Muismeloenen kunnen goed samen met andere planten. De groei van de plant komt langzaam op gang. De kleine planten hebben lange tijd nodig om zich aan de omstandigheden aan te passen, maar wanneer deze eenmaal begonnen is wordt de plant met gemak anderhalve meter hoog.
Muismeloenen hebben zowel mannelijke als vrouwelijke bloemen en deze zijn niet zelfbestuivend. Het telen buiten de kas is dan ook aan te raden, op deze manier kunnen de bijen en hommels voor de bestuiving zorgen.
Zaaien
Muismeloenen kunnen vanaf maart tot en met april binnenshuis gezaaid worden. Ze doen het het beste in luchtige goed vochtig gemaakte zaaigrond. De zaden moeten ongeveer 1 tot anderhalve centimeter diep gezaaid worden en daarna met een laag grond afgedekt worden. Voor de kieming van het zaad is het belangrijk om de aarde goed vochtig en warm te houden. Een zo gelijkmatige temperatuur zorgt voor het beste resultaat. De wortels van de zaailingen zijn klein en teer, daarom is het beter één zaadje per potje te zaaien en niet te verspenen. De zaailingen kunnen na 15 mei, de ijsheiligen, buiten op een beschutte warme plaats worden uitgeplant. Per plant is de afstand van dertig centimeter van elkaar voldoende.
Verzorging
Muismeloenen houden van een zonnige tot half zonnige standplaats en een voedzame bodem. Voordat ze uitgeplant worden is het verstandig een grote hoeveelheid compost door de aarde heen te werken. Tijdens de groei is het raadzaam om ze eens in de twee weken plantengier te geven of ze te bemesten met organische meststoffen die rijk aan Kalium zijn en in de droge periodes hebben de planten zeer regelmatig water nodig.
De planten klimmen het liefst tegen een klimrekje of en stuk gaas op, op deze manier krijgt de plant van alle kanten zon en wordt de vruchtafzetting gestimuleerd doordat de bijen en hommels er goed bij kunnen.
Ziektes
Meeldauw is net zoals bij alle komkommerachtige een grote bedreiging. De meeldauw vormt witte vlekken op de bladeren. Voor de vruchten is deze ziekte niet erg schadelijk.
De oogst
De vruchtjes van de muismeloen lijken op kleine mini watermeloentjes. Eind juli komen de eerste kleine vruchten aan de planten. Op dat moment kunnen de vruchten geplukt worden. Ideaal is het wanneer de vruchten ongeveer anderhalve à twee centimeter groot zijn, een vingerkootje groot. Dan zijn ze lekker sappig. Wanneer de vruchten later geplukt worden, zit er al veel zaad in de vrucht en is deze minder lekker. Het oogsten kan in de maanden juli, augustus, september en als het weer meezit nog in de maand oktober.
De vruchten, die naar een iets wat zurige komkommer smaken, kunnen het beste meteen na de pluk gegeten worden. Ze zijn rauw goed te eten en erg lekker in salades, maar ze zijn zeker ook goed in te maken in azijn. De vruchten zijn in de koelkast ongeveer twee dagen houdbaar, daarna neemt de kwaliteit snel af.