Tips om CV-installatie bij te vullen tot de juiste waterdruk
Met het tijdig bijvullen van water in uw CV-installatie voorkomt u storingen. Door af en toe de waterdruk van de CV-installatie te controleren, kunt u storingen en defecten voorkomen aan uw kostbare CV-ketel. Iedereen met een normale linker- en rechterhand kan dat klusje zelf klaren, zonder hulp van een CV-monteur. In de ketelgebruiksaanwijzing staat de minimumdruk, waarbij u moet bijvullen, meestal circa 1,5 bar. Maar in ieder geval vanaf 1bar bijvullen. Na het bijvullen indien nodig de installatie ontluchten, o.a. om tikgeluiden te voorkomen.
Een CV-installatie functioneert alleen goed, indien er een bepaalde waterdruk in de CV-installatie is. Dat is dus de druk van het CV-water in de leidingen, radiatoren en CV-ketel. Want leidingen, radiatoren en CV-ketel vormen tezamen één gesloten watersysteem. Weliswaar wordt het water meestal bijgevuld op een punt vlakbij de CV-ketel, maar dit water en dus ook de waterdruk, bevindt zich in de totale installatie. Vanzelfsprekend staat het CV-water natuurlijk niet rechtstreeks in verbinding met het warme water voor douchegebruik, hoewel dat drinkbare tapwater op indirecte wijze vaak eveneens door de CV-ketel wordt opgewarmd.
Controle van de CV-druk
Doordat een CV-installatie natuurlijk niet 100% hermetisch dicht is, zal er toch ongemerkt uit allerlei verbindingen, of uit de CV-ketel, constant een minimale hoeveelheid water ontsnappen in de vorm van damp. Ook bij het ontluchten van de radiatoren ontsnapt vaak een beetje water uit het systeem. Aan de voorzijde van de CV-ketel bevindt zich ergens de drukmeter (manometer), hierop kunt u gemakkelijk zien of de druk in de CV-installatie nog hoog genoeg is of dat u moet bijvullen met kraanwater. Bij moderne CV-toestellen wordt de druk ook wel digitaal aangegeven.
Als u meer dan 2 x per jaar moet bijvullen is er vermoedelijk ergens lekkage in het CV-systeem. Je kunt het vergelijken met een fietsband: af en toe oppompen is normaal, maar te vaak duidt op een lekke band.
Voorbereiding voor het bijvullen
Indien de druk volgens de gebruiksaanwijzing van de ketel te laag is geworden, meestal is ca 1,5 bar de grens, dient u vanuit de waterleiding water bij te vullen. Zet eerst de kamerthermostaat in de laagste stand, zodat de CV-ketel geen commando kan krijgen om te gaan branden terwijl u aan het bijvullen bent. Maar evengoed dient u de netspanning van de ketel te halen, door simpelweg de stekker van de ketel uit het stopcontact te halen. Bij moderne ketels kunt u vaak ook de elektriciteit aan/uit-knop op de ketel uitzetten. Vervolgens de ketel een half uur laten afkoelen mocht hij nog warm zijn, omdat het niet goed is als er koud leidingwater in een nog hete ketel komt.
Zet na het afkoelen van de ketel de aan/uit-knop weer aan om de druk te kunnen aflezen. Maar bij een ketel met ouderwetse manometer, laat u de stekker uit het stopcontact omdat die manometer toch geen elektriciteit nodig heeft om goed de druk aan te geven.
Het bijvullen met leidingwater
- Sluit de vulslang aan op de kraan van de waterleiding, doe de waterkraan voorzichtig open en zorg dat de vulslang volledig met water gevuld wordt. U dient dus het uiteinde van de slang hoog te houden opdat het water er niet even snel uitloopt. Zorg ook dat u dit boven een lege emmer doet zodat u niet al te veel kraanwater morst op de vloer. De bedoeling van dit vullen van de slang is dat als u de slang op de ketel koppelt er niet een hoop lucht het systeem in gaat doch uitsluitend water. Al de lucht die in het systeem gaat, dient er namelijk ook weer uit te gaan, via het ontluchten van de radiatoren en daar zitten we niet op te wachten. Dus nadat u de waterkraan weer hebt dichtgedraaid het uiteinde van de gevulde vulslang goed vast monteren (draaien) op de vulkraan van de CV-installatie, die meestal vlakbij of onder de CV-ketel is.
- Vervolgens de waterkraan open draaien en gelijk daarna de vulkraan van de CV-installatie, waarna de druk in de CV-installatie gaat oplopen, wat u makkelijk kunt aflezen op de manometer of digitale display. Als de druk is gestegen tot 2 bar, draait u eerst de vulkraan dicht en vervolgens de waterleidingkraan. Als u nu de vulslang loshaalt zal daar nog water uit spuiten, aangezien ook de druk in dat kleine stukje vulslang natuurlijk is opgelopen tot 2 bar. Niet schrikken, maar er gewoon een emmer onder houden. Vervolgens de elektriciteit weer aansluiten, (stekker in stopcontact) en de kamerthermostaat weer op de normale stand, waarna de ketel het weer doet.
Eventueel ontluchten
Mocht u na het vullen opvallende geluiden in de CV-installatie (radiatoren) horen, dan kan het zijn dat er toch wat lucht is meegekomen met het vulwater en dient u de installatie te ontluchten. Vaak volstaat het als u de bovenste radiatoren of ketel (zolder) ontlucht. Maar als we goed en grondig willen ontluchten:
- eerst alle radatorknoppen in de woning volledig opendraaien,
- vervolgens CV-ketel opstoken door thermostaat hoog te zetten,
- als de radiatoren goed warm zijn, ketel uit zetten via de thermostaat of door de stekker weer uit het stopcontact te halen,
- dan 5 minuten wachten zodat de luchtbellen zoveel mogelijk naar het hoogste punt zijn gestegen (ketel of radiator op zolder),
- dan als eerste het via hoogste ontluchtingspunt ontluchten, dus de ketel of zolderradiator,
- vervolgens alle lager geplaatste radiatoren tot de laagst gemonteerde,
- dus eindigen met de radiator(en) op benedenverdieping.
Daarna kan de ketel weer in bedrijf en waar nodig de radiatorknoppen dicht draaien.
Koolmonoxidegevaar
Als u toch in de buurt van de CV-ketel bent, controleer dan tevens even op het oog of buizen van de rookgasafvoerleiding, en ook de toevoerleiding van de buitenlucht, nog goed zijn aangesloten op de ketel. Als de ketel periodiek wordt onderhouden door de vakman, is het risico dat die buizen los zitten wellicht niet zo groot, maar waarom zou je er voor de zekerheid niet even naar kijken. Koolmonoxide (CO) is immers een sluipmoordenaar, en CO-vergiftiging moet dus worden voorkomen.