Een lamp ophangen, hoe doe je dat?

Verlichting is een belangrijk onderdeel van je interieur. Behalve dat het een ruimte sfeer geeft, is het ook functioneel. Zo is functionele verlichting bijv. handig bij het uitvoeren van werkzaamheden of activiteiten. Omdat het in dit geval belangrijk is dat de werkplek goed wordt verlicht, schijnt deze verlichting van bovenaf. Vaak moet je de lamp daarvoor aan het plafond hangen. En dat is een klus die je makkelijk zelf uit kunt voeren. Maar, net als bij andere doe-het-zelfklussen, moet de veiligheid daarbij wel voorop staan!

Welke soorten verlichting zijn er?

Om een ruimte te verlichten kun je kiezen uit verschillende soorten verlichting. Zo is er basisverlichting, sfeerverlichting en functionele verlichting. De basisverlichting gebruik je meestal als je een ruimte binnenkomt waar het schemerig is. Lichtknoppen voor basisverlichting zitten ook vaak dicht bij de deur. Voorbeelden van basisverlichting zijn: plafonnières en inbouwspots. Ze verlichten de ruimte goed. Als de basisverlichting dimbaar is, is het ook geschikt als sfeerverlichting. Sfeerverlichting geeft sfeer aan een ruimte, daarom heeft het een lage lichtsterkte. Schemerlampen, vloerlampen, wandlampen en hanglampen zijn geschikt als sfeerverlichting. En dan is er nog de functionele verlichting. Functionele verlichting gebruik je bijv. op je werkplek, in de keuken en de eetkamer. Bij de activiteiten die je hier doet heb je veel en helder licht nodig.

Hoe kies je de juiste verlichting?

Bedenk eerst op welke plek de verlichting moet komen en welke verlichting je daar nodig hebt. Je kunt daarvoor bijv. een lichtplan maken. Na het maken van een lichtplan begin je met het ophangen en bevestigen van de verlichting.

• Basisverlichting – In elke ruimte is basisverlichting aanwezig. Als je de ruimte binnenkomt is dit de eerste soort verlichting die je gebruikt. Het verlicht de ruimte zodat je kunt zien wat je doet.
• Sfeerverlichting – Deze verlichting geeft een ruimte sfeer. Sfeerverlichting is minder sterk dan functionele verlichting en daarom is dit licht niet geschikt om bij te lezen. Je gebruikt het om donkere hoekjes te verlichten zodat de hele ruimte wordt verlicht.
• Functionele verlichting – Deze verlichting is feller en brand alleen wanneer het nodig is. Bij dit licht kunnen werkzaamheden of andere activiteiten worden gedaan zoals het spelen van spelletjes, lezen, koken en eten.

Hoe hang je een hanglamp op?

Als de lamp boven de eettafel komt te hangen, hang hem dan ongeveer 60 cm boven tafel. Zo kijk je niet direct in het licht. Heb je een lange eettafel? Dan is het beter om voor een hanglamp met meerdere lichtpunten te kiezen, of je hangt een paar lampen naast elkaar. De lamp mag alleen niet te zwaar zijn als het aan een plafond van gipsplaten komt te hangen. De kans dat de lamp naar beneden komt is dan groot. Bij een betonnen plafond hoef je hier geen rekening mee te houden.

Benodigde materialen

• Spanningzoeker
• Evt. een kniptang
• Striptang
• Schroeven en pluggen
• Schroefmachine

Het stappenplan

• Schakel eerst de stroom uit van de betreffende elektriciteitsgroep.
• Met een spanningzoeker of spanningsmeter kun je controleren of de stroom er af is.
• Pak nu de lamp en knip te lange plafonddraden zo nodig op maat met een kniptang.
• Verwijder daarna met een striptang ongeveer een halve centimeter plastic van de zwarte en blauwe draad die in de centraaldoos zitten. De centraaldoos zit in het plafond. Doe dit ook bij de draden van de lamp.
• Aan de lamp zit een kroonsteentje waar de blauwe en zwarte draad op aangesloten moeten worden. Steek de draden erin waarbij de zwarte plafonddraad tegenover de zwarte draad van de lamp komt, de blauwe plafonddraad tegenover de blauwe draad van de lamp en schroef ze vast. Als de lamp geaard is zit er ook een geel/groene draad bij, verbind deze draden ook met elkaar.
• Vaak worden hanglampen geleverd met een beugel. Bevestig deze aan de centraaldoos of als dat niet mogelijk is met pluggen en schroeven aan het plafond. Je kunt er de plafondplaat van de lamp op vast maken.
• Draai nu een lamp in de fitting en schakel de stroom weer in.

Het controleren van de spanning met een spanningzoeker of spanningsmeter

Een spanningzoeker of spanningsmeter wordt gebruikt om te controleren of er stroom op een stopcontact of kabel staat.
Een spanningzoeker lijkt op een schroevendraaier, er zit een lampje in dat gaat branden als er stroom op de kabel staat. Om te controleren of de stroom is uitgeschakeld houd je de spanningzoeker tegen de koperen kern van de zwarte draad terwijl je een vinger op het uiteinde plaatst. Er staat nog stroom op de draad als het lampje gaat branden. Ga voorzichtig te werk want het lampje van de spanningzoeker kan kapot zijn. Het lampje brandt dan niet terwijl er wel spanning op de draad staat.

Een spanningsmeter

Een spanningsmeter is te gebruiken voor het meten van spanningen tussen de 125 en 380 volt. In woonhuizen ligt de spanning rond de 220 volt. Om te controleren of de stroom is uitgeschakeld steek je de twee pennen van de spanningsmeter in de twee gaten van het stopcontact. Bij een elektriciteitsdraad houd je één pen tegen de blauwe draad en de andere tegen de zwarte draad.

Wat verdient de voorkeur?

Het gebruik van een spanningsmeter verdient de voorkeur omdat deze nauwkeuriger de spanning op de elektriciteitsdraden kan meten en er ook bij lagere spanning een lampje gaat branden.