Boom voor de kleine tuin: Prunus cerasifera 'Nigra'
Wie een boom plant, drukt geloof in de toekomst uit. Bomen vormen immers voor jaren een blijvend element in de omgeving waarin ze groeien. Ze geven hoogte en structuur aan een tuin en zijn het hele jaar door aanwezig. De variatie in grootte en vorm geeft ruime keuzemogelijkheden voor wie een grote tuin heeft. Een kleine tuin daarentegen biedt vaak maar ruimte aan slechts één solitair exemplaar van beperkte omvang en hoogte. Een mooie en gemakkelijke solitair voor de kleine tot middelgrote tuin is Prunus cerasifera 'Nigra'.
Eigenschappen
Prunus cerasifera 'Nigra' (de rode kerspruim) is een bladverliezende boom en behoort tot de zogenaamde sierkersen. De boom vormt een min of meer ovaalronde dichte kroon en kan als halfstam uiteindelijk zo'n 5 tot 6 meter hoog worden. De groeisnelheid is matig en lichte snoei wordt goed verdragen waardoor overlast ten gevolge van een te groot formaat prima kan worden voorkomen. 'Nigra' bloeit rijk al vanaf eind maart met roze enkele bloemen. De bloemen hebben een doorsnede van ca. 2,5 cm. Na de bloei komt het donker bruinrood blad tevoorschijn dat het hele seizoen de kleur behoudt. Ondanks de rijke bloei worden er maar weinig vruchten gevormd. Het is een boom die weinig eisen stelt aan de bodem, zelfs zware klei wordt goed verdragen. Deze sierkers is in Nederland algemeen verkrijgbaar als laag-, half- en hoogstam en is voldoende winterhard, temperaturen tot -30 graden Celsius zijn geen probleem.
Halfstam
Prunus cerasifera 'Nigra' wordt veel aangeboden als half- en hoogstam. Een halfstamboom is een boom met een ca. 120-140 cm lange takvrije stam. Hierboven begint de vertakking. De overgang tussen stam en kroon bevindt zich bij een halfstamboom dus op een hoogte van ca. 120-140 cm. Bij een hoogstam is de takvrije stam ca. 160-220 cm en bij een laagstam ca. 20-40 cm. Hoogstammen bereiken een grotere hoogte dan halfstammen en laagstammen blijven het laagst.
Verzorging
Standplaats
Prunus cerasifera 'Nigra' heeft zoals de meeste Prunus-soorten een voorkeur voor voedzame en kalkrijke grond maar arme en droge zandgronden worden ook goed verdragen. Grond die (langdurig) te nat is, is niet geschikt. De boom houdt van een plek in de volle zon of halfschaduw.
Halfschaduw
Met 'volle zon' wordt een plek bedoeld die voor het grootste deel van de dag direct door de zon wordt beschenen. De term 'halfschaduw' is van toepassing op een plek die voor een deel van de dag wordt afgeschermd door een gebouw of begroeiing maar waar de open hemel niet wordt bedekt. 'Schaduw' is van toepassing op plekken die altijd beschaduwd zijn of gedurende het groeiseizoen de hele dag in de schaduw liggen.
Snoeien
De sapstroom komt al vroeg in de winter op gang en om bloeden te voorkomen mag de boom daarom niet in die periode gesnoeid worden. Juni is bij uitstek de maand om deze boom te snoeien, men kiest hiervoor bij voorkeur een (warme) droge dag, dit om het binnendringen in de snoeiwond van schimmels en bacteriën te voorkomen. In een droge snoeiwond hebben schimmels en bacteriën minder kans zich te vermenigvuldigen. Lage zijtakken kunnen eventueel geheel weggehaald worden. Laaggeplaatste takken kunnen als deze te groot worden uiteindelijk hinderlijk zijn, zeker in een tuin van beperkte omvang. Het bij- en terug knippen van te groot wordende takken kan ook het best in juni plaatsvinden. Moet de boom ingrijpend gesnoeid worden dan kan dit beter in oktober/november gebeuren, als de boom in rust gaat.
Ziektes
Loodglans
Prunussen zijn loodglansgevoelige bomen. Loodglans wordt veroorzaakt door een schimmel die binnendringt via wonden (ook snoeiwonden). Bij loodglans verschijnt op de bladeren een zilveren gloed en wanneer dikkere takken worden doorgeknipt, is een bruinachtige vlek te zien. Takken die zijn aangetast krijgen geen nieuwe bladeren of sterven af. De enige manier om loodglans proberen tegen te gaan is aangetaste delen plus een groot stuk gezond hout weg te halen. Helaas is de schimmel vaak al doorgedrongen tot in de stam en is de boom niet meer te redden.
Bacterievuur
Bacterievuur wordt veroorzaakt door een bacterie. Hoewel met name peren en meidoorns hiervoor vatbaar zijn kan de 'Nigra' er ook door worden aangetast. Gunstige omstandigheden voor de bacterie zijn zomerse temperaturen in combinatie met een hoge luchtvochtigheid. Kenmerk van de ziekte is het zwart verkleuren en verschrompelen van bladeren en twijgen. Aangetaste bomen moeten sterk worden teruggesnoeid. In het ergste geval kan de boom beter worden gerooid.