Verschillende plankenvloeren

De plankenvloer blijft de meest gebruikte vloersoort voor de hogere verdiepingen van een woning. Terwijl de parketvloer geen bekleding nodig heeft, is dit heel anders voor de plankenvloer van platen, behalve in niet bewoonde plaatsen, zoals zolders.

Balken, roosterwerk en vloerbalken leggen

Balken bieden een tussensteun aan het roosterwerk als de lege ruimte die overbrugd moet worden voor de balken van het roosterwerk te groot is. Balken worden ook vaak tegen de muren aangetroffen. Ze zijn dan het steunpunt voor het roosterwerk. Ze zijn over het algemeen anderhalve keer hoger dan breed.
Roosterwerk vormt de draagconstructie van een plankenvloer. De balken zijn driemaal hoger dan breed en worden op de smalle kant geplaatst om de grootste stevigheid te geven. De spreiding hangt af van de belasting en bedraagt maximaal 60 cm. Verdubbel het aantal balken aan de tussenschotten en plaats aan beide kanten raveelbalken, die haardplaten mogelijk maken (openingen voor de doorgang van schoorstenen of trappen). Voor het verstevigen van het gebint plaatst u koppelbalken, die vervorming verhinderen.
Vloerbalken zijn dunne planken (100 x 23 mm) die loodrecht op het roosterwerk worden geplaatst en met een spie worden vastgezet. Met een tussenruimte van 145 cm zorgen ze dat de plankenvloer perfect horizontal staat en vermijden ze dat de parketlamellen knarsen. Die worden meestal op de vloerbalken gespijkerd (tegenwoordig rechtstreeks op het roosterwerk) en dus in de richting van het roosterwerk geplaatst.

Lamellenparket leggen

De lamellen van massief hout, die niet messing en groef in elkaar worden gezet, zijn de traditionele parketvloeren. De standaardplaten zijn van den, spar of eik. Ze zijn 7 tot 14 cm breed, 22 tot 24 mm dik, geleverd met een lengte van 2 m in pakken, waarmee 1 tot 1,5 m² kan worden gelegd. Ze hebben aan de ene kant een messing en aan de andere kant een groef om een parallelle naad te krijgen.
De verschillende motieven worden verkregen door de schikking. Op de Engelse manier, of in wild verband, worden de lamellen in rijen gelegd, zonder rekening te houden met de plaats van de sneden. Leggen in baksteenmotief gebeurt op dezelfde manier, maar de stroken worden op een gelijkmatige manier geschikt. U kunt ze leggen in een visgraat motief, waarbij de latten op 90° worden gezaagd. Als ze elkaar op 45° kruisen, spreekt men van Hongaars punt. Dit is alleen mogelijk als de vloerbalken dicht bij elkaar liggen.
De lamellen worden met spijkertjes op de vloerbalken (of op het roosterwerk) gespijkerd (spijkers zonder kop). De spijkers slaat u bij voorkeur in op de kant van de messing (die minder vlug zal splijten dan de groef). De spijker moet voor het inschuiven van de volgende lamel in het hout worden geslagen voor een perfecte en onzichtbare bevestiging. Tegen de muren worden rondom de hele kamer spieën geplaatst. Dit om een gleuf van minstens 10 mm te creëren voor het uitzetten van het parket (die opening zal normaal met non plint worden bedekt).

Een plankenvloer met platen plaatsen

Platen maken een snelle plaatsing mogelijk, rechtstreeks op het roosterwerk. In principe worden spaanplaten van 19 of 22 mm dikte, ongeveer 2 m x 0,60 m, gebruikt. Bij voorkeur zijn ze van een groef voorzien (messing en groefverbinding op de smalle zijde voor een betere verbinding, zoals bij lamellenparket). Plaats de eerste plaat op het roosterwerk, waarvan u de ligging met een smetlijn op de platen aan geeft, om de plaats voor het vastspijkeren te markeren. Voor een verbinding zonder zichtbare spijkers werkt u met messing en groef en slaat u de spijkers in de messing.