Afwerkingsniveaus van gipskarton- en gipsvezelplaten
Het afwerken van gipskarton- en gipsvezelplaten kent verschillende afwerkingsniveaus. De verwachtingen van een eindgebruiker zijn vaak hoog, maar het mag tegelijkertijd niet te veel kosten. Hiervoor is een Europese richtlijn opgesteld, maar deze richtlijnen kunnen per land verschillen. Het TBA (Technisch Bureau Afbouw) heeft hiervoor een tabel met afwerkingsniveau opgesteld, welke dichter bij de Europese richtlijn ligt.
Wanneer een opdrachtgever een wand of plafond laat maken middels gipskarton- of gipsvezelplaten, verwacht deze een bepaald eindresultaat. Vaak wordt het eindresultaat uitgedrukt in de vlakheid van de wand of het plafond. De klant verwacht namelijk vaak een spiegelglad eindresultaat, niet wetend dat een dergelijk afwerkingsniveau veel werk met zich meebrengt. Extra werkzaamheden worden aansluitend doorberekend aan de eindgebruiker. Hierdoor komt de eindgebruiker vervolgens voor een onaangename verassing te staan.
In het verleden zijn er Nederlandse richtlijnen opgesteld voor de afwerking van wanden en plafonds (uitgevoerd met gipskarton- of gipsvezelplaten). Hiermee kon de eindgebruiker een afwerkingsniveau bepalen, waarmee helder afgestemd kon worden met de verwerker. De Nederlandse richtlijnen strookten niet volledig met de Europese richtlijnen. De Nederlandse richtlijnen zijn inmiddels toegespitst op de Europese richtlijnen.
Welke oude afwerkingsniveaus kennen we?
In de voorgaande afwerkingstabel stonden vijf afwerkingsniveaus opgenomen, zoals hieronder beschreven.
- A: Afwerkingsniveau voor een glad oppervlak voor zeer hoge visuele eisen
- B: Afwerkingsniveau voor een glad oppervlak voor normale visuele eisen
- C: Afwerkingsniveau voor een egaal oppervlak voor normale visuele eisen
- D: Afwerkingsniveau voor een egaal oppervlak
- E: Afwerkingsniveau voor een afgevoegd oppervlak
- F: Afwerkingsniveau voor een niet afgevoegd oppervlak
Welke nieuwe afwerkingsniveaus kennen we?
Bij de nieuwe afwerkingsniveaus wordt gesproken over Q-klassen. De zijn verdeeld in vier verschillende niveaus (Q1, Q2, Q3 en Q4).
Afwerkingsniveau Q1
Afgevoegd oppervlak, waarbij geen visuele eisen worden gesteld aan het oppervlak. Daarnaast dienen de schroefgaten te worden gevuld met een geschikte voegenvuller. Afwerkingsniveau Q1 wordt toegepast wanneer de wand of het plafond een functionele toepassing heeft. Hierbij te denken aan stabiliteit, brandwerendheid of geluidsisolatie. Ook kan gedacht worden aan tegelwerk op gipsvezelplaten of pleisterwerk.
Afwerkingsniveau Q2
Glad oppervlak, waarbij normale visuele eisen worden geëist aan het oppervlak. Daarnaast dienen de schroefgaten te worden gevuld met een geschikte voegenvuller en dient het dienen deze te worden gefinisht om een mooie overgang te verkrijgen naar het plaatoppervlak. Afwerkingsniveau Q2 wordt toegepast wanneer de wand of het plafond geschikt dient te zijn voor het toepassen van vinylbehang of een gestructureerde afwerking (zoals glasvezelvlies met grove structuur of een spuitpleister met een korrelgrootte van 1 tot en met 3 mm).
Afwerkingsniveau Q3
Glad oppervlak, waarbij hoge visuele eisen worden gesteld aan het oppervlak. Hierbij zijn oneffenheden en groeven onder direct licht grotendeels gereduceerd. Het blijft echter nog steeds mogelijk om oneffenheden waar te nemen onder strijklicht. Daarnaast dienen de voegen en schroefgaten te worden gevuld met een geschikte voegenvuller en dient het dienen deze te worden gefinisht met een brede finishlaag. Indien nodig dient een geschraapte finishlaag te worden aangebracht over het gehele oppervlak en dient er mogelijk geschuurd te worden. Dit afwerkingsniveau wordt toegepast wanneer een fijn gestructureerde wandbekleding of spuitpleister met een korrelgrootte van < 1 mm als eindafwerking wordt gewenst.
Afwerkingsniveau Q4
Glad oppervlak, waarbij zeer hoge visuele eisen worden gesteld aan het oppervlak. Hier gaat men van de hoogst mogelijk kwaliteit uit, waarbij er nagenoeg geen oneffenheden of groeven zichtbaar zijn onder direct strijklicht. Tevens dient schaduwwerking onder strijklicht grotendeels voorkomen. Daarnaast dienen de voegen en schroefgaten te worden gevuld met een geschikte voegenvuller en dient het gehele oppervlakte te worden overgetrokken met een pleisterlaag van minimaal 1 mm. Dit afwerkingsniveau wordt toegepast wanneer een gladde, (zijde)glanzende wandbekleding zoals metallic- en/of vinylbehang als eindafwerking wordt gewenst. Ook kan men denken aan een afwerking met een (zijde)glanzend verfsysteem of een hoogwaardig dun glanspleistersysteem.
Wat is de verhouding tussen de oude en de nieuwe afwerkingsniveaus?
Om te kijken welke oude afwerkingsniveaus overeenkomen met de nieuwe afwerkingsniveaus, kan het onderstaand overzicht worden aangehouden.
- A = Q4
- B = Niet meer van toepassing
- C = Q2
- D = Niet meer van toepassing
- E = Q1
- F = Niet meer van toepassing
Het zal wellicht opvallen dat Q3 niet is opgenomen in dit overzicht. Dat komt omdat afwerkingsniveau Q3 in Nederland (nog) niet wordt uitgevoerd. Er vervallen dus 3 afwerkingsniveaus, maar er is er ook een aan toegevoegd.
Bijzondere aanvullingen en eisen
- Indien een wand of plafond door een partij alleen wordt gemonteerd en door een andere partij wordt afgewerkt, dient de monterende partij zorgen voor de vereiste vlakheid van de wand of het plafond.
- Tijdens de beoordeling dient strijklicht te worden vermeden. De visuele beoordeling vindt plaats op een afstand van een meter van het te beoordelen oppervlak.
- Indien er geen afspraken over de vlakte van de wand of het plafond zijn gemaakt, dient afwerkingsklasse Q2 te worden aangehouden.