Zelf sierpleisters aanbrengen is niet zo moeilijk

Win ruimte om te wonen, voor uw hobby, voor uw gasten, door zelf, net als miljoenen andere doe-het-zelvers, uw vertrekken een andere vorm te geven. Wat u hiervoor nodig heeft is een gedetailleerd werkplan, passend gereedschap en mooi, niet te duur materiaal. Met onderstaande tips kan je zelf sierpleisters leren aanbrengen.

Mooie wanden maken met sierpleister

Pleisteren hoort tot het soort werk dat niet iedere klusser zomaar aandurft. Toch is het met wat oefening helemaal niet zo moeilijk om binnen- maar ook buitenmuren met de decoratiepleister vorm te geven. En omdat dit pleister op verschillende manieren en met meerdere soorten gereedschap opgebracht kan worden, kun je voor iedere interieurstijl een passend wandoppervlak creëren.

Materialen voor het sierpleisterwerk

Decoratiepleisters hebben het voordeel dat er maar één laag van hoeft te worden opgebracht. Wat betreft het materiaal kan men schuur- of blauwpleisterwerk onderscheiden van het werken met een roller in structuurpleister. Qua pleister heb je bovendien het onderscheid tussen natuurlijk en met kunststof vermengd pleister. Het laatstgenoemde is gebruiksklaar, het gipspleister moet altijd eerst worden aangemaakt. Speciale effecten met pleisteren kun je bereiken door toevoeging van een speciale kleurstof, of door kleurige verf in een bepaalde verhouding te mengen - al na gelang het gebruikte product meestal 5% van het volume.

De juiste ondergrond

Zoals bij alle vormen van schilderen moet de ondergrond schoon, droog en stevig zijn. Bovendien is het aan te bevelen om grondmiddel aan te brengen. Dit verstevigt de ondergrond en geeft het opgebrachte pleister een goede hechting. Blijf, indien mogelijk, binnen het systeem, oftewel gebruik de producten van één merk. Dan weet u dat de verschillende producten optimaal op elkaar zijn afgestemd. Over het algemeen zijn de in de handel verkrijgbare pleisters voor zowel binnen als buiten geschikt. Geschikte ondergronden zijn pleister, beton, kalkzandsteen en poreuze baksteen en alle muren die stevig, enigszins ruw afgewerkt en niet te zuigend zijn. Wanden van cellenbeton zijn bijvoorbeeld heel erg vochtabsorberend. Het water wordt daardoor te snel aan het opgebrachte pleister onttrokken waardoor dit niet meer hecht. Voor cellenbeton bestaat een speciaal gipspleister. In vochtige ruimtes zoals badkamers en keukens heeft u daarentegen een cementpleister nodig. Gipsplaten moeten voor een betere hechting met voorstrijk voorbehandeld worden. Zelfs hardvezel-, spaan- en multiplexplaten kunnen met decoratiepleister bewerkt worden. Ze moeten dan wel eerst gegrond worden met een houtvoorstrijkmiddel. Lagen lak- en dispersieverf kunnen, als ze eerst goed geschuurt, direct overgepleisterd worden. Krijthoudende verfsoorten moeten echter wel voorbehandeld worden, zodat de ondergrond verstevigd wordt. Bij donkere ondergronden is het slim om een lichte voorstrijk op te brengen die tevens de grip op de ondergrond verhoogt. Neem de voorstrijk van hetzelfde merk als het gebruikte pleister.

Oppervlaktestructuren

De structuur van granol ontstaat door korrels die zijn toegevoegd aan het schuurpleister. De korrels zijn, afhankelijk van de soort, tussen de 2 en 5,5 mm groot. Bij korrelvrij structuurpleister en bij structuurverf wordt de structuur alleen bepaald door het gebruikte werktuig dat het opgebrachte pleister het motief geeft. Dat kunnen structuurrollen zijn, maar ook andere hulpmiddelen.

Verwerking van sierpleister

Bij alle pleistersoorten moet binnen een bepaalde tijd na het opbrengen ( meestal tussen de 10 en 20 minuten ) de structuur opgebracht zijn omdat ze daarna te droog zijn. De regel nat op nat geldt ook voor het opbrengen van pleister. Om geen zichtbare aanzetlijnen te krijgen is het noodzakelijk dat de hele wand in één keer gedaan wordt. U moet daarom de grootte van het vlak zo bepalen dat u het kunt bepleisteren en bewerken, voordat de overgang waarop de wand verder wordt gepleisterd te droog geworden is. U kunt op het vers opgebrachte pleister eerst een paar motieven met verschillende werktuigen uitproberen. Zolang het pleister zacht is kunt u het onbeperkt opnieuw gladstrijken, tot dat u een motief heeft dat u leuk vindt. Een tip voor als u met zijn tweeën werkt: wissel elkaar nooit af bij het aanbrengen van het motief. Er zijn geen twee mensen die een motief exact hetzelfde maken, dus zal het verschil zichtbaar zijn. Voor het pleisteren buiten gelden speciale werkvoorschriften. U kunt niet pleisteren als de zon er direct op schijnt, noch bij sterke wind, mist of hoge luchtvochtigheid, regenachtig weer of nachtvorst. De droogtijd van buitenpleister bedraagt bij 20° C en een relatieve vochtigheid van zo´n 60% ongeveer 3 dagen. Bij ongunstige weersomstandigheden kan deze tijd langer zijn.

Pleistervlakken vernieuwen

Als u na een aantal jaren genoeg heeft van het pleisterwerk, kan dit met weinig kosten gerenoveerd worden. Er zijn bijvoorbeeld merken waarvan het pleister met een plamuurmes en wat water eenvoudig weer verwijderd kan worden. Bij natuurlijk pleister kan men een dunne laag gips aanbrengen, die dan weer bewerkt of opnieuw gepleisterd kan worden. Met de jaren kan het pleisterwerk wat vergelen en vuil aanhangen. Kies daarom liever een pleistersoort die u later zonder problemen kunt overschilderen. Als u een natuurlijk pleister neemt, kies dan voor een silicaatverf. Deze verf hecht niet zoals gewone dispersieverf op het pleister, maar dringt in de ondergrond en gaat er een chemische verbinding mee aan. Als verf voor kunstharspleister is silicaatverf niet geschikt. Neem voor dit soort pleister een kunsthars-dispersieverf.