Stukadoren - Het pleisteren van de plint
Buitenpleisterwerk heeft veel aandacht nodig. Vooral wanneer het gaat om het pleisteren van een zogeheten plint. Hierbij wordt de woning tot een gemiddelde hoogte van 50 centimeter, voorzien van een cementgebonden pleister. Omdat in en onder het maaiveld sprake is van grondwaterbelasting en een verhoogde spatwaterbelasting, moeten hier speciale voorzieningen voor getroffen worden.
Het maaivelddetail heeft bij het buitenpleisterwerk extra aandacht nodig, omdat de pleister hier veelal wordt belast met grondwater en opspattend regenwater. Dat wil zeggen, dat niet elke pleister hier kan worden toegepast. Vanwege deze verhoogde waterbelasting, is het belangrijk een kalkvrije of kalkarme mortel toe te passen. Ook moet er worden vermeden, dat de pleisterlaag in contact kan komen met stilstaand water, bijvoorbeeld ter plaatse van de terrasaansluiting.
Voorbereiding*
Om goed pleisterwerk ten behoeve van de plint te kunnen uitvoeren, dienen de volgende voorbereidende werkzaamheden uitgevoerd te worden:
- De grond dient rondom de te bepleisteren gevels vrij gemaakt te worden, tot op de funderingsvoet. De breedte dient ongeveer een meter te bedragen, zodat men er goed bij kan op het moment van pleisteren.
- De ondergrond dient gecontroleerd te worden. De toegepaste steensoort dient hard genoeg te zijn, om een pleister ten behoeve van de plint te kunnen pleisteren. U kunt bijvoorbeeld denken aan een metselbaksteen van klinkerkwaliteit of beton.
- Wanneer blijkt dat de steensoort niet voldoende hard is, zoals cellenbeton of kalkzandsteen, kan er geen plint gepleisterd worden. De toe te passen cementgebonden pleister is dusdanig hard, dat een zachtere ondergrond zorgt voor onthechting van de cementgebonden pleister.
- De gevel dient gecontroleerd te worden op (optrekkend) vocht. Het plintbereik kan enkel gepleisterd worden, wanneer de ondergrond volledig droog is. Wanneer de ondergrond nat of vochtig is, zal deze eerst moeten drogen. Ook zal er zorg gedragen moeten worden, dat de ondergrond droog blijft en dat het eventuele vochtprobleem vooraf verholpen wordt.
- De gevel dient schoon, droog, stofvrij, stabiel, draagkrachtig en (enigszins) zuigend te zijn.
- In dit artikel wordt ervan uitgegaan dat het metselwerk en beton niet zijn voorzien van een cementgebonden pleister en/of verfafwerking. Indien dit het geval is, zal de afwerking volledig verwijderd moeten worden tot op de metselbakstenen/betonnen ondergrond.
- Wanneer de ondergrond voldoet aan de bovengestelde eisen, kan men beginnen met het pleisterwerk. Voor metselbaksteen is doorgaans geen voorbehandeling nodig, dit is echter voor beton of gemengd metselwerk anders. Beton heeft een zeer slechte tot geen zuiging, waardoor er eerst een hechtbrug gecreëerd moet worden. Bij gemengd metselwerk (mits harde steensoorten), zal eerst een gelijkmatige zuiging moeten worden gecreëerd.
Welk pleistersysteem kan ik hiervoor toepassen?
Onder andere fabrikant Knauf, heeft voor deze toepassing een volledig pleistersysteem. Dit wil zeggen een eventuele voorbehandeling, een basislaag, een afwerklaag en een eindafwerking.
Voorbehandeling
Voor normaal zuigend metselwerk van bakstenen, is geen voorbehandeling nodig. Bij een betonnen ondergrond en bij gemengd metselwerk, een hechtlaag creëren met Knauf VP 340. Deze kan 5 mm worden opgezet en horizontaal worden ruw gehaald met een getand spackmes. Aansluitend de pleister volledig laten drogen.
Basislaag
Knauf heeft een harde zandcementpleister in het programma, genaamd UP 310. Deze pleister is speciaal ontwikkeld voor de plint en het maaiveld. Allereerst kan hiermee een basislaag worden opgezet. Deze laag dient minimaal 12 mm te bedragen. Wanneer het materiaal is aangebracht en begint te verharden, kan het oppervlakte worden geschuurd met het rabbot. Hierdoor wordt de sinterhuid van de pleister verwijderd, hetgeen zorgt voor een goede hechting van de afwerkpleister. De pleister dient volledig droog te zijn, voordat de afwerklaag verwerkt kan worden.
Afwerklaag
De afwerklaag kan met hetzelfde materiaal (UP 310) worden uitgevoerd en dient in een laagdikte van 3 tot 5 mm verwerkt te worden. Wanneer de pleister begint aan te harden, kan deze worden geschuurd met houten of kunststof schuurbord. Hierdoor wordt een egaal en vlak oppervlakte gecreëerd.
Eindafwerking / waterkering
Om de pleister onder het maaiveld te beschermen tegen vocht, dient de pleister waterdicht gemaakt te worden tot 5 centimeter boven de grond. In de praktijk gebeurt dit meestal met een bitumineuze afwerking, maar ook hier heeft Knauf een geschikte cementpleister voor. Men kan gebruik maken van de SD 180, wat in twee lagen verwerkt kan worden. De totale laagdikte dient 2,5 tot 5 mm te bedragen. Wanneer de SD 180 volledig gedroogd is, dient het pleisterwerk onder de grond te worden voorzien van een noppenfolie. Wanneer dit is aangebracht, dient er rondom het gebouw een grindrand te worden gerealiseerd. Dit wordt gedaan om een goede afwatering te realiseren en de pleister te beschermen tegen opspattend hemelwater.
* Voor meer voorbereidende werkzaamheden en aandachtspunten, kunt u de NPR (Praktijkrichtlijnen voor buitenpleisterwerk) raadplegen.