Het oogsten en zaaien van zaden
Planten vormen zaad in de zomer. In het najaar of de herfst, als de plant is uitgebloeid, kan het zaad worden geoogst. De zaadjes zitten vaak in de uitgebloeide bloemen. Soms kun je ze er zo uit schudden. Lukt dat niet? Haal ze er dan voorzichtig uit. Na het oogsten moeten de zaadjes een week drogen. Bewaar ze per soort. Voor elke soort neem je een aparte envelop of een zakje. Schrijf op de buitenkant de naam van de plant en het jaar waarin je het zaad hebt geoogst. Bewaar de zaadjes vervolgens op een droge plek, zodat je ze in het voorjaar weer kunt zaaien.
Het oogsten van zaad
Wanneer de planten zijn uitgebloeid, meestal aan het einde van de zomer, kan het zaad worden verzameld. Aan de dorre, bruinachtige kleur van de bloemknoppen of zaaddozen is zichtbaar dat er geoogst kan worden. Het oogsten mag niet te vroeg plaats vinden omdat onrijpe zaden niet zullen kiemen. Verzamel de zaden op een droge, zonnige dag. Om te voorkomen dat er zaad op de grond valt kun je een papieren zak onder de plant houden zodat de zaden hierin kunnen vallen.
Verzamel de zaden per soort
Verzamel soort voor soort om te voorkomen dat het zaad wordt vermengd en je niet meer weet van welke plant het zaad komt. Verwijder het stof en de rommel dat tussen het zaad zit. Leg de zaden op een droge plek te drogen. Berg daarna de gedroogde zaden op in bakjes (niet luchtdicht afsluiten) of enveloppen, schrijf de naam van de plant en het jaar van oogsten erbij. Er zijn zaden bijv. van veel groenten die niet te lang bewaard kunnen worden gebruik deze zo snel mogelijk. Als je zaden te lang bewaard verliezen ze hun kiemkracht. Sommige planten zaaien zichzelf uit zoals bijv. de helleborus, stokrozen en ridderspoor.
Wanneer kun je beginnen met voorzaaien?
Vanaf februari (afhankelijk van de plant of het gewas) kan er worden voorgezaaid in de kas of binnen. Zorg ervoor dat de temperatuur binnen niet te hoog is anders zullen de kiemlingen de lucht inschieten en worden de plantjes lang en slap. Vanaf half mei (als de kans op vorst klein is) kunnen de plantjes buiten worden geplant. Houd rekening met de uiteindelijke afmeting die de plant krijgt er moet voldoende afstand tussen de plantjes zitten.
Het zaaien
Vanaf eind april, als de bodem is opgewarmd en er genoeg regen valt, kunnen de zaadjes in de volle grond worden gezaaid. De plantjes hoeven dan niet te worden verspeend. Het te veel aan opgekomen kiemplantjes kan met de hand worden verwijderd zodat de andere plantjes niet worden beschadigd.
- Zoek eerst een geschikt stuk grond uit en bemest het zo nodig.
- Haal takken en andere rommel weg en maak grote stukken aarde fijn.
- Hark de grond egaal met een hark.
- Zorg voor een voldoende vochtige bodem. Sproei als de grond te droog is een dag voor het zaaien. Bevochtig het zaaibed na het zaaien. Als de grond na het zaaien nog nog moet worden beregent dan bestaat de kans dat het zaad wegspoelt. Dit moet dus voorzichtig gebeuren.
- Om in mooie rijen te kunnen zaaien spant u een draad waarlangs gezaaid kan worden.
- Gewoon zaaien kan ook maar u kunt dan niet goed meer zien of er onkruid of zaad opkomt.
- Zaai niet te dicht op elkaar. Elk zaadje wordt een volwassen plant.
- Zaai niet te diep. Zaai zo diep als de grootte van het zaad. Strooi na het zaaien wat aarde over de zaadjes.
- Bij het zaaien van traag kiemende groenten kunt u radijsjes meezaaien. Dit gewas kiemt snel en geeft aan waar u hebt gezaaid.
- Groenten die een goede afwatering nodig hebben kunnen ook in verhoogde bedden worden gezaaid.
- Geef voldoende water. Bespaar op water door het op te vangen in een regenton en begiet de planten met dit opgewarmde water.