Vaste planten die wandelen of zich spontaan uitzaaien
Vaste planten zijn onmisbaar in elke tuin. Vooral aangeplant in grote groepen kunnen ze spectaculaire blikvangers zijn. Maar wat als een zorgvuldig uitgedacht beplantingsplan helemaal niet tot zijn recht komt? Als de vaste planten gaan wandelen door de tuin of overal spontaan zaailingen verschijnen? Door zich, voor aanplant, eerst te verdiepen in de eigenschappen van de plant worden dit soort verrassingen voorkomen. Herken daarom vooraf de woekeraars, worteluitlopers en enthousiaste zaaiers.
Wat zijn vaste planten?
Met vaste planten worden die planten genoemd die elk jaar weer terugkomen, die dus een vast element in de tuin vormen. Dit in tegenstelling tot éénjarige planten, die bij de eerste nachtvorst bevriezen en dus doodgaan. Een ander kenmerk van vaste planten is het feit dat ze in de herfst afsterven en in het voorjaar weer uitlopen. Dit geldt weer niet voor de wintergroene vaste planten.
Planten vermeerderen zich door zaad, afleggers, wandelen en wortelstokken
Er zijn verschillende manieren waarop vaste planten zich vermeerderen. Vaste planten breiden zich in de loop van jaren uit, de pol van de plant wordt steeds groter qua omvang, maar het is nog steeds dezelfde plant. Met vermeerderen wordt bedoeld het vormen van een nieuw exemplaar van de plant, los van de moederplant. Er vormt zich een nieuwe plant met alles er op en er aan.
Vermeerderen door zaad
Alle bloeiende planten vormen na de bloei zaad. Dit zaad is niet bij iedere vaste plant even kiemkrachtig. Van de ene plant zie je zelden tot nooit een jong uitgezaaid exemplaar terug (bv. van Phlox (Vlambloem)) en van de andere weet je niet hoe je van alle zaailingen af moet komen. Een beruchte “zaadstrooier” is Impatiens glandulifera (Springbalsemien). Het kiemen van de zaden heeft ook te maken met de temperatuur. Er zijn koude kiemers en er zijn zaden die juist warmte nodig hebben om te kiemen. Vooral zaden die niet bestand zijn tegen kou, zullen de winter niet “overleven” en dus ook niet in het voorjaar massaal gaan kiemen.
Vermeerderen door afleggers
Sommige vaste planten hebben de eigenschap dat afleggers, wanneer ze eenmaal de grond raken, gemakkelijk wortelen en zo weer een nieuwe plant vormen. Een voorbeeld van een vaste plant die zich vermeerderd door wortelende afleggers is Ajuga (Zenegroen).
Bamboe kan de hele tuin overnemen /
Bron: Saponifier, Pixabay Vermeerderen d.m.v. wortelstokken
Dit zijn waarschijnlijk wel de lastigste planten om ze in de tuin goed in toom te houden. Onzichtbaar (onder de grond) of zichtbaar (boven de grond) gaat de plant aan de slag om zijn territorium uit te breiden. De wortels vormen lange stokken of uitlopers die zich ondergronds, dwars door eventuele andere beplanting heen, verspreiden en zo bezit kunnen nemen van de tuin. Een gevreesde plant met ondergrondse worteluitlopers is Bamboe. Het is belangrijk om de vaste planten met deze eigenschap te (her)kennen en ze na aanplant in de tuin vervolgens ook goed in de gaten te houden. Regelmatig rond de pol afsteken scheelt al heel veel.
Woekerende of zich spontaan uitzaaiende vaste planten
Hier volgt een overzicht van vaste planten, die opvallen door hun enorme uitbreidingsdrang. De lijst is absoluut niet compleet, maar bevat wel veel vaak toegepaste en bekende tuinplanten. Overigens gaat het hier wel om de natuur. En, zoals bekend, de natuur gaat zijn eigen gang. Waar een plant in de ene tuin enorm woekert, staat hij in de andere tuin, ogenschijnlijk onder dezelfde omstandigheden, te kwakkelen. Wie een plant krijgt aangeboden uit de tuin van een ander doet er goed aan om een beetje achterdochtig te zijn. Waarom kan er zo gemakkelijk een plant weggegeven worden? Vaak is dat omdat er voldoende aanwezig zijn in eigen tuin. En dat kan duiden op een woekerende of zich gemakkelijk uitzaaiende vaste plant. Kortom verdiep je, voor aanplant in de eigen tuin, in de eigenschappen van de gekregen plant.
Alcea (stokroos) zaait zich gemakkelijk uit /
Bron: TanteLoe, Pixabay Alcea Rosea (Stokroos)
Een majestueuze plant, met zijn grote bladeren en hoge bloemstelen in alle kleuren. Maar het is zaak om de zaden zo snel mogelijk te verwijderen, anders zit binnen de kortste keren de hele tuin vol met stokrozen. Het nadeel van Alcea rosea is de enorme penwortel. Hierdoor zijn de zaailingen moeilijk te verwijderen.
Convallaria majalis (Lelietje-van-dalen)
Dit is géén vaste plant, maar een bolgewas. Maar vanwege zijn woekerende eigenschappen is hij hier wel het vermelden waard. Het zo tere en fragiele plantje heeft een ongekende uitbreidingsdrang. D.m.v. kruipende wortelstokken neemt het een steeds groter oppervlak in beslag. Zelfs de voegen tussen de tegels van een nabijgelegen tegelpad zijn voor Convallaria majalis een geliefde plek.
Corydalis lutea (Gele Helmbloem)
Vooral door het fijne licht groene blad een welkome afwisseling in de tuin. Maar er zijn altijd enorm veel zaailingen. Gelukkig laten deze zich vrij gemakkelijk verwijderen. Er is ook een wit bloeiende soort en deze zaait zich veel minder hinderlijk uit.
Fragaria vesca (Bosaardbei)
Deze half wintergroene bodembedekker gaat ook graag zijn eigen gang. De bovengrondse uitlopers maken, zodra ze in aanraking komen met de aarde, weer nieuw wortels en dus ook een nieuwe plant.
Galium odoratum (Lieve-vrouwe-bedstro)
Ook een mooie bodembedekker, die graag zijn eigen gang gaat. Als het te hinderlijk wordt, dan is ingrijpen gelukkig erg eenvoudig.
Corydalis (gele helmbloem) zaait zich niet hinderlijk uit /
Bron: Susbany, Pixabay Geranium (Ooievaarsbek of tuingeranium)
Geranium is een plantengeslacht met ontelbaar veel verschillende soorten. Het zijn stuk voor stuk prachtige bodembedekkers. En de hogere soorten vormen ware blikvangers in een border. Maar vooral de bodembedekkers gaan met de ondergrondse worteluitlopers hun eigen gang. Dit hoeft overigens niet altijd een probleem te zijn, zeker niet als ze een plek krijgen waar voldoende ruimte is. Ze bloeien prachtig en zeker in een grote groep komen de talloze kleine bloemen goed tot hun recht. Geranium endressii en Geranium clarkei zijn twee voorbeelden van woekerende Ooievaarsbekken.
Lysimachia nummularia (Penningkruid)
Een prachtige, héél lage, bodembedekker met fel gele bloemen. Staat mooi aan de rand van een vijver. Als in het voorjaar weer blad gevormd wordt, dan is vaak ineens te zien welke ruimte er al helemaal door deze bodembedekker in beslag is genomen.
Macleaya (Pluimpapaver)
Een prachtige hoge, indrukwekkende plant, dat is het zeker. Dit komt mede door de bijzondere gelobde bladeren die een grijsblauwe waas hebben. Maar eenmaal een Macleaya in de tuin betekent maar al te vaak: altijd een Macleaya in de tuin. Het vermeerderen gebeurt ook hier onder de grond en niet door het zaad van de indrukwekkende bloempluimen.
Matteucia strutiopteris (Struis- of bekervaren)
Een bijzonder mooie statige varen. Maar laat je niet afleiden door deze bovengrondse schoonheid. Ongemerkt vormt deze varen zijn wortelstokken, loopt door de tuin en komt zomaar een meter verderop weer boven de grond met een nieuw exemplaar.
Maar als in het voorjaar het jonge blad boven de grond komt en zich langzaam af gaat rollen, dan is het toch wel een heel bijzonder schouwspel.
Verbena bonariensis (IJzerhard)
Een bijzondere statige plant met zijn kleine bloembolletjes boven aan een dunne steel. Deze deinen heel mooi mee op de wind. Ook een plant die zich naar hartenlust, d.m.v. zaad, verspreid over de tuin. Maar voor een geoefend oog zijn deze zaailingen snel te herkennen en eventueel eenvoudig te verwijderen.
Vinca minor (Maagdenpalm)
Deze prachtige wintergroene bodembedekker mag dan Maagdenpalm heten, maar onschuldig is hij niet. Zonder schaamte wordt het territorium uitgebreid, d.m.v. bovengrondse uitlopers.