Milieuvriendelijk leven: in de tuin
Iedereen kent de problemen met het klimaat en de milieuvervuiling wel. Maar wat kunnen wij nou doen om het milieu minder te belasten en zo veel mogelijk dier- en plantsoorten te behouden? Begin bij jezelf, alle kleine beetjes helpen en het is makkelijker dan je denkt!
Hoe groot of klein je tuin ook is, iedereen kan de onderstaande tips realiseren! De tips zorgen ervoor dat je de eigen tuin kunt onderhouden zonder ook maar enige vorm van kunstmatige middelen te moeten gebruiken. Bovendien kun je met onderstaande tips een levendige tuin ontwikkelen, vol inheemse planten en dieren! De onderstaande opties worden in het artikel besproken:
De composthoop
Door je eigen organische afval te recyclen verlaag je de druk op het milieu. Afval, ongeacht of het bestaat uit organisch of chemisch materiaal, wordt namelijk verbrand en ergens opgeslagen. Hoe minder afval wij uitscheiden, hoe minder er verbrand en opgeslagen hoeft te worden. Daarnaast biedt de composthoop ook een persoonlijk voordeel, je hoeft namelijk geen meststof meer te kopen. Het organische afval dat je op de composthoop gooit, zal in voedingsrijke aarde veranderen. De planten kunnen dus met de compost bemest worden.
Een compostbak is te koop in verschillende winkels, de bak is bijvoorbeeld te vinden bij de Intratuin en andere agrarisch georiënteerde winkels.
Je kunt er natuurlijk ook voor kiezen om zelf een compostbak te maken. Een composthoop aanleggen doe je zo:
- Zet vier paletten rechtop en zet ze zo tegen elkaar dat ze een vierkant vormen.
- Bind ze bij elkaar met touw.
- De kist (met open bovenkant en onderkant) kan extra stevig gemaakt worden door de hoeken met haken aan elkaar vast te maken. Deze haken zijn te koop bij onder andere de GAMMA of de Praxis.
- Een andere mogelijkheid voor versteviging is het bevestigen van paaltjes aan de binnenkant van de hoeken. Maak de paaltjes en de paletten met spijkers aan elkaar vast.
Water uit de waterton
In de winter, het begin van de lente en einde van de herfst valt er meer regen dan de natuur nodig heeft. In andere perioden hebben we weer te maken met extreme droogte, waardoor onze tuin om extra water vraagt. Als we allemaal een regenton zouden hebben zouden we miljarden liters minder schoon drinkwater verspillen dan we nu doen. Bespaar dus voor jezelf en voor de wereld energie door een waterton te plaatsen.
- Plaats de waterton op een stevige, bij voorkeur stenen, ondergrond. Als de ton op een aarden- of zandgrond staat kan hij gaan verzakken.
- Plaats de ton het liefst op een verhoging, zodat er nog een gieter onder de tap gezet kan worden.
- Kies een afvoerpijp die in de ton past. Zet de ton op zijn plaats. Markeer op de pijp waar de bovenkant van de ton is. Zaag de pijp vervolgens door op zo’n 3 centimeter onder de markering.
Nog een extra optie is om nog een tweede waterton in de tuin te plaatsen. Er kan meer water opgevangen worden door beide tonnen met elkaar te verbinden. Ook voor de tweede ton geldt dat het handig is als deze op een verhoging staat. Voor de rest kun je als volgt te werk gaan:
- Markeer de eerste ton op een hoogte van 8 centimeter onder de bovenkant. Leg de ton plat en boor er een gat in.
- Maak het gat zo groot dat de afgezaagde (overbodige) regenpijp erin past.
- Maak op soortgelijke wijze een gat in de tweede ton en verbind beide tonnen met de buis.
- Zet de beide tonnen stevig op hun plaats. Daartoe kun je klemmen gebruiken die bij de Praxis of GAMMA te koop zijn.
- Dek de bovenkant van de regenpijp, dus het gat in de goot, af met zeer fijn gaas om te voorkomen dat er drab in het water komt. Maak ook dit gaas goed vast.
Plant een boom
In Nederland is relatief weinig bos te vinden. Een boom doet een heel ecosysteem tot stand komen. Denk maar eens aan de mossen, de mieren, spinnetjes, rupsen (en dus ook vlinders) en vogels die plezier hebben van een boom. Als je plek hebt, plant dan een boom in je tuin!
Je kunt een jonge boom kopen bij de Intratuin, of in een andere agrarisch georiënteerde winkel. Natuurlijk kun je ook ouderwets, een zaadje uit laten groeien tot een boom. Dit laatste zal echter meer tijd kosten.
Kies bij voorkeur voor een inheemse boomsoort, hier zullen de inheemse diersoorten zich ook het prettigst bij voelen. Als je een kleine tuin hebt is het niet verstandig om een eikenboom te planten, deze kunnen enorm groot worden. Kies in plaats daarvan voor een hazelaar of een berk. Dit zijn harde bomen die in vele omstandigheden goed groeien.
- Het is verstandig om het zaadje of het jonge boompje eerst in een pot te laten groeien.
- Houd de aarde vochtig.
- Verpot het boompje elk jaar naar een grotere pot, zodat de wortels genoeg ruimte krijgen om zich te ontwikkelen.
- Plaats het boompje niet in de volle zon en stel het ook niet bloot aan harde wind.
Een wilde bloemenbed
Vroeger groeiden wilde bloemen langs elke berm en op elk veld. Tegenwoordig zijn er door onder andere de bestrijdingsmiddelen en het vele maaien nog maar weinig wilde bloemen over. Door in de lente (maart) zelf wilde bloemen te zaaien kun je een handje bijdragen in het versterken van de biodiversiteit. Bijen, vlinders en andere insecten zijn gek op de inheemse wilde bloemen.
Wilde bloemen bloeien het beste op voedingsarme gronden. Als de gronden te veel voedingsstoffen bevatten zullen de bloemen al snel overgroeid raken met gras en onkruid. Volg de onderstaande stappen voor een mooie bloemenwei:
- Je kunt de grond verarmen door de toplaag van de grond weg te schrapen.
- Door de wortels van het onkruid ook uit te graven geef je de wilde bloemen nog meer kans.
- Koop een mix van natuurlijke grassen en een andere zak met wilde bloemen. Zaai beiden door elkaar heen.
- Maai na het ontkiemen elke 6 tot 8 weken. Maai daarbij zo hoog mogelijk af, dus zodat de sprieten wel afgetopt, maar niet geheel kort gewiekt worden. Geef de planten ook van tijd tot tijd wat water.
De vijver
Niet alleen bomen en bloemen trekken wilde dieren aan. Ook aan een vijver of meertje is een heel ecosysteem verbonden. Hoe groter de vijver, hoe meer organismen er aangetrokken zullen worden. Maar zelfs de kleinste vijver trekt wilde dieren aan.
- Kies voor de vijver een zonnige plaats, zonder overhangende bomen.
- Graaf in het midden tot een diepte van ongeveer 77 centimeter diepte.
- Graaf de oevers langzaam aflopend af, zodat de zijden ondiep zijn. Hierdoor bied je verschillende typen planten, met allen hun eigen eisen en wensen, de mogelijkheid om te groeien. Ook dieren kunnen op deze manier gemakkelijk in en uit het water komen.
- Bedek de bodem met een laag zand. Overdek deze laag weer met vijverfolie.
- Vouw de randen van de folie naar beneden en leg de folie vast. Bedek de folie met een laag van de grond die je hebt uitgegraven.
- Vul de vijver met regenwater.
Na een week kun je planten in en om de vijver planten. Let er daarbij op dat je planten toevoegt die voor zuurstof zorgen, drijvende planten voor de schaduw en planten die vanuit het water omhoog komen.