Het planten van bomen, hagen en struiken
De tuin krijgt vorm en structuur door het planten van bomen, hagen en struiken. Omdat het geheel niet in één keer te overzien is maakt het de tuin spannender. Met beplanting creëer je ook hoogte en diepte waardoor de tuin groter lijkt. Bomen zorgen bovendien voor fijne schaduwplekjes op warme dagen, ze zorgen voor privacy en beschermen planten tegen harde wind. Bomen en struiken vormen de basis van de tuin. Een extra mooi resultaat krijg je als je verschillende bladvormen en kleuren met elkaar combineert.
De invloed van bomen en struiken op de gezondheid
Bomen, struiken en planten hebben invloed op de lichamelijke en geestelijke gezondheid. Beplanting vermindert stress en verbetert de concentratie. Zieke mensen genezen sneller in een groene omgeving. In de werkomgeving verhoogt het de productiviteit van de werknemers. Groen maakt mensen gelukkig en heeft een positieve invloed op onderlinge relaties.
Het planten van bomen
Bomen kunnen solitair, (alleenstaand) of in groepen in de tuin worden toegepast. Het is daarbij wel van belang dat ze meteen op de juiste plek worden geplant. Een boom kan niet zo gemakkelijk worden verplaatst. Houd bij het planten rekening met de uiteindelijke grootte van de boom. Plant er dus niet te veel en zet ze niet te dicht op elkaar. Geschikte bomen voor een kleine en middelgrote tuin zijn: bolacacia, treurwilg, bolesdoorn, sierappel, krentenboom, glansmispel, steeneik en olijfwilg.
Vrijstaande bomen zijn blikvangers in de tuin
Vrijstaande bomen zijn de blikvangers in de tuin. De grootte van de boom moet in verhouding zijn met de omvang van de tuin. Plant de boom zo dat hij vanuit huis goed zichtbaar is. (mooi uitzicht)
Geschikte planten voor onder de boom (schaduwrijke plek) zijn:
- Aan het begin van het jaar doen de bloembollen en helleborus het goed. Er zit nog geen blad aan de boom waardoor er nog geen schaduw is.
- Kies voor mooie bladvormen en kleuren zoals longkruid en hosta. De kleur groen is overheersend maar door de vele verschillende tinten, gevlekt, geaderd of bont blad licht de donkere hoek op (varens, zilverkaars, grassoorten).
Leibomen weren de zon
Leibomen worden vaak geplant om de zon te weren. Vroeger stonden ze meestal aan de zonkant van een huis. Tegenwoordig staan ze vaak voor het huis op een zichtbare plaats. Ze dienen vooral ter verfraaiing van de voorgevel. Houd ruimte tussen de bomen onderling en plant ze niet te dicht bij een woning met de voorgevel op het noorden of oosten. Het wordt dan te donker binnen. Leibomen moeten minimaal 1,5 meter van het huis afstaan. De wind kan dan rond de bomen en gevel waaien en daarmee wordt een vochtige gevel en mosgroei voorkomen. Er is dan ook voldoende ruimte voor onderhoud aan de bomen en gevel. Geschikte leibomen zijn o.a. fruitbomen, haagbeuk en linde.
Hagen/struiken
Hagen zijn bijna overal toepasbaar, hoog, laag, breed, smal, als erfafscheiding en langs een terras of inrit. Hagen zijn wel arbeidsintensief. Voor een mooi, strak resultaat moeten ze een paar keer per jaar worden geknipt. Beukenhagen zijn erg populair maar ze houden niet van vochtige en zure grond. Hagen nemen veel vocht en zonlicht weg waardoor gras en veel planten er slecht groeien. Planten die houden van een plek in de schaduw zoals longkruid en helleborus kunnen wel naast een haag worden geplant. Ook gras dat geschikt is voor schaduwrijke plekken doet het hier goed.
Een windkering van bomen
Aan de kust is de zoute westenwind en in het binnenland de koude oostenwind het meest schadelijk. Harde wind beschadigt de beplanting. Dit kun je voorkomen door een windkering aan te leggen. Leg alleen een windkering aan op noodzakelijke plekken. Wil je de planten beschermen tegen de wind maar wel het uitzicht behouden? Plant geen struiken onder de bomen. Het vrije uitzicht blijft dan behouden.
Waar moet je op letten bij het planten van een windkering?
- Plant de sterkste soorten bomen aan de buitenkant, ze verdragen meer wind.
- Neem beplanting die kan aarden in de grondsoort
- Kies voor verschillende boomsoorten. Als ze worden getroffen door een ziekte, raken ze niet allemaal besmet.
- Te dicht op elkaar geplante bomen groeien in de hoogte maar blijven dun en stakerig. De plantafstand tussen de rijen en de bomen onderling ligt tussen de 1,5 en 2,5 meter. Neem bij 2,5 meter plantafstand een onderbegroeiing van struiken zoals hazelaar, Gelderse roos, meidoorn en lijsterbes.
Bomen tegen inkijk
Leibomen worden vaak gebruikt om inkijk tegen te gaan. Door hun platte vorm nemen ze maar weinig ruimte in. In de winter verliezen de meeste bomen hun bladeren waardoor je toch last kunt hebben van inkijk. Dit kun je voorkomen door te kiezen voor groenblijvende bomen. Deze bomen zijn bladhoudend in de winter. Groenblijvende bomen zoals: olijfwilg, steeneik, laurier en Photina hebben weinig onderhoud nodig en ze zijn gemakkelijk te snoeien. Deze bomen zijn ook geschikt voor een kleine tuin.
Waar moet je op letten bij het planten van bomen en struiken?
- Van oktober tot april plant je bomen en struiken zonder kluit (behalve bij vorst)
- Bomen en struiken met kluit kunnen het hele jaar door worden geplant.
- Beplanting zonder kluit is veel goedkoper dan met kluit, maar het uitvalspercentage ligt wel hoger.
- Het plantgat moet minimaal twee keer zo groot zijn als de kluit.
- Voor het planten verbeter je de grond met een bodemverbeteraar of compost.
- De wortels hebben tijd nodig om te groeien voordat ze voldoende water kunnen opnemen uit de bodem. Daarom is het noodzakelijk om het eerste jaar extra water te geven.
- In de herfst is de bodem nog warm, de wortels groeien sneller dan in de koude voorjaarsgrond. Omdat er in dit seizoen meer regen valt, drogen ze ook minder snel uit.