Boomteelt met zeer veel soorten
Boomteelt is een succesvol onderdeel van de tuinbouw. In eerste instantie houdt de boomkweker zich bezig met het kweken van bomen maar daarnaast kweekt hij ook verschillende andere houtige gewassen en planten. Een deel van de gekweekte bomen vinden toepassingen ter verlevendiging van straten en pleinen. Andere worden in parken en tuinen geplaatst en natuurlijk vinden ook talrijke bomen hun weg naar de fruitteelt. Een aantal bomen is zeer geschikt om de takken op een speciale manier te leiden waarmee bijzondere effecten kunnen worden bereikt.
Kweker moet keuzes maken
De boomkwekerij is de laatste jaren sterk gegroeid en het aanbod is zeer verbreed. Nederland exporteert 65 procent van de gekweekte bomen, struiken en vaste planten en is binnen de EU het voornaamste exportland. Belangrijk daarbij is direct inspelen op de vraag van de afnemers en snel leveren. Het aantal gewassen is zo groot dat een kweker keuzes dien te maken en zich meestal specialiseert in bepaalde soorten. Ook moet hij kiezen voor kweken voor de bouwmarkt of voor de hovenier.
Categorieën
De vele soorten bomen kunnen onder meer worden ingedeeld naargelang de functie of de vorm van de bomen. Te onderscheiden zijn: bosbomen, laanbomen, tuinbomen, parkbomen en leibomen. Twee belangrijke categorieën zijn de laanbomen en de steeds meer toegepaste leibomen die in verschillende vormen worden geleverd en meestal door de klanten zelf worden doorgekweekt.
Laanbomen
Laanbomen zijn boomsoorten die langs lanen, wegen en straten worden geplaatst. Veelvoorkomend zijn eiken, beuken, iepen, berken en platanen. Voor laanbomen is het noodzakelijk dat ze een takvrije stam hebben die wordt verkregen door de lage takken de eerste tien tot vijftien jaar weg te snoeien. Die snoeimethode wordt begeleidingssnoei genoemd. Reeds bij de plaatsing moet rekening worden gehouden met de uiteindelijke hoogte die de laanboom zal bereiken en of die dan nog past in het beeld van de laan, weg of straat. Een boom die daar zeer geschikt voor is en tegenwoordig vaak wordt gekozen is de Pyrus calleryana 'Chantecleer'. Die boom wordt uiteindelijk niet al te groot en heeft een geringe gevoeligheid voor ziekten. De sierwaarde is hoog en het wortelgestel is gunstig voor plaatsing als laanboom.
Leibomen
Leibomen zijn bomen waarbij hun vorm niet van nature ontstaat maar waarbij de takken op een bepaalde manier worden geleid. Om die reden moeten de bomen die als leiboom worden toegepast buigzame takken hebben en goed snoeibaar zijn. Zeer geschikt daarvoor zijn linden, platanen, witte en zwarte moerbei, enkele soorten esdoorns, amberbomen en laurierkersen.
Het leiden van de takken kan op verschillende manieren gebeuren:
Platte vorm
Een platte vorm wordt verkregen door de takken in horizontale richting te leiden naar links en rechts van de stam. Regelmatig terugsnoeien is daarbij noodzakelijk. De eerste groeiperiode worden de takken meestal tegen een rek gebonden om de juiste vorm te verkrijgen. Dat rek kan na drie of vier jaar worden verwijderd.
Dakvorm
Om een dakvorm te verkrijgen wordt een horizontaal bamboerek in de top van de boom bevestigd waarlangs de takken worden geleid zodat er uiteindelijk een soort parasol ontstaat. Oudere exemplaren hebben zestien tot twintig takken waardoor een zo goed als dicht dak ontstaat bijvoorbeeld boven een terras of zitplek.
Bolvorm
Een boom in bolvorm beschikt over een ronde kroon wat in de natuur eigenlijk niet voorkomt. Bolvormbomen worden speciaal gekweekt en zijn ideale bomen voor een kleine tuin. De doorsnee van de bol ligt meestal maximaal rond de twee en een halve meter.
Zuilvorm
Zuilvormbomen ontstaan door de boom in die vorm te knippen en te snoeien. Zuilbomen zorgen voor hoogtewerking in de tuin. Bekend zijn de cipressen uit het Middellands-Zeegebied. Soms zijn dunne coniferen ook geschikt als zuilbomen.