De moestuin: Anorganische meststoffen

De moestuin: Anorganische meststoffen De kunstmeststoffen kunnen onderverdeeld worden in enkelvoudige en samengestelde meststoffen. De uitwerking van de verschillende kunstmeststoffen en hun specifieke eigenschappen worden in dit artikel uitvoerig beschreven.

Anorganische meststoffen

Onder kunstmest of anorganische mest, verstaat men synthetisch gemaakte of in mijnen gewonnen zouten uit natuurlijke afzettingen. Men mag ze alleen zeer voorzichtig gebruiken. Het gaat om geconcentreerde zouten, die deels aan ballaststoffen zijn gebonden, die een ongunstige uitwerking op de grond kunnen hebben. Ondeskundig gebruik van kunstmest kan leiden tot schade aan de grond en aan de menselijke gezondheid. De uitwerking van de zout en op het natuurlijke leven in de grond, is bij onvoorzichtig gebruik schadelijk. Ook de nuttige regenworm verdraagt deze “kunstmatige” bemesting vaak zo slecht, dat hij aan de haal gaat.

Stikstofmeststoffen

Stikstof (N) is in vier verschillende verbindingen ter beschikking: als ammoniak, cyanamide, salpeter (nitraat) en amide.
De plant kan alleen nitraatstikstof (NO3-) opnemen. Alle andere stikstofvormen moeten eerst door de bodemflora worden omgezet in opneembaar nitraat. Dat vraagt tijd. Daarom is het bijvoorbeeld van belang ammoniakmeststof zo vroeg mogelijk in de grond te brengen, dat hij als de planten stikstof nodig hebben in de vorm van nitraat ter beschikking staat. Men strooit hem daarom 3 à 4 weken voor het zaaien, opdat de jonge planten bij het opkomen kant en klare stikstof in de vorm van nitraat aantreffen en kunnen opnemen. Cyanamide, dat wij bijvoorbeeld in kalkstikstof aantreffen, wordt eerst in de grond in ammoniak en dan pas in nitraat omgezet. Daarom werkt kalkstikstof heel langzaam maar ook heel langdurig. Bij het gebruik van kalkstikstof treden verschillende nevenverschijnselen op. Er ontwikkelen zich cyaangassen (blauwzuur), waardoor insecten en kiemende onkruiden worden gedood. Bij het verwerken van kalkstikstof moet men erg voorzichtig zijn, omdat vergiftiging en beschadiging van de kleding mogelijk is (luchtmasker en beschermende kleding zijn dringend aan te bevelen).

Eenzijdige bemesting met anorganische mest verandert de structuur van de grond. Voedingsstoffen worden sneller uitgespoeld, de opbrengsten worden kleiner hoewel men meer mest geeft. Uiteindelijke milieuschade is het gevolg.

Bekende stikstofmeststoffen zijn:

Zwavelzure ammoniak (ammonsulfaat), zuiver stikstofgehalte 21%, nevenbestanddelen zwavel; goede voorraadbemester maar ook voor overbemesting te gebruiken, vooral op grondsoorten met een pH van meer dan 7 en bij te sterke bekalking. Werkt langzaam.

Kalksalpeter (calciumnitraat), stikstofgehalte 15,5%, kalkgehalte 28%, werkt snel en is dus goed voor overbemesting. Kalksalpeter werkt alkalisch: de pH wordt door deze kunstmest verhoogd.

Kalkstikstof

Zuivere stikstof 21%, ongebluste kalk 60%. Deze kalkrijke stikstofmest is vooral geschikt voor zware grond. Beschermend masker en kleding zijn bij alle vormen noodzakelijk. Behalve als mest wordt het ook gebruikt als een belangrijk middel tegen knolvoet, om draadwormen te doden en andere dierlijke en plantaardige parasieten in de grond. Kiemend onkruid wordt bij tijdig gebruik (februari/ maart) in de grond vernietigd. Wegens de giftige werking moet men het tenminste 14 dagen voor het in gebruik nemen van de grond strooien. Kalkstikstof wordt vrijwel uitsluitend in de landbouw gebruikt en is zelden in kleine verpakkingen voor particulieren verkrijgbaar.

Kalkammonsalpeter, zuivere stikstof 26%, koolzure kalk 30-35%; nitraat en ammoniak zijn in gelijke delen aanwezig.

Magnesamon met 20% stikstof als ammoniumnitraat en 10% magnesium wordt vooral op gronden met een laag magnesiumgehalte gebruikt.

Chilisalpeter is een natuurproduct en bevat 15,5% stikstof en kleine hoeveelheden spoorelementen.

Fosformeststof

Er bestaat in citroenzuur oplosbare en in water oplosbare fosfaatbemesting . De in citroenzuur oplosbare meststoffen, worden door de zure afscheidingen van de plantenwortels voor de planten opneembaar gemaakt. Hiertoe behoort thomasslakkenmeel, dat tot stof vermalen industrieslakken is (16% fosfor en 50% kalk). Thomasslakkenmeel behoort tot de beste voorraadmeststoffen, vooral op lichte grond.

Als in water oplosbare fosforbemesting noemen we superfosfaat met een fosforgehalte van 18%. Wegens de snelle werking kan men het vooral als overbemesting voor vruchtdragende planten gebruiken. Het bevordert de vruchtzetting en versnelt de rijping.

Kaliummeststof

Kaliummeststof moet 14 dagen voor het zaaien, in de grond worden gebracht, dus al vroeg in het voorjaar. Het werkt gedurende de hele vegetatieperiode.

Tot de meest gebruikte kaliummeststoffen behoort patentkali (kalimagnesium met 26% kalium en 24% zwavelzure magnesium). Omdat hij vrij is van chloor, kan hij voor alle gewassen worden gebruikt, ook als overbemesting. Samen met thomasslakkenmeel vormt hij de basis voor een kali-fosfor-basisbemesting.

Soms gebruikt men zwavelzure kalk, vooral op gronden waarin reeds voldoende magnesium aanwezig is. Het kaliumgehalte is hoog, namelijk 48%.

Kalkmeststof

Eigenlijk is kalk geen echte meststof. Hij werkt vooral op de chemisch-fysische toestand van de grond. Kalk “ontsluit de bodem” zeiden onze voorouders, en dat klopt, want kalk zorgt voor een sterke verkruimeling van de grond en daarmee voor een betere beluchting en omzetting van de stoffen. Zuren worden gebonden en de nitraat producerende bacteriewereld kan volop in actie komen. Weelderige plantengroei is het gevolg. Kalk bevordert echter ook de verwering van minerale bestanddelen van de grond en kan daardoor in de loop van de tijd leiden tot sterke uitputting.

Voor onderhoudsbekalking van de moestuin, is een jaarlijkse kalkgift van 5 gram per m² voldoende om de door de planten en het uitspoelen verdwenen kalk weer aan te vullen. Sterk verzuurde grond moet met kalk weer gezond worden gemaakt. Bij lichte gronden werkt men er dan 15 g per m² koolzure kalk doorheen. Zware gronden krijgen als “geneesmiddel” ongeveer 40 g landbouwpoederkalk per m². Kalk versnelt de afbraak van humus (vooral bij sterke bemesting met ongebluste kalk) en maakt grote hoeveelheden minerale bestanddelen in water oplosbaar, die omdat zij niet meer door humus worden gebonden, naar de ondergrond verdwijnen.

Het best kan men zijn tuingrond de noodzakelijke kalk toedienen via de compost (ca. 1 kg ongebluste kalk per m³ compost), bij het composteren van alle plantedelen en onkruiden en door groenbemesting (ontsluiting van grote kalk- en voedselreserves uit grondlagen tot 2 m diep). Op 1 zak turfmolm van 160 l, gebruikt men ongeveer 700 g koolzure kalk. Alleen in geval van nood en bij sterke verzuring van de grond moet men deze direct behandelen met ongebluste kalk of koolzure kalk. Mergel is uitstekend geschikt voor kalkbemesting van lichte gronden. Deze bewaart het evenwicht tussen humusafbraak en humusopbouw en werkt niet vernietigend op een goede grondtoestand. Ongebluste kalk mag vanwege de brandende werking ervan nooit als overbemesting worden gebruikt!

Kalkmeststoffen zijn landbouw poederkalk, die als fijn poeder gemalen in de handel is. Hij behoort met magnesiumkalk tot de snel werkende kalkmeststoffen en bevat ongeveer tweemaal zoveel kalk als koolzure kalk.
Het is niet altijd aan te bevelen de grond met kalk te “ontsluiten”. Rododendronsoorten en vele andere groenblijvende planten, houden van een zure grond en kunnen dus in kalkhoudende gronden niet goed groeien. Koolzure kalk (kalkmergel) en magnesiumkalk (Dolokal) zijn langzaam werkende kalkmeststoffen voor lichte en middelzware grond.

Magnesiummeststof

Vooral op veengrond komt vaak magnesiumgebrek voor. Om deze grond weer gezond te maken gebruikt men de magnesiumhoudende patentkali en bitterzout (10% Mg).

Enkelvoudige meststoffen - mengmeststoffen

De bovengenoemde meststoffen noemt men ook enkelvoudige meststoffen, omdat zij in hoofdzaak één voedingsstof bevatten. Hun chemische samenstelling is soms zodanig, dat zij niet met elkaar gemengd kunnen worden, omdat ze daardoor chemisch veranderen en de voedende werking verminderd wordt of verdwijnt. Om fouten bij het mengen uit te sluiten biedt de industrie kant-en-klare mengmeststoffen aan, die twee of meer hoofdvoedingsstoffen bevatten in een vorm waarin zij elkaar verdragen en in een evenwichtige verhouding. Onder deze mengmeststoffen spelen de volledige meststoffen een bijzondere rol, want in deze meststoffen zijn stikstof, fosfor en kalium zo gemengd dat hun gebruik fouten bij het mesten vrijwel uitsluit. Ze zijn makkelijk oplosbaar in water en werken zeer snel op de planten in. Ze kunnen als basisbemesting maar vooral ook als overbemesting, bijvoorbeeld bij bijzonder grote voedselbehoefte, worden gebruikt.

Uit de vele in de handel aangeboden volledige meststoffen noemen we hier enkele voorbeelden. 12+10+18, dat wil zeggen met 12% stikstof (N), 10% fosfor (P) en 18% kalium (K) (fabrieksnaam ASF-korrel, Delta-spray, Kristalon) is een van de meest gebruikte samenstellingen. Men strooit 40 g per m², die licht worden in geharkt.

Wil men tijdens het groeiseizoen de planten een extra stimulans geven, dan kiest men een hoog geconcentreerde korrelmest, b.v. 15+20+25 (Asef). Men lost hiervan 4-5 g per liter op. Na het toedienen van vloeibare meststoffen moeten, de planten met schoon water schoon worden gesproeid.

Verder zijn er nog een groot aantal mengsels voor bepaalde planten, zoals rozenmest, aardbeienmest, rododendronmest enzovoort.

Invloed van kunstmest op de grond

Er zijn zuur, alkalisch en neutraal werkende meststoffen, die wij naar hun chemische reactie zo noemen. Zodra ze zich in de grond bevinden, kan hun werking echter sterk veranderen. Een meststof die bijvoorbeeld aan zwavelzuur is gebonden, wordt in de grond opgelost, verzadigt zich met kalk en wordt tot onoplosbaar calciumsulfaat (gips). Wie dit niet weet, vermoedt niet dat hij door voortdurende bemesting met dit middel zijn grond steeds korstiger maakt en bederft. Daarom moet men de chemische werking van de belangrijkste kunstmeststoffen op de grond kennen. Zuur werkende mineralen gebruikt men alleen op alkalische, dus kalkhoudende grond. Neutraal werkende zijn voor alle grondsoorten geschikt.

In de bodem werken zuur
  • patentkali
  • zwavelzure ammoniak
  • superfosfaat
  • zwavelzure kalium

In de bodem werken basisch
  • koolzure kalkmergel
  • thomasslakkenmeel
  • landbouwpoederkalk
  • kalkstikstof chilisalpeter

In de bodem werken neutraal
  • Kalkammonsalpeter
  • Kalisalpeter
  • vele mengmeststoffen

Mengen van kalk en alle genoemde kalkhoudende handelsmeststoffen met organische meststoffen als stalmest, gier en bloedmeel moet ten sterkste worden afgeraden, omdat de kalk direct de kostbare ammoniak de lucht in jaagt. Organische en anorganische meststoffen mogen niet gemengd worden gebruikt.

De bemesting

Bemesting is niet alleen noodzakelijk bij groenten- en fruitteelt. Vaste planten, zomerbloemen en sierheesters verbruiken bij het groeien en bloeien ook bepaalde hoeveelheden voedingsstoffen, die men moet aanvullen willen de planten zich goed kunnen ontwikkelen.

Groentesoorten deelt men bijvoorbeeld in naar het stikstofverbruik in veeleisende, matige en zuinige. Over het algemeen behoren de veeleisende tot de planten die veel blad produceren, zoals de koolsoorten, Nieuw-Zeelandse spinazie, snijbiet, komkommers, pompoenen en rabarber. Ook vruchtdragende groenten zoals tomaten en verder knolselderie en bieten behoren tot deze groep.

Tot de zuinige rekent men die planten die niet veel stikstof nodig hebben, bijvoorbeeld de vlinderbloemigen als bonen en erwten, die deels via hun knolletjesbacteriën de stikstof uit de lucht halen.

Tot de matige behoren planten met niet zoveel blad als worteltjes en uien. Deze vragen ongeveer 30 tot 80 g mengmest per m². Deze mestgiften kunnen bij een goede verzorging met compost af stalmest ongeveer worden gehalveerd. Bij de veeleisende rekent men daarentegen op 100-150 g volledige kunstmest per 100 m², waarbij de hoeveelheden ook hier naar verhouding kunnen worden verminderd als men compost en stalmest geeft. De te geven hoeveelheden mest voor basis- en overbemesting zijn bij elk gewas aangegeven.

De meeste van de vaste planten als ridderspoor, Phlox, Helenium, korenbloem, Hosta en daglelie gedragen zich net als veeleisende groentegewassen. Halfhoge soorten als Iris, Rudbeckia, asters en dergelijke kan men tot de matige rekenen. Papavers verdragen geen stikstof en kwijnen op pas bemeste bedden, ook als ze met organische mest zijn bewerkt. Rotsplanten en zode vormende planten mogen, afgezien van gesteentemeel, geen anorganische mest hebben. Ze groeien op extreme groeiplaatsen en zijn eraan gewend weinig voedingsstoffen te krijgen. Sommige soorten als edelweiss geven op voedselrijke grond te veel blad en bloeien slecht. Sierheesters zijn dankbaar voor tweemaal per jaar een mengmeststofgift van 40 g per m². Struiken die tot de vlinderbloemigen behoren als brem, blazenstruik, goudenregen en Lespedeza krijgen, alleen compost als overbemesting of andere organische meststoffen met een laag stikstofgehalte.

De opgegeven mesthoeveelheden zijn maximale hoeveelheden. Als we meer geven kunnen de planten het aangeboden voedsel niet meer opnemen. De mest wordt dan door de neerslag naar het grondwater uitgespoeld waardoor het grondwater vervuild wordt of hij werkt nadelig in op de bodemstructuur (verzouting).
© 2010 - 2024 Raphaella, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Bemesting van de grond door klaverBemesting van de grond door klaverKlaver is een veelvoorkomend plantje dat vaak te vinden is in grasvelden. Velen weten niet dat klaver nog een belangrijk…
De organische meststoffen van EcostyleDe organische meststoffen van EcostyleDe AZ meststoffen van Ecostyle bevatten o.a. drie belangrijke voedingsstoffen zoals stikstof, fosfaat en kalium. AZ mest…
Organische bemesting met paardenmest of koemestOrganische bemesting met paardenmest of koemestAls het erom gaat een nóg grotere bloemenpracht, nóg meer opbrengst, maar vooral gezonde planten te hebben, dan is organ…
Wanneer en met welke meststof bemestenWanneer en met welke meststof bemestenDe tuin staat vol met verschillende soorten beplanting. Bomen, struiken, vaste planten en vaak ook nog een gazon. Al dez…

Tuintips. Hoe maakt u een mooie tuin?Tuintips. Hoe maakt u een mooie tuin?Een mooie tuin is een tuin waarin harmonie de hoofdrol speelt. Planten die bij elkaar passen qua kleur, bloei, afmeting……
De moestuin: Bescherming tegen ziekten en ongedierteDe moestuin: Bescherming tegen ziekten en ongedierteBescherming van de planten en bestrijding van ziekten en ongedierte, spelen bij het tuinieren een belangrijke rol, wil d…
Bronnen en referenties
  • Koehler/Oudshoorn Eindverhandeling, Biotechnologie (1995)
Raphaella (256 artikelen)
Gepubliceerd: 27-07-2010
Rubriek: Huis en Tuin
Subrubriek: Tuin
Bronnen en referenties: 1
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.