Planten beschermen op de volkstuin

Planten op je volkstuin beschermen. Het is nodig. De bedoeling van een volkstuin is om zoveel mogelijk opbrengst in groenten en fruit te krijgen. Helaas zijn er nogal wat plaaggeesten die de tuin teisteren. Naast ziekten zijn dit vooral dieren. Ook onkruid kan veel van de gezonde tuin opeisen. Ook dit moet dus verwijderd worden. Maar hoe bescherm je je planten op de volkstuin nu het best? En waar bescherm je de planten op de volkstuin tegen?

Gif komt ook in de mens terecht

Heel veel houders van een volkstuin geloven nog steeds in het spuiten met gif. Dat dit wel direct ook in de geoogste groenten en fruit terechtkomt en dus in het menselijk lichaam lijkt voldoende reden om dit niet te doen. Om ziekten te voorkomen is het het beste om preventief te werken. De bodem moet goed zijn en de vruchtwisseling moet goed geregeld zijn. Wie jaar in jaar uit op dezelfde grond hetzelfde gewas plant, kan er op rekenen dat de grond wordt uitgeput. Wie bijhoudt waar wat heeft gestaan en dat afwisselt, kan rekenen op een bodem die voor een mooie oogst zorgt.

Bladluis: spiritus en groene zeep

Vooral vochtig weer kan op de volkstuin leiden tot een overschot aan bladluis. Deze diertjes zijn weer het voedsel voor andere insecten en dieren, dus ze kunnen gewoon blijven zitten. Planten hebben er echter wel veel last van en het zorgt er soms ook voor dat er geen vrucht gedragen wordt. Voor dit soort zaken is dan een gemakkelijke remedie: spuit met een combinatie van spiritus en groene zeep. Doe dit niet in de volle zon, want dan verbrandt de plant, maar bijvoorbeeld op avond voordat het donker wordt. Overgiet of bespuit de plant met het middel dat bestaat uit een mengsel van 1/3 liter spiritus met een flinke handvol groene zeep dat is aangemaakt met water. Meng dit goed en het middel is klaar. Herhaal de behandeling desnoods een aantal keren.

Onkruid wieden: als de zon schijnt

Onkruid richt niet zozeer direct schade aan, maar zorgt er wel voor dat goede stoffen uit de grond worden gebruikt. Overigens is er een heel gemakkelijke methode om onkruid te verwijderen. Schoffel als de zon aan de hemel staat al het onkruid. Laat het gewoon liggen, het brandt dan vanzelf dood. Groot voordeel is dat het vervolgens weer als meststof verwordt. Het wordt humus en dat is goed voor de grond.

Dierenplaag

Op een volkstuin is vaak niet veel ongedierte te vinden, maar soms is er opeens een invasie lijkt het wel. De belangrijkste ongemakken veroorzaken:

• Naaktslakken
• Woelmuizen

Naaktslakken

Naaktslakken vormen de grootste bedreiging en zijn eigenlijk elk jaar wel te vinden in de volkstuin. Ze houden vooral van vochtig weer en komen dan in groten getalen te voorschijn. Daarbij vreten ze vooral jonge plantjes op en halen de kiemen van zaaigoed af. Maar ook grotere planten zijn niet veilig voor ze. Het voorkomen is moeilijk, maar er is wel iets aan te doen.

1. Begiet planten niet ’s avonds. Slakken zijn vooral in de nacht actief en komen overdag alleen maar tevoorschijn als het regent. Vaak is de grond ’s avonds weer droog en daarop bewegen de dieren zich niet zo lekker. Ze blijven dan dus liever weg als er geen water is gegoten.
2. Werp barrières op. Leg om net gezaaide gewassen barrières in de vorm van zaagsel, houtkrullen of ander droog materiaal zoals hooi of stro. Ook daarop vinden de naaktslakken het niet lekker kruipen en ook dat mijden ze. Het heeft overigens alleen maar zin als het niet regent.
3. Slakkenhagen. Een slakkenhaag is een voorwerp dat kan bestaan uit diverse materialen (kunststof, blik of gaas) dat is een hoek van dertig graden naar beneden is geboden. Slakken kunnen die hindernis niet nemen.
4. Plank. Leg een paar vermolde planken neer op de vochtige grond. De slakken kruipen daar altijd onder als het dag wordt. De dieren verwijderen en ze zijn weg. Als er na een tijdje geen slakken meer te vinden zijn, kan er van worden uitgegaan dat ze zijn verdwenen.
5. Bierval. Zet een bakje dat voor ¾ deel is gevuld met bier in de tuin en leg daar een plankje overheen. Doet u dit laatste niet, dan kan er regen bij het goedje komen. De slakken zijn gek op het bier, gaan er naartoe en verdrinken er in. Deze methode is echter alleen maar geschikt als er een omheining is aangebracht. In andere gevallen hebben de dieren overal vrij spel.
6. Slakkenkorrels. Veel slakkenkorrels drogen de dieren uit en dat is een hele langzame en nare dood. Het nadeel is echter ook dat ze met hun gif ook andere dieren ziek maken, zoals vogels. Bovendien schaden ze het leven in de bodem.
7. Tegenwoordig zijn er ook slakkenkorrels die de nuttige dieren sparen. Daarin zit ijzerfosfaat. De slakken hebben door de korrels geen honger meer en sterven dus daardoor ze niet meer eten. Van dit middel is echter heel veel nodig.

Waarheen met de slakken

Het doden van de gevonden slakken is een ethische kwestie die iedereen voor zichzelf moet bepalen. Iemand die dat niet wil, kan de dieren die hij vindt ook opvangen in een bakje en ze naar een ander gebied in bijvoorbeeld het bos brengen. Dit zou echter wel weer het evenwicht in fauna en flora kunnen verstoren.

Een volkstuinder kan ook het verlies dat slakken aanbrengen gewoon op de koop toenemen en de dieren hun maal gunnen. Ook kan een goede omgeving worden gecreëerd voor de vijand van de slak, de loopeend, de zijdehoen, de egel en padden. Maar ook deze beesten zorgen voor problemen. Zeker de eend doet zich ook tegoed aan lekkere zaken op de tuin. Bovendien vertrappen ze soms de boel.

Woelmuizen

Woelmuizen leven onder de grond en lijken op ratten. Ze zijn ongeveer 20 tot 22 centimeter groot. Ze graven een gangenstelsel onder de grond en vreten alle wortels van planten op. Daardoor kunnen ze ervoor zorgen dat een hele tuin afsterft, want ze draaien hun hand zelfs niet om voor een fikse boom. Overigens is een woelmuis geen mol. Een mol is wel lastig omdat hij door de grond graaft, maar hij vreet niet van de planten. Hij zorgt zelfs voor het opruimen van slakken en insectenlarven.

Om een woelmuis te verdrijven is nogal wat inzet nodig.

• Zo kan de natuurlijk vijand worden ingezet. Dit zijn wezels en roofvogels. Met een zitstand waarop de roofvogels zoals uilen en buizerd kunnen zitten, kunnen zij op jacht gaan. De stang moet zeker 2,5 meter boven de grond staan. Een zitstang heeft alleen nut als het een tuin is zonder al te veel begroeiing. Een perceel waar allerlei bomen en bosjes staan zet een roofvogel niet aan tot jacht. Hij ziet dan namelijk niet wat er op de grond gebeurt.
• Voordat een wezel op jacht gaat naar de woelmuis, heeft hij eerst een schuilplaats nodig. Dit kan door achteraf wat stenen zodanig op elkaar te stapelen dat ze een soort hol vormen. Ook buizen doen het goed. Verder kan een wezel niet echt gelokt worden, het is maar net of hij zin heeft een bepaalde tuin te bezoeken en als residentie te kiezen.

Harde geluiden en stank

• Woelmuizen kunnen verder niet tegen stank en harde geluiden. Door in de holen een niet zo lekker ruikend goedje te gieten (aftreksel van vlierbessenmest of knoflook) willen de beesten ook nog wel eens verdwijnen.
• Bovendien schijnt het planten van de giftige wolfsmelk te helpen. Als de woelmuis de zaden daarvan eet, zou hij sterven aan de gevolgen van de giftige stoffen in de plant.
• Ook flessen schuin in de grond graven zou soelaas bieden. Daardoor ontstaat er steeds lawaai als er maar een zuchtje wind door de fles gaat en daar kunnen de dieren niet tegen.
• Vanzelfsprekend kunnen de woelmuizen ook met klemmen worden gevangen. De dieren sterven daardoor wel.