Asbest in dakleer
Veel mensen denken bij asbesthoudende dakbedekking aan asbestcementproducten zoals golfplaten of dakleien. Echter is op een groot aantal daken in Nederland asbesthoudende dakbedekking aanwezig zonder dat er dakleien of golfplaten op het dak zijn gebruikt. Het betreft asbesthoudend mastiek of bitumen die in baanvormige dakbedekking of als pasta is toegepast. Exacte cijfers over de hoeveelheid asbesthoudend dakleer die in Nederlandse daken is verwerkt zijn niet voorhanden. Desondanks is deze relatief onbekende toepassing veelvuldig toegepast.
Geschiedenis van het gebruik
Al in 1866 experimenteerde de Amerikaan H.W. Johns met het gebruik van asbest in brandwerende dakbedekking die bestond uit vilt, canvas en een asbesthoudende coating op teerbasis. Hij was een van de grondleggers van een bedrijf dat in de twintigste eeuw zou uitgroeien tot een van de grootste producenten van asbestproducten ter wereld, het Johns-Manville concern. Hij moest het geëxperimenteer met asbest echter wel met een vroege dood bekopen. Hij stierf in 1898 op 61-jarige leeftijd aan een longaandoening na ruim 30 jaar met asbest te hebben gewerkt. In die tijd was nog niet veel bekend over de relatie tussen asbest en longaandoeningen en de schouwingsarts heeft de doodsoorzaak dan ook niet in verband gebracht met asbest. Gezien de grote mate van blootstelling aan asbestvezels is het echter vrij aannemelijk dat asbest de vroegtijdige dood van de fabrikant heeft veroorzaakt.
In Europa werd in 1880 door de firma Weber-Falckenberg in Keulen begonnen met de fabricage van vuurvaste dakbedekking waarin asbest werd verwerkt. In Nederland werd teerhoudende dakbedekking aanvankelijk vooral geïmporteerd uit het buitenland, met name uit Duitsland. Pas aan het eind van de negentiende eeuw werden in Nederland de eerste asfaltfabrieken opgericht die zich ook bezig hielden met de fabricage van dakbedekking. Een van de eerste Nederlandse fabrikanten van asbesthoudend dakleer was het in Alphen aan de Rijn gevestigde Nederlandsche Asphaltwaren Fabriek (NAF). Vanaf 1911 tot 1984 produceerde men asbesthoudende dakbedekking en pasta voor reparaties waarbij tijdens het productieproces handmatig asbest werd vermengd met teerhoudende producten. De twee grootste Nederlandse producenten van asbesthoudend dakleer waren Key & Kramer in Maasluis, die de bekende Rubberoid en Ruplast asbesthoudende dakbedekking produceerde, en Smid & Hollander in Hoogkerk.
Aanvankelijk werden in Nederland vooral teerhoudende materialen gebruikt voor dakbedekkingen. Vanwege de geringe flexibiliteit en broosheid na (langdurige) blootstelling aan zonlicht werden deze sinds de jaren ‘50 van de twintigste eeuw geleidelijk vervangen door teervrije bitumenproducten. In 1983 werd de productie van teerhoudende dakbekkingsproducten in Nederland gestaakt. Wanneer de productie van asbesthoudend dakleer in Nederland precies is gestaakt is onbekend maar zeker is dat met de invoering van een totaalverbod op het gebruik van in 1993 geen asbesthoudend dakleer meer is gebruikt.
Samenstelling
Dakbedekkingen die in de volksmond de benaming dakleer hebben gekregen en asbest kunnen bevatten, zijn in enkele hoofdsoorten uit te splitsen. Te weten, teerhoudende dakbedekkingen (soms ook wel mastiek genoemd), bitumineuze dakbedekkingen en kunststof dakbedekkingen. Daarnaast bestaan er nog vele soorten daklakken en afdichtingsmaterialen op basis van teerproducten of bitumen waarin asbest is verwerkt
Bij teerhoudende dakbedekkingen bestaat het basismateriaal uit teerpek dat meestal een residu was van destillatie van steenkool bij de gaswinning in gemeentelijke gasfabrieken. Bij destillatie wordt de steenkool verhit tot 1200 °C zonder toevoeging van zuurstof waardoor geen verbranding plaatsvindt. Hierbij werd gas en teer uit het materiaal gewonnen en vervolgens in een koelinstallatie van elkaar gescheiden. Uit verdere destillatie waarbij water en olie worden afgesplitst ontstaat uiteindelijk teerpek dat voor diverse toepassingen kan worden gebruikt.
Bitumen kan worden gewonnen uit de zwaarste fractie die overblijft bij de raffinage van ruwe olie maar kan ook in de vrije natuur voorkomen. Bitumen die wordt vervaardigd uit destillatie van ruwe olie bestaat voor het grootste deel uit koolstof en waterstof, daarnaast uit zwavel, zuurstof, stikstof en minuscule hoeveelheden metaaldeeltjes. Met name ruwe olie uit Venezuela en het midden Oosten is geschikt voor productie van bitumen uit aardolie, de aardolie uit de Noordzee bevat daarentegen nauwelijks bitumen.
De kunststof dakbedekkingen bestaan veelal uit PVC die als een dunne laag over een dragermateriaal van asbestdoek is aangebracht. Ook neopreen en butyleen werden aanvankelijk als grondstof gebruikt bij de productie van kunststof dakbedekkingen. Later werd het asbest in deze dakbedekkingen vervangen door onder andere polyester. Een van de bekendste merknamen van asbesthoudend kunststof dakbedekkingen is het door Dupont geproduceerde Tedlar, dat sinds het begin van de jaren ‘60 op de markt is gebracht.
In veel gevallen kan asbest zijn toegepast als dragermateriaal, waarbij asbestpapier, vilt of doek werd gedrenkt in gedestilleerd teerpek of bitumen. Daarnaast is asbest ook toegepast als vulmiddel waarbij het uit zakken in een mengketel werd gestort met daarin terpentine en koolteer. Bij daklakken die voor de Tweede Wereldoorlog zijn geproduceerd werd asbest toegevoegd als vulmiddel aan mengsels met Stearinepek, Steenkoolteerpek, Asfalt en Colophonium. In het geval van bitumenpasta kon het mengsel bestaan uit Mexicaanse natuurbitumen, zwavelzuur, bleekaarde, aluminiumbrons, kleurpigmenten en asbest.
Toepassing
De dakbedekkingen zijn in rollen van verschillend formaat geproduceerd en in banen gelegd op veelal platte of licht hellende daken. De daklakken zijn vaak gebruikt om lekkages te dichten of de naden tussen de verschillende banen of dakbedekkingsvlakken te verbinden en waterdicht te maken. Asbesthoudende bitumineuze producten zijn daarnaast vaak voor de verlijming of bevestiging van dakbedekking toegepast. Ook dakleidingsteunen of tegels kunnen zijn vastgelegd met een asbesthoudende bitumenlijm.
Bekende producten
Bitumineuze asbesthoudende dakbedekking is in verschillende producten op de Nederlandse markt terecht gekomen. Naast het al eerder genoemde Rubberoid en Tedlar zijn er nog enkele bekende toepassingen. Een in Nederland bekend product is de "rubberdal" tegel die door Key & Kramer werden geproduceerd. Deze rubberdaltegels werden toegepast als terrasafwerking of als looppad op bitumineuze daken. Ze bestonden uit een asbestcementtegel, geproduceerd door Eternit in Goor, die aan de onderzijde met asbesthoudende bitumen op het dak werd bevestigd. Kenmerkend was de lichte pyramidevormige vormgeving voor de afwatering. In de jaren 70 en 80 werden in Nederlandse daken ook de producten Nuralite en Nuraply 90 van het Engelse bedrijf Uralite PLC. Deze producten bestonden uit gelamineerde platen van asbesthoudende bitumen. Daarnaast zijn er nog bekende asbesthoudende bitumenpasta's zoals Ruplast en Texaplas die nog tot eind jaren 80 zijn toegepast in Nederland.
Verwijdering
Het saneren van dakleer, daklakken en kitten of lijmen van asbest valt volgens de indeling van het Arbeidsomstandighedenbesluit in risicoklasse 2 en is hierdoor enkel voorbehouden aan hiervoor gecertificeerde asbestverwijderingsbedrijven. Het is voor particulieren in Nederland niet toegestaan de verwijdering zelf ter hand te nemen. Voorafgaande aan de verwijdering zal altijd een asbestinventarisatie moeten worden uitgevoerd.