Koffiehuisstoel, Brahms zat er al op
De “stoel der stoelen”, zo wordt de houten koffiehuisstoel, het zogenaamde model 214, genoemd. Honderdvijftig jaar geleden werd hij ontworpen door de Duitse meubelmaker Michael Thonet. Er zijn er meer dan vijftig miljoen van verkocht. Als alle namaakmodellen en afgeleide modellen worden meegerekend moet het een veelvoud van die miljoenen zijn. Componist Johannes Brahms zou hem al gebruikt hebben als pianostoel.
Eigen meubelmakerij van Michael Thonet
Michael Thonet werd in 1796 geboren in het Duitse plaatsje Boppard dat in een streek ligt die bekend stond om zijn vele meubelmakerijen. Zijn ouders kwamen oorspronkelijk uit Andernach-am-Rhein. In de nadagen van Napoleon deed zijn vader hem bij een meubelmaker in de leer.
Al erg jong begon hij in 1819 voor zichzelf. Zijn streven was om lichte meubels te maken die door zoveel mogelijk mensen konden worden gebruikt. Dit in tegenstelling tot de meeste meubels van die tijd in Biedermeierstijl, die zwaar waren en vaak gemaakt van roodbruin mahoniehout. Voor lichtere meubels was een nieuwe techniek noodzakelijk. Zo kwam Thonet op het idee om hout te buigen.
Pen en gat verbinding
Maar de eerste jaren werkte Michael Thonet op de traditionele manier met stijlen, regels, en pen en gat verbinding. Overvloedig zaagwerk zorgde daarbij voor veel houtverlies. Langzaamaan kwam hij tot andere, lichtere meubels met andere constructies. Hij paste gebogen fineer toe, in meerdere lagen op elkaar geplakt. Door de nieuwe techniek konden er binnen korte tijd veel dezelfde meubelen worden gemaakt. Het duurde tot 1830 voordat hij, na experimentele modellen, meubelen vervaardigde met gebogen hout.
Beukenhout in de stoomketel voor koffiehuisstoel
Kenmerkend voor de koffiehuisstoel is de gebogen rugleuning. Thonet experimenteerde met een nieuwe buigtechniek voor houten meubels. Hij koos als houtsoort het sterke en buigzame beukenhout. Die houtsoort is licht van gewicht, regelmatig van structuur en gemakkelijk te bewerken, maar de grote elasticiteit gaf de doorslag. Het hout werd zes tot acht uur in een stoomketel geweekt. Daarna met de hand gebogen met behulp van een mal van aluminium en drie dagen in een ruimte van 35 graden bewaard. Deze techniek was geschikt voor massaproductie en kon uitgevoerd worden door ongeschoolde arbeidskrachten.
Revolutie in de meubelwereld
Met de koffiehuisstoel werd een nieuwe stijlperiode ingeluid. De eenvoudige vorm en hoge mate van functionaliteit waren daar debet aan. In plaats van het representatieve stelde Thonet het functionele op de voorgrond. De stoel kan ook gezien worden als het logische vervolg op de Biedermeierstijl en wees vooruit naar het modernisme onder meer door de minimale vormgeving en het economische materiaalgebruik.
Cafés en restaurants kregen een heel ander uiterlijk en waren ineens veel minder somber en luxueus. Michael Thonet zorgde voor een revolutie in de meubelwereld, aangezien deze stoel betaalbaar was en dus toegankelijk voor de massa.
Industrialisatie
De tweede helft van de 19e eeuw wordt algemeen beschouwd als de periode waarin de eerste golf van industrialisatie door de wereld raasde. De stoel is hét symbool van de industrialisatie, op de grens van met de hand vervaardigde meubelstukken en fabrieksproducten.
De kwaliteit van model 214 is zo goed, dat de stoelen generaties lang meegaan. Veel van de exemplaren die in de 19e eeuw werden geproduceerd zijn nu nog steeds in gebruik. Een legende zegt dat een stoel 57 meter van de Eiffeltoren naar beneden is gevallen en het zonder beschadiging heeft overleefd.
Van Boppard naar Wenen
De van oorsprong Duitse Thonet, werd in 1842 door de Oostenrijkse vorst Clemens Metternich naar Wenen gehaald. De prins zou gezegd hebben: "In Boppard zult U altijd arm blijven. Ga naar Wenen. Ik wil U voorstellen aan de keizer". In Wenen kreeg Thonet octrooi op zijn werkwijze. Zijn schepping wordt daarom ook wel Weense koffiehuisstoel genoemd. De eenvoud van het procedé veroverde de wereldmarkt. Door het goedkope productieproces hoefde een exemplaar maar betrekkelijk weinig te kosten. De prijs was vergelijkbaar met die van een fles wijn.
Productie van 4000 meubels en vervoer door heel Europa
Vier jaar nadat hij zich als zelfstandig meubelmaker in Wenen had gevestigd, telde het bedrijf reeds veertig werknemers. In het najaar van 1853 kocht Michael Thonet een stoommachine met een kracht van 4 pk. Op 1 november van dat jaar namen zijn zoons het bedrijf over en verkochten de stoel over de hele wereld. In een krat van een kubieke meter pasten precies 36 stoelen. Drie jaar later werd de eerste grote Gebrüder Thonet fabriek gebouwd in Koritschan aan een speciaal aan te leggen spoorlijn. Vervoer door heel Europa was daardoor makkelijk. In 1860 waren er 300 mensen in dienst die 200 stoelen per dag produceerden. Ruim tien jaar later bezat de onderneming filialen in de hele wereld en groeide rond 1900 uit tot een firma van 6000 arbeiders, 20 stoommachines en een dagelijkse productie van 4000 meubels.
Lees verder