Hoe doe je de was?
In bijna elk huishouden staat een wasmachine. En die wasmachine wordt in de meeste huishoudens meerdere keren per week gebruikt. Maar was je je kleding per ongeluk op een verkeerde manier? Dan kan je misschien die hele was wel weggooien. Of je moet alles weer opnieuw doen. Want of je het nu leuk vindt of niet, kleding al het andere textiel, moet zo nu en dan gewassen worden. Hoe doe je dat, waar moet je op letten?
Waarom moet je textiel wassen?
In de wasmachine doe je textiel, zoals kleren, handdoeken en vaatdoeken. Waarom wassen wij ons textiel eigenlijk?
Wij doen de was voor de hygiëne. Door te wassen krijgen ziekteverwekkers geen kans. We doen de was tegen de stank. Denk maar aan je sokken of de vaatdoek. Die komen elke keer schoon en fris uit de was. Maar zodra ze een beetje vies en vochtig worden, gaan ze stinken. En we doen de was om de vlekken eruit te halen. De meeste mensen vinden schone spullen er gewoon mooier uitzien.
Je hebt wasmiddel nodig om textiel schoon te krijgen. Het meeste vuil is een beetje vettig. En vet lost in water niet goed op. Wasmiddelen zorgen ervoor dat het vuil wel oplost in het water. En dat het vuil in het sop blijft. Dat het niet terugkomt in het textiel.
Je hebt het wasmiddel ook nodig om ziekteverwekkers te doden. Soms zitten er ziekteverwekkers in het textiel. Die krijg je met alleen water niet dood. In veel wasmiddelen zit bleekmiddel. En bleekmiddel maakt ziekteverwekkers dood. En bovendien is bleekmiddel goed voor het verwijderen van vlekken uit wit textiel.
Het onderhoudsetiket en de waskaart
Elk kledingstuk heeft een onderhoudsetiket. Dat is het kleine witte lapje, dat meestal in de kraag of in een zijnaad zit.
Op het onderhoudsetiket staat informatie over de kleding. Er staat meestal op van welke soort vezels het gemaakt is. En er staat altijd op hoe je de kleding moet wassen. Maar hoe je de kleding moet wassen, staat er niet in woorden. Er staan allemaal tekentjes. Die tekentjes noemen we symbolen. Om die symbolen te begrijpen heb je eerst uitleg nodig. Daarvoor is er de waskaart. De waskaart is een kaart waarop je precies kunt zien wat de symbolen op het onderhoudsetiket betekenen.
Op onderstaande afbeeldingen staan alle onderdelen van een waskaart. Als je op de afbeeldingen klikt, zie je ze op ware grootte. Dan kan je alles goed lezen.
De was sorteren
Voordat je een was in de wasmachine doet, moet je de was sorteren. Daarbij let je op de volgende dingen:
- Kleur: Kleuren kunnen via het water van het ene op het andere kledingstuk komen. Zoek daarom alle witte was bij elkaar en maak daar één stapel van. Ook alle zwarte of hele donkere was leg je apart. Felle kleuren doe je allemaal bij elkaar.
- Maximale wastemperatuur: Was de textiel nooit heter dan er op het onderhoudsetiket staat. Dan kan het krimpen.
- Viesheid: Als je spullen hebt die erg vies zijn, dan moet je ook een voorwas draaien. Maar als de was niet zo vies is, dan is dat niet nodig. Draai geen voorwas als het niet echt nodig is, want het kost extra energie en water.
Er zijn soorten was die je helemaal niet zelf kunt wassen. Op het onderhoudsetiket zie je dan het teken voor chemisch reinigen. Soms staat er ook een letter in. Die letter geeft extra informatie aan de stomerij waar het wasgoed gereinigd wordt.
Wasmiddel erbij
Als je de was gesorteerd hebt, kan het in de wasmachine. Dan moet je er nog wasmiddel bij doen. Op elk pak wasmiddel staat hoeveel je moet gebruiken bij verschillende situaties. Bij een erg vieze was moet meer wasmiddel dan bij een gewoon vieze was.
Maar je moet ook nog rekening houden met de hardheid van het water. De hardheid van het water gaat over de hoeveelheid kalk die in het water zit. In water zit altijd een beetje kalk. In hard water zit meer kalk dan gemiddeld. In hard water heb je meer wasmiddel nodig. Misschien weten je ouders wel hoe hard het water bij jou in de buurt is. En anders kun je het vragen aan het waterleidingbedrijf waar jullie het water van kopen.
Houd rekening met het milieu
Ook bij het doen van de was kan je rekening houden met het milieu. Op verschillende manieren:
- Gebruik niet teveel wasmiddel: Wasmiddel is niet goed voor het milieu. Gebruik daarom niet meer wasmiddel dan nodig is. Je was wordt er niet nog schoner van.
- Was zoveel mogelijk op lage temperaturen: Hoe hoger de temperatuur waarop je wast, hoe meer energie het kost. En meestal zijn de hoge temperaturen niet nodig.
- Was alleen met een volle wasmachine: Een halflege wasmachine gebruikt evenveel als een volle. Dus dan verspil je wasmiddel, water en energie.
- Een droogtrommel verbruikt veel energie: Dus is het voor het milieu beter als je de was gewoon aan de lijn of aan het wasrek laat drogen. Het nadeel daarvan is dat het langer duurt. En dat de was minder zacht wordt.