Stucen voor beginners
Zelf beginnen met stucen kun je het beste doen op een muur die een beetje uit het zicht is, of die je van plan bent te gaan behangen. Met bepaalde hulpmiddelen wordt stucen gemakkelijker. Een goede stukadoor heeft zoveel ervaring dat hij geen hulpmiddelen meer nodig heeft. Alles gaat op gevoel. Dat gevoel heeft een beginnende stukadoor nog niet. Gelukkig kun je met hulpmiddelen een mooi straks eindresultaat neerzetten. Neem vooral veel tijd voor het stucen van een muur.
Zelf een muur stucen is niet moeilijk
Natuurlijk is het zo dat een stukadoor met zijn jarenlange ervaring een stuk beter en sneller een muur kan stucen. Maar ook een doorgewinterde stukadoor is ooit begonnen met stucen. Je moet dus niet verwachten dat je het op dezelfde manier kunt uitvoeren als een professionele stukadoor doet. Met wat hulpmiddelen kun je zelf behoorlijk goed een muur glad krijgen. Je zult versteld staan van het resultaat dat je zelf kunt bereiken.
Welke materialen heb je nodig?
Om goed van start te kunnen gaan heb je enkele basismaterialen nodig. Iedere bouwmarkt heeft wel een schap met daarin stucmaterialen. De volgende zaken heb je minimaal nodig om goed van start te kunnen:
- een mixer
- een plakspaan
- een raapbord
- een rei
- een spackmes
- een specieton
- een spons
- een troffel
Naast deze standaard gereedschappen heb je ook nog een stevige boormachine nodig om het gipspleister met water te kunnen mengen. Voordat je gips en voorstrijk koopt moet je eerst bepalen wat de ondergrond is waarop je wilt gaan stucen. Afhankelijk van de ondergrond kies je namelijk de voorstrijk. Sommige gipssoorten vereisen een bepaalde voorstrijk. Je kunt dit vaak vinden in het productblad behorende bij het gipspleister.
Wat is voorstrijk?
Tijdens het stucen smeer je gipspleister op de muur. Om de kans op succes te vergroten is het erg verstandig om de muur, voordat je gaat stucen, voor te behandelen met een voorstrijk middel. Voorstrijk zorgt ervoor dat het gipspleister goed blijft plakken. Zonder voorstrijk op de muur loop je het risico dat je stucwerk eraf valt. Er bestaan grofweg twee soorten voorstrijk: één voor gladdere oppervlaktes die weinig zuiging hebben, en één voor alle andere oppervlaktes (onregelmatige zuiging en sterke zuiging). De eerste wordt vaak betoncontact genoemd.
Voorbereiding voor een goed resultaat
Gebruik absoluut stucgeleiders. Dit zijn aluminium profielen die je op de muur plakt met een beetje gips. Je kunt ze in verschillende dieptes kopen. Het vijf millimeter profiel voldoet als standaard. Zorg ervoor dat je per tachtig à negentig centimeter een stucgeleider op de muur zet, helemaal van de vloer tot aan het plafond. De reden om de profielen zo dicht bij elkaar te zetten is dat het dan gemakkelijker is om de ruimte ertussen te vullen met gipspleister. Het afreien met de rei wordt ook eenvoudiger. Koop een niet al te lange rei, die van één meter is een mooie maat om mee te beginnen. Als je meer ervaring hebt met stucen dan kun je een langere rei nemen voor grotere stukken. De stucprofielen moeten waterpas op de muur worden gesteld.
Het stucen
Nadat de stucprofielen goed zijn aangebracht kun je verder met het aanmaken van het gipspleister. Volg hiervoor de aanwijzingen op de verpakking. De meeste gangbare pleisters hebben ongeveer zestien liter water nodig per vijf-en-twintig kilo. Doe altijd eerst het water in de specieton, en strooi daarna het gips erin. Even een aantal minuten laten staan om het gips te laten ‘drinken’. Vervolgens gebruik je de boormachine en de mixer om alles goed door te roeren tot een mooie gladde substantie. Neem hiervoor de tijd, want als je te kort mixt gaat het klonteren en hecht het niet goed op de muur.
Nu kun je het gipspleister op de muur smeren met de plakspaan, tussen de stucgeleiders in. Smeer van beneden naar boven het gips op de muur. Werk steeds tussen de stucprofielen in en ga verder met de volgende als een stuk helemaal is volgesmeerd. Als de specieton leeg is kun je gaan afreien. Dit doe je door de rei op de stucprofielen te zetten en van onder naar boven met een zigzaggende beweging te werken. Mochten er gaten ontstaan of plekken waar de rei het gips niet raakt, dan moet je opnieuw gips op de muur smeren en opnieuw afreien. Dit doe je net zo lang totdat de muur redelijk glad is gestreken na het afreien.
Gestucte muur afwerken
Na enkele uren is de stuclaag redelijk stevig geworden. Nu is het tijd om de afwerking te doen. Met een emmer water en een spons maak je de muur weer vochtig. Je kunt het spackmes de muur glad maken. Door het spackmes zo vlak mogelijk tegen de muur te houden, en niet te hard erop duwen kun je de muur uitvlakken. Herhaal dit net zo lang totdat je het gewenste effect hebt bereikt.
Begin je te vroeg met afwerken dan laat het stucwerk los. Kijk dus goed of je kunt beginnen met afwerken. Meestal is het stucwerk droog genoeg als er lichte plekken verschijnen. Het is dan voldoende opgedroogd. Eventuele oneffenheden kun je later nog wegschuren met een schuurpapiertje.