Vakwerkhuizen fraaie overblijfselen van oud vakmanschap
Met de term vakwerk wordt het door een vakman afgeleverde werk bedoeld. Maar er is ook een andere betekenis. De constructie van een gevel of een gebouw dat in vakken is verdeeld heet ook vakwerk. Vakwerk in die betekenis bestaat uit een geraamte van horizontale en verticale balken met soms diagonale balken er in verwerkt. Vakwerkhuizen komen vooral voor in Duitsland maar ook in het zuiden van Nederland staan nog vakwerkhuizen die goed bewaard zijn gebleven.
Raamwerk van vakman en invulling door boer zelf
Boerenhuizen werden tot in de twintigste eeuw vaak door de boer zelf gebouwd, soms geholpen door vaklui die het houten raamwerk maakten en daarvoor van dorp naar dorp trokken. Het
bewerken van hout voor het skelet in de timmermanswerkplaats door die vaklui was een secuur werk met een slim systeem van nummering om later op de bouwplaats op de juiste manier in elkaar gezet te kunnen worden. De boer zelf vulde de ruimten tussen het houtwerk op door een vlechtwerk van wilgentenen of ander materiaal dat werd bestreken met een mengsel van stro en leem.
Bakstenen en dakpannen
Later werden ook bakstenen gebruikt als opvulling die al dan niet werden bepleisterd. Aanvankelijk bestond het dak uit stro totdat dakpannen in gebruik kwamen. Het dak had een ruime oversteek zodat de kwetsbare muren zo min mogelijk te lijden hadden van weersinvloeden. De onderkant van het bouwwerk, waar toch regen tegenaan kon plenzen, werd bestreken met teer om de werking van het water tegen te gaan. Soms was die onderkant uit stenen opgetrokken die onder meer uit mergel werden gehakt.
Overgebleven vakwerkhuizen soms enkele eeuwen oud en monumentenwet
De vakwerkbouwtechniek wordt sinds ongeveer honderd jaar niet meer toegepast. Het zijn daarom voornamelijk historische gebouwen van één tot enkele eeuwen oud waarbij nog vakwerkgevels te vinden zijn en die gebouwen een zeer fraai en apart uiterlijk geven. Dergelijke gebouwen vallen vaak onder de bescherming van de
monumentenwet.
Bakstenen minder brandgevaarlijk dan hout en leem
Vakwerkbouw is eeuwenlang een belangrijke vorm van huizenbouw geweest in een groot deel van Europa. Het was de goedkoopste manier van bouwen op plekken waar
hout, wilgentenen en leem in overvloed aanwezig waren. Maar in latere jaren werd deze bouwwijze steeds meer verdrongen door bouwen met bakstenen die echter zeer duur waren ten opzichte van stro en leem. Het
gezegde “steenrijk zijn” komt hier nog vandaan. Een van de redenen om toch meer baksteen te gebruiken was dat er bij die nieuwe bouwmethode minder brandgevaar ontstond. Ook werd steeds minder vakwerk toegepast toen de nodige materialen niet meer kosteloos konden worden verworven.
Stijlen en regels bij Romeinen
Een enigszins vergelijkbare vorm van huizenbouw is al bekend van 10.000 jaar voor Christus. Toen werden al huizen gebouwd van gevlochten wanden die met leem werden afgesmeerd. De Romeinen pasten daar al stijlen en regels bij toe waardoor die gebouwen als een soort voorloper van vakwerkhuizen kunnen worden beschouwd.
Vakmanschap met fraaie overblijfselen Nederland
In Nederland is de oudst bekende vakwerkgevel uit 1406 te vinden in de Maastrichtse binnenstad. Op het platteland dateert het oudste vakwerk van rond 1500 maar de overvloed aan vakwerkhuizen op het platteland is verdwenen waar weersinvloeden schuldig aan zijn. De lemen muren hielden het met hun kwetsbaarheid niet zo lang vol in de open natuur en vrij liggend. Het merendeel van het nu nog bestaande vakwerk dateert uit de achttiende en begin negentiende eeuw omdat vanaf die tijd meer aandacht is besteed aan het behoud van de vakwerkhuizen.
Wit pleisterwerk met zwarte balken
Oorspronkelijk pasten vakwerkgevels onopvallend in het landschap door de kleur van het gebruikte leem. Later werden de wanden witgekalkt en staken ze sowieso af tegen het balkenwerk. In veel gevallen werd dat balkenwerk extra donker geverfd. Op veel plaatsen, vooral in de Eifel, werden de balken zelfs zwart geschilderd om nog meer contrast te krijgen.