Oost-Indische kers – eetbare plant tropaeolum
De Oost-Indische kers is een snelgroeiende en zeer decoratieve plant. Hij is er in kruipende en klimmende variant, enkel- en dubbelbloemig en het is een sieraad voor de tuin en het balkon met z'n okergeel, oranje en donkerrood in mooi ronde groene bladeren. Vooral 's ochtends vroeg, als de dauw op het blad parelt, is de plant een schoonheid. Het bijzondere aan de Oost-Indische kers is dat alles van de plant te eten is - de zaden, de bladeren en de bloemen - en dat tropaeolum behalve lekker ook nog eens gezond is. Bij bruiloften en begrafenissen worden de bloemblaadjes als strooibloemen gebruikt.
Oost-indische kers
De Oost-Indische kers is een bodemkruiper met mooie oranje, gele en rode bloemen. Het is een kruidige plant die eetbaar is en geneeskrachtig. Vlinders houden van de plant die van mei tot oktober weeldering bloeit. De plant is decoratief en veel meer dan dat. Hij is met recht multifunctioneel te noemen:
- decoratief;
- eetbaar;
- geneeskrachtig;
- nuttig.
Bodembedekker
Oost-Indische kers is een snelgroeiende bodembedekker. Wordt het de tuinman te weelderig, dan is de plant makkelijk te wieden; hele strengen zijn er met één trek uit te halen. De plant doet het erg goed als kuipplant; hij laat zijn bladeren en bloemen mooi over de rand van de bak hangen. De kruiper kan geleid worden en is dan een klimmer die zichzelf met hechtranken zonder probleem vastzet. De plant zaait zichzelf in de herfst zelf uit. De zaden die van de plant vallen kun je laten liggen en geven het jaar daarop weer bloemen. Ook kun je de zaden verzamelen, drogen en het jaar daarop in mei planten. De Oost-Indische kers is een eenjarige plant, maar door de gevallen zaden komt hij vaak op dezelfde plek terug.
Linnaeus en Tropaeolum
Linnaeus noemde de Oost-Indische kers Tropaeolum. De gewone Oost-Indische kers heet Tropaeolum majus. De naam betekent oorlogsbuit, het zijn overwinningstekens. Linnaeus zie over de plant: "
De bladeren stellen de schilden voor, de bloemen de met bloed besmeurde helmen." Grieken namen de plant als symbolisch schild mee naar het slagveld.
Kruipend en klimmend
Er zijn vele variëteiten in omloop. Kruipend, klimmend, enkelbloemig, dubbelbloemig, met groen blad en bontbladig.
De Tropaeolum pentaphyllum, een klimmende variant komt uit Bolivia en Argentinië is een geweldige klimmer. Hij kan wel vijf meter hoog worden, vol bloemen al is hij niet winterhard. De ondergrondse knollen die deze soort vormt, kunnen worden uitgegraven en het volgende jaar opnieuw geplant. Ze moeten gedurende de winter in turfmolm op een koele vorstvrije plaats worden bewaard. In mei kunnen de knollen dan de grond weer in.
Een andere variant is de Tropaeolum speciosum, met zestallige bladeren. Deze bloemen zijn felrood en buisvormig. Oorspronkelijk komt deze plant uit Chili. Het is een prima klimmer, die graag de ruimte neemt. Je hebt er een beetje tuin voor nodig. Deze plant vormt verdikte wortelstokken, waaruit de jonge scheuten elk jaar omhoog schieten. De plant moet in de winter bedekt worden met bladaarde.
Na de ijsheiligen
Gewone Oost-Indische kers wordt in mei gezaaid, na de ijsheiligen. Ze verdragen een zonnige plek in de tuin. Hij is zelfrankend en grijpt zich bijvoorbeeld vast aan een hek. Deze plant is vooral in de vroege ochtend en na een regenbuitje fraai om te zien. De ronde bladen vangen dauw- en regendruppels, die als parels op de bladrand blijven zitten.
Uit de Andes
De plant is in de 17e eeuw uit Zuid-Amerika naar onze streken gebracht. De Andes kent de bloemen al 8000 jaar en zo lang wordt hij daar ook gekweekt. In Peru gebruiken ze het als wondmiddel.
Niet uit Oost-Indië
De plant heet Oost-Indische kers, maar komt niet uit Oost-Indië. Waarschijnlijk heeft dat te maken met zijn pittige en kruidige smaak smaak. Dat werd geassocieerd met Indië en zo gaf men in Nederland deze plant die naam.
Luizenvanger
De Oost-Indische kers is een echt luizenvanger. Daarin kan hij zijn nut voor de tuin bewijzen. Hij trekt bladluizen aan, die dan niet op andere planten in de tuin gaan zitten. De biologische tuinbouw gebruikt de plant om die reden om luis bij de bomen weg te lokken. De luizen zitten bij de kruiper aan de onderkant van de bladeren, uit het zicht. Ook houdt de Oost-Indische kers slakken op afstand. De stof mysorin is een werkzame stof tegen vreterij van slakken en het houdt mieren op een afstand. Bovendien is de Oost-Indische kers een waardplant voor rupsen van onder meer koolwitjes.
Eetbare plant vol vitamine c
De Oost-Indische kers is lekker kruidig van smaak en alle delen van de plant zijn eetbaar. Van wortel tot zaad. Salades kunnen worden versierd met bloemen die nog lekker zijn bovendien. Het staat prachtig op tafel. De bloemen vormen een leuke garnering van schotels. De bloemenknoppen en de nectarsporen zijn heerlijk. De blaadjes kunnen ook op brood gegeten worden als kruidig extraatje bij kaas en tomaat. Fijngehakt blad van Oost-Indische kers is niet te versmaden op gerechten met roomkaas en eieren. De gerechten worden er heerlijk mee gekruid. De plant is gezond.
De bloemen bevatten veel mosterdolieglycoside; een stof die het afweersysteem stimuleert.
Verder bevat de plant onder meer:
- veel vitamine C;
- ijzer;
- jodium;
- fosfor.
Antibioticum
De plant is een natuurlijk antibioticum en wordt als geneesmiddel bij infecties ingezet. Oost-Indische kers helpt bij infecties aan urine- en luchtwegen, zonder dat het de darmflora aantast. Het stimuleert het ophoesten van slijm bij luchtwegaandoeningen. Verder is Oost-Indische kers versterkend en reinigend. Van de bloemen en bladeren kan tinctuur gemaakt worden.
Geadviseerd wordt om de plant niet te eten bij zwangerschap.
Kappertjes
De zaden van de Oost-Indische kers kunnen worden ingemaakt. Ze smaken dan als kappertjes. Om die nep-kappertjes te maken pluk je de groene, niet rijpe zaden. Strooi er wat zout op en laat ze een nachtje staan. Dep ze daarna droog.
Voor het inmaken van de zaden heb je een jampotje nodig en wat jeneverbessen. Gooi de
zaden en wat jeneverbessen in het potje en giet er azijn overheen. Hiervoor is gewone, dragon- of wijnazijn te gebruiken. Voeg eventueel een takje tijm, laurierblaadje en kruidnagel toe. Laat het mengsel een maand staan en eet de kappertjes dan door bijvoorbeeld sla. Het is een culinair hoogtepuntje en delicatesse.
Lees verder