Hofje vroeger als oudedagsvoorziening
Een hofje bestaat uit een binnenpleintje met daar omheen een aantal gelijkvormige huisjes. De meeste hofjes zijn liefdadigheidshofjes die gebouwd werden in de dertiende tot de negentiende eeuw en waren bedoeld voor mensen in een behoeftige omstandigheid als een vorm van oudedagsvoorziening. De bloeitijd van minder eenvoudige hofjes lag in de zeventiende en achttiende eeuw toen met name de hofjes in Amsterdam en Haarlem een monumentaal karakter kregen.
Hofjes voor doelgroepen
Soms behoorden de hofjes tot een bepaalde kerk of waren bedoeld voor doelgroepen zoals bijvoorbeeld hofpersoneel, onderofficieren of schippers. In enkele gevallen deed een hofje dienst als herberg. Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw werden er ook arbeidershofjes gebouwd. Die hofjes waren bestemd om arbeiders te huisvesten die naar de stad waren getrokken en werden bewoond door hele gezinnen die vaak in armoedige omstandigheden leefden. Een speciaal soort hofjes waren de begijnenhofjes waar alleen vrouwen woonden die geen kloostergeloften wilden afleggen maar waarvan de levenswijzen toch overeenkomsten hadden met die van kloosterlingen omdat
begijnen vroom en kuis leefden..
Voorzieningen vroeger
Vroeger had het binnenpleintje van een hofje gemeenschappelijke voorzieningen zoals toiletten en een wasgelegenheid. In het midden stond vaak een pomp en naast tuintjes, waar groenten en bloemen werden gekweekt, bestond er een bleekveldje. Dikwijls is een hofje geheel ommuurd met één of twee ingangen die ’s avonds op een bepaalde tijd werden afgesloten door een speciaal aangestelde portier die in dienst was van een stichting bestuurd door rijke regenten.
Voorkeur van regenten voor alleenstaande vrouwen
Bij een van de ingangen was vaak een poortgebouw waar de regenten, in een doorgaans luxueus ingerichte regentenkamer, vergaderden om onder meer de woningen toe te wijzen. Daarbij heerste een zeer selectief toelatingsbeleid en gaven de regenten, in verreweg de meeste gevallen, uit praktische overwegingen, de voorkeur aan alleenstaande vrouwen van minimaal vijftig jaar oud en die zelfstandig een huishouden konden voeren. Verder beheerden de regenten de financiën en zagen toe op het welzijn van het hofje. Wonen in hofjes was meestel gratis maar de regenten verlangden dan wel dat de bewoners zich eerzaam gedroegen en in elk geval naar de kerk gingen. Om een kerkdienst bij te wonen hoefde ze zich soms maar weinig te verplaatsen als het hofje over een kapel beschikte.
Nalatenschap voor een plek in de hemel
De hofjes werden vaak gebouwd uit de nalatenschap van rijke vaak kinderloze mannen en vrouwen die door liefdadigheid hoopten een plek in de hemel te krijgen. Met de bouw van de hofjes werd pas begonnen na het overlijden, ook al was de bouwlocatie dikwijls al lang bekend. Vaak werd de naam van de schenker aan het hofje verbonden waardoor die bleef voortbestaan zoals bijvoorbeeld het Deutzenhofje dat in 1692 werd gesticht uit de nalatenschap van Agneta Deutz, of het Frans Loenenhofje in 1607 gesticht met geld dat Loenen gewonnen had met gokken.
Geen oudedagsvoorziening meer
De meeste hofjes zijn gebouwd in de steden Amsterdam, Alkmaar, Delft, Den Haag, Haarlem, Hoorn, en Leiden. Maar ook waren er hofjes in Groningen en plaatsen als Amersfoort, Breda, Deventer, Doesburg, Dordrecht, Leerdam, Maastricht, Naaldwijk, Utrecht, Vlissingen en Zutphen. Van al die hofjes zijn er ongeveer 150 bewaard gebleven en veelal nog bewoond door vrouwen of hebben na aanpassingen een andere functie gekregen zoals huisvesting voor jongeren en studenten of musea en zelfs is er in het voormalige Begijnhof in Haarlem nu een bordeel gevestigd.
Lees verder