Rozen onbeperkt
De tijd dat de kweker aankwam met alstublieft een “rode roos” is gedateerd. Een roos wordt de dag van vandaag heeft een naam. Een voornaam en een familienaam als het ware. De familienaam verwijst naar naar de sectie: rugosarozen, pimpinnellifoliae, caninae enz.. Daaruit vloeide verder voort: alba, gallica, damasceners, centifolia, bourbonrozen, noisettes, portland, chinese rozen enz.. De voornaam komt gewoon van de brein van de winner van de roos, die er een geliefde of bekende mee kan eren.
Inleiding
De wereld telt 20000 rozenvariëteiten. Enkele honderden behoren tot de “wilde rozen”, een paar duizend tot de zomerbloeiende en herbloeiende oude variëteiten en de overgrote meerderheid worden moderne doorbloeiers genoemd. Deze indeling zegt echter niets over hun gedrag in de tuin. Wilde, oude en moderne rozen kunnen immers tegelijkertijd behoren tot de familie van de klimmers, heesters, bodembedekkers, miniatuurrozen, stamrozen en treurrozen. Om het prentje volledig te maken: de kleur van de bloem gaat van wit en roomkleurig over naar roze, zalm, lila, geel, ivoor tot violet, purper, wijnrood, scharlaken- en karmijnrood.
Een passie voor rozen
Een passie voor rozen leidt niet automatisch tot een evenwichtige tuin. Een tuin met teveel rozen in, kan ronduit lelijk zijn. Bij het ontwerpen van een eigen tuin, staan een aantal wensen voorop. De rozen zouden gezelschap krijgen van vele vaste planten en ook eenjarige zouden een rol spelen. Voor klimrozen verkies ik “natuurlijke” dragers boven de robuuste constructies in hout en metaal. Tevens zou de collectie, enkele wilde rozen en enkele rariteiten bevatten. Zomerbloeiende eeuwenoude variëteiten zou ik mengen met doorbloeiende moderne rozen.
Oude rozen
De troeven van oude rozen is ongetwijfeld het parfum dat ze verspreiden en de romantische losse groeiwijze van de struik. De Gallische roos “Rosa Mundi” (of synoniem van
Rosa gallica versicolor) ontvouwt begin juni haar roze-rood gestreepte bloemen. Ze is een mutatie van de rode Gallische roos die wellicht door de Romeinen bij ons werd geïntroduceerd. De joviale bloei duurt zes weken. Het jonge loof heeft een amberkleurige gloed en vergroeit daarna naar zacht grijsgroen. De gestreepte bloemen vragen om ingetogen bodembedekkers, zoals diepblauwe Geranium Johnson’s Blue. Hij bloeit nog lang na de roos.
De bekende albaroos “Félicité Parmentier” is een compacte struik van een goede meter hoog en breed, draagt losse, bleekroze en zeer gevulde bloemen. Een charmante en ouderwetse creatie van Louis Parmentier van 1834. Zomerbloeiende oude rozen vragen om eenjarige in hun buurt. Bijvoorbeeld cosmos, cleome of capucienen. Vanaf eind juli ruilt de rozenstruik zijn uitbundige bloemenpracht voor jonge groene twijgen, die volgend jaar bloemen zullen dragen. Een onweerstaanbare combinatie, is de tweejarige digitals. Hiebij moet je wel opletten want dit is een giftige plant. Naast een zomerbloeiende roos, plant ik een
lavatera, die begint te bloeien als de roos ermee stopt.
Klassiek en modern
De theehybride heeft welliswaar prachtige bloemen, maar ze groeit stijf rechtop. In een streng rozenperk zonder jolige vaste planten in de buurt, is ze dan ook uitermate saai. De stevige opwaartse groei echter maakt haar uitermate geschikt voor de border met losse vaste planten. De roos “ Love letter” is zo’n theehybride: met gele bloemknop die wit opengaat en een botergele gloed bewaart in het centrum. Lichtgeurend en stevig rechtop houdt ze stand tussen de witte
Lysimachia clethroïdes en zilverwitte
Lysimachia clethroïdes en zilverwitte
Anaphalis. Maar mijn voorkeur gaat echter uit naar een stevige struikroos uit de jaren tachtig: “Rush”. Naïeve eenvoud spreekt uit de enkelvoudige zalmkleurige bloemen. Ze is een doorbloeiende versie van de wilde egelantier. Stevig en stoer, een aanrader als solitair. Plant drie struiken in een lavendelpartij met een toets lila-witte damastbloemen (
Hesperis) en blauwe Jacobsladder (
Polemonium) erbij. Rush wordt wel anderhalve meter hoog en breed.
Klimmers met karakter
Klimrozen (“ramblers” in het Engels) brengen verticaal tuinplezier en zijn tevreden met een beperkte standplaats. In een kleine tuin kunnen enkele klimrozen al snel voor geur en kleur zorgen en dan toch nog ruimte overlaten voor andere planten. In grotere tuinen kunnen klimrozen als gastvrij baken bij het hek, slingerend langs de goot of nonchalant over de heg gebruikt worden. De moderne trelly kan gebruikt worden als zo’n scheidingsklimroos en vormt lilakleurige trossen kleine bloemen die naar meiklokjes geuren.
Liliaanrozen bloeien van juni tot midden juli. De verwelkte bloemen zwellen daarna traag tot trossen oranje botteltjes en kleuren zelfs de winterse tuin. De rambler “Seagull” zorgt voor een melkwit schouwspel in juni/juli. Hij klautert in geen drie jaar tijd tot over de acht meter hoog in de groene kruin van esdoorn (
Acer pseudoplantanus). De stekeltjes van de roos houden de takken op hun plaats en de zware trossen witte miniatuurbloemen verspreiden een zalig parfum.
Om een veilige start van een klimroos aan de voet van een boom te garanderen, is het raadzaam om gebruik te maken van hydrogels daar waar het plantgat gemaakt wordt. Deze geleibolletjes stockeren het water gedurende weken en verhinderen de jonge wortel droog komt te staan.
Een doorbloeiende probleemloze klimroos ontdekte ik jaren geleden in de tuin van de impressionantische schilder Claude Monet te Giverny. “Clair Matin” tooit zich met vriendelijke halfgevulde geurende bloemen, in trossen van wel twintig bloemen. Zonder onderbreking, bloeit ze van juni tot de vorst tegen een afgetopte berk. Klimmers kunnen zich beter verdedigen wanneer ze in lichtnood komen. Ze groeien gewoon boven de andere planten uit en zoeken de zon op in hogere regionen.
Rozenborder voor gevorderden
Rozenliefhebbers verwerken rozen gul in de gemengde vaste-plantenborder. Gevorderden kunnen zich ook eens wagen aan een border die uitsluitend uit rozen bestaat. Een geslaagde rozenborder moet in de eerste plaats variatie bieden zonder te leiden tot een bont kleurencarnaval. Een diepgaande kennis van de habitus (de groeiwijze in zijn omgeving) van de verschillende variëteiten is dan wel vereist.
Een evenwichtige rozenborder bevat een soepele en een strengere klimmer, enkele losse en enkele rechtopstaande heesterrozen en tot slot bodembedekkende heesterrozen als lage partijen vooraan. Dit assortiment bevat tegelijkertijd kleinbloemige en grootbloemige variëteiten. En het loofpalet moet eveneens voldoende gevarieerd zijn.
Een gele rozenborder
De noisette-roos “Ghislaine de Féligonde”, trossen kleine gele bloempjes, lichtgroen glimmend loof, soepele groeiwijze tot 3 m hoog en breed. Zij worden geflankeerd door de stijve rechtopgroeiende "Golden Showers" met grote bleekgele bloemen, donkergroen groot blad en rode jonge twijgen.
De kaarsrechte stevige "Graham Thomas" met whiskykleurig tintje in zeer gevulde bloemen, vraagt op een waaiervormige joviale heester Feeling met trossen roomkleurige bloempjes. De bodembedekkende lage roos "Yellow Fleurette" draagt enkelvoudige warm gele bloemen met rode meeldraden. Ze lijkt wel op een miniversie van Mermaid.
De soms wat schrale "Gloire de Dijonklimroos", met haar romantische gevulde rozen in de kleur van de oude kant, wordt aangekleed met de lage klimmer "Buff Beauty". Deze draagt zeer gevulde perzikkleurige bloemen en het amberkleurig loof is uitbundig. De border bestaat enkel uit doorbloeiende of herbloeiende rozen. Maar niets weerhoudt je om er antieke witte albarozen in te integreren. Met uitzondering van de Yellow Fleurette, zijn ze allen zeer geurend.
Wild en zeldzaam
Wilde rozen krijgen te weinig respect deze dagen. Ze zijn miljoen jaren oud, hebben zowat alles en iedereen overleefd en moeten nu beleefd om een plaats in de tuin vragen. De hoofdreden is dat wilde rozen niet geschikt zijn voor vele kleine tuinen in ons land. Een wilde roos behaalt in twee a drie jaar afmetingen van 2,5 meter hoog en breed. Je kan ze bijvoorbeeld verwerken in hagen. Ze bloeien in juni met meestal enkelvoudige kleine en middelgrote bloemen. De takken zijn stevig en sierlijk gebogen. Na de bloei zwellen de roosjes tot bottels. Deze kleuren de winterse tuin met rode of oranje of zelfs zwarte en mahoniekleurige bottels. De vogels hebben daar tot in februari een vitaminenrijk hapje aan.
Rosa glauca staat bekend om haar mat loof. Ze draagt kleine roze roosjes, net schoteltjes en in de herfst langwerpige helrode bottels (3 m hoog en 1 m breed). Een echt hebbeding is de zeer zeldzame roos
Rosa multiflora Yakushi. Zulke miniscule blaadjes hebt u nog nooit gezien. Het hele struikje is mini. Na een tiental jaren is ze warempel zo een 40 cm hoog geworden. Zij is zowat de buxus onder de rozen. Wellicht is ze ook een favoriet bij snoeigrage bonsai-liefhebbers.
Nuit de Young is een zomerbloeiende mosroos van 1845 met de allerdonkerste bloemen onder de rozen: kastanje-bruin paars.
De wellicht meest bekende mosroos is de "Chapeau de Napoléon" met helrode bloemen. Haar bloemknoppen hebben de vorm van de steek van Napoleon. Deze mosrozen worden anderhalve meter groot en verspreiden een heerlijk parfum.