Nieuw vijverseizoen: meest geschikte vissen voor tuinvijver
Met het voorjaar in het vooruitzicht, neemt het vijverseizoen een nieuwe start. Tijdens de wintermaanden kregen planten en vissen het zwaar te verduren. Bij het noodzakelijke voorjaarsonderhoud van onze tuinvijver, moeten we de gezondheid van onze vissen nauwlettend in de gaten houden. Werd ons visbestand door de weersomstandigheden uitgedund, dan hebben we de keuze uit een erg ruim aanbod vijverwissen. Hoe maken we de beste keuze voor onze vijver, en wat zijn de meest geschikte vijvervissen?
Tuinvijver niet geschikt voor alle vissen
Onze tuinvijver is uiteraard niet geschikt voor alle soorten vissen. Goudwindes zijn ongetwijfeld de meest bekende en populairste vijvervissen. Bij het uitzetten van het visbestand in onze tuinvijver, kiezen we uiteraard voor niet- bodemwoelende vissen die geen planten eten.
De goudvoorn is winterhard
Een vissoort die we veel in onze tuinvijvers aantreffen, is ongetwijfeld deze goudvoorn. Deze voornachtige vis heeft een dieprode rug en een iets lichtere, rode buik. De goudvoorn haalt een gemiddelde lengte die varieert tussen vijftien en twintig centimer, en is
winterhard. De goudvoorn is zowel geschikt voor moeras- als voor tuinvijvers. Het is een echte schoolvis. Ze zwemmen steeds gegroepeert rond. Een goudvoorn vraagt weinig onderhoud.
Mossel zorgt voor voortplanting bittervoorn
Deze
bittervoorn is een veel geziene gast in onze tuinvijvers. In tegenstelling met wat zijn naam zou doen vermoeden, behoort deze siervijvervis tot de familie van de karperachtigen. De bittervoorns die in onze tuinvijvers rond zwemmen, zijn hoofdzakelijk afkomstig uit China. De Europese bittervoorm is immers een beschermde vissoort. Bittervoorns worden bij voorkeur in groepjes van zes gehouden. Ze worden gemiddeld zo'n negen centimeter groot. Kiezen we voor bittervoorns, dan zijn we verplicht
zoetwatermossels er bij te nemen. Deze zoetwater- of
zwanenmossels zijn onmisbaar in het leven van een bittervoorn. Deze zoetwatermossels zijn immers mede- verantwoordelijk voor de voortplanting van de bittervoorn. In het voorjaar ontwikkeld het wijfje van de bittervoorn een opvallend lange legbuis. Haar mannetje is dan op zoek naar de meest geschikte zoetwatermossel. Net als dat bij de stekelbaarsjes, verandert het mannetje tijdens zijn paringsperiode van kleur. Zijn vinnen worden dan rood en zijn buik krijgt een opvallend geel kleurtje. Op zijn kop verschijnen kleine, witte knobbeltjes. Zijn wijfje laat, via haar legbuis, eicellen los in de ademhalingsopening van de... mossel. Het mannetje zet op zijn beurt zijn zaadcellen vast in de mondopening van dezelfde mossel. Deze zaadcellen worden door de mossel onmiddellijk opgezogen. Bittervoorns zwemmen van bij hun geboorte sierlijk rond.
Zoetwatermossels zijn uitstekende waterreinigers
Zetten we bittervoorns uit in onze tuinvijver, dan moeten we daar dus ook zoetwater- of zwanenmossels bijnemen. Deze mossels zijn ook uitstekende watereinigers. Bij kleine tuinvijvers, tot een inhoud van 2500 liter én geen al té groot visbestand, volstaan een
twintigtal mossels om ons vijver proper te houden. Zij zuigen langs de ene kant het vervuilde vijverwater op, en laten het er langs de andere kant gefilterd uitstromen. Mossels planten zich voort tijdens de zomerperiode. Een zoetwatermossel kan tot vijftien centimeter groot worden. We moeten er wél rekening mee houden dat een dode zoetwatermossel een enorme stank veroorzaakt.
Zonnebaars, enigste roofvis voor onze tuinvijver
De zonnebaars neemt in het visbestand van onze tuinvijver een wel erg aparte plaats in. Inderdaad, het is de enigste roofvis die in onze tuinvijver thuis hoort. Dit roofvisje wordt zo'n tien centimeter lang, en is erg belangrijk voor het
gezond houden van ons
vijverwater. De zonnebaars houdt onze visvijver vrij van allerlei
schadelijke parasieten als de visbloedzuiger, karperluizen en ankerwormen. De zonnebaars is ook gek op kleine visjes, waardoor hij overbevolking van onze tuinvijver helpt voorkomen. We plaatsen bij voorkeur slechts één exemplaar van deze vis in onze vijver. Binnen de kortste keren zorgt de zonnevis immers voor een uitgebreid nageslacht, en dat zal het evenwicht tussen de verschillende vissoorten in onze vijver verstoren. Bij gebrek aan voedsel, zullen de zonnebaarsen immers de grotere vissoorten aanvallen.
Elrits, opvallend klein schoolvisjevis
Elritsen zijn vergelijkbaar met de populaire goudwinde, en worden maximum acht centimeter groot. Het visje wordt niet ouder dan drie jaar, maar is een uitzonderlijk goede kweker. We moeten dus zéker oppassen voor overbevolking. Een zonnebaars kan hiervoor de oplossing bieden. Hij lust op tijd en stond wel zo' n elritsje. Elritsen zijn echte schoolvisjes, hoe groter hun groep, hoe beter ze zich in onze tuinvijver thuisvoelen.
Blauwe sluierstaart
De blauwe sluierstaart wordt zo'n tien, tot maximum twintig centimeter groot. Deze blauwe sluiervis is een afstammeling van de klassieke goudvis, zonder de nadelige eigenschappen ervan. Deze sluiervis is met zijn prachtig kleurenpalet gaande van blauw tot zwart, rood en doorschijnend satijnwit, een opvallende gast in onze tuinvijvers.
Telescoopvissen zijn niet winterhard
Telescoopvisjes zijn échte siervijvervisjes. Ze worden zo'n tien centimeter lang. Ze bezitten meestal opvallende, metaalachtige schubben op hun hoog en kort lichaam. Ze hebben een bult op hun rug, en hun ogen steken ver naar buiten op hun uitsteeksels. Ze zijn licht oranje gekleurd, gecombineerd met tinten van wit, blauw en zwart. De staartvin van deze telescoopvisjes zijn langer dan hun romp, en daardoor erg kwetsbaar.
Komeetstaart winterhard en weinig veeleisend
Een opvallend sierviesje is ongetwijfeld dit komeetstaartje. Dit visje is afkomstig uit Japan, wordt zo'n tien centimeter groot en stamt af van de goudvis. Het komeetstaartje is weinig veeleisend en haalt met zijn lange en enkelvoudige staartvin, enorme snelheden. Staartvissen zijn erg actieve, winterharde visjes. Er zijn zowel blauwe als rode komeetstaarten.
Shubunkin, Japanse goudvis
Deze sierlijke siervijvervis wordt twintig centimeter lang en stamt af van de Japanse goudvis. Ze zijn verkrijgbaar in zowat alle mogelijke kleuren, en hebben hun schoonheid ongetwijfeld te danken aan hun opmerkelijke parelmoerachtige en transparante schubben, die het licht weerkaatsen. Shubunkins zijn geen planteneters, waardoor ze enorm populair zijn bij onze vijverliefhebbers.