Voeding voor planten: organische meststoffen

Voeding voor planten: organische meststoffen Door het gebruik van organische meststoffen, geven we de grond niet alleen de noodzakelijke voedingsstoffen, maar we verbeteren tegelijkertijd het humusgehalte van de grond en daarmee de structuur ervan. Daarom moet elke tuinier op de hoogte zijn van deze substraten en hun uitwerking.

Compostering

Werking

Compost is niet een bepaalde meststof, maar een grondverbeteringsmiddel dat uit organische stoffen bestaat, die door een verteringsproces uiteenvallen en daardoor weer beschikbaar komen voor opname door de planten: een recyclingproces. Bacteriën en andere organismen zorgen voor de afbraak van organische stoffen. Er is zuurstof, vocht en warmte nodig wil dit proces op gang zetten. Als er geen lucht bij kan komen, kan zelfs verrotting optreden, dat wil zeggen: aan de lucht vijandige, zogenaamde anaërobe bacteriën, die de zuurstof die zij nodig hebben uit de zuurstof van de organische massa halen, breken de stoffen af in een vorm waarbij vele waardevolle verbindingen, zoals stikstof, in gas worden omgezet en verloren gaan. Daarnaast kunnen veel stoffen, zuur worden of zelfs in voor de planten schadelijke verbindingen worden omgezet. Voldoende zuurstoftoevoer is dus voor elke compostering van grote betekenis. Daarom gebruikt men compostvaten, die over beluchtingsopeningen beschikken of men zet de composthoop tijdens de compostering af en toe om. Zo komen alle delen van de hoop met de lucht in aanraking.

Materiaal voor het bekomen van goede compost

Voor compostering zijn alle gezonde plantaardige afvalstoffen geschikt, onkruidplanten, gras, blad, groenteafval, snoeisel van heggen en vruchtbomen, dikke plantenstengels (tot een duim dik), bovengrondse delen van vaste planten, zelfs papier dat in water is geweekt, vermalen houtige plantedelen enz.. Zieke, door ongedierte aangetaste planten, wortelstronken, glas, stenen, metaal en andere dingen die niet in de grond thuishoren, mogen natuurlijk niet op de composthoop komen. Zaagsel schaafkrullen en conifeernaalden, mogen slechts in geringe mate op de composthoop worden gebruikt, omdat zij stoffen bevatten die moeilijk worden afgebroken.
Hoe gevarieerder het mengsel van het gebruikte afval is, des te beter de daaruit ontstane compost. Al het afval uit de tuin kan worden gebruikt. Stugge delen knippen we met de snoeischaar in stukken. Wat niet klein te krijgen is, hoort niet op de composthoop maar bij het vuilnis.

Het verteringsproces in de composthoop wordt door herhaaldelijk omzetten versneld. Daarbij moet men rijkelijk kalk toevoegen. Men rekent 1 kilo koolzure kalk per m3 composthoop, die pas bij de tweede keer omzetten, wordt toegevoegd. Zo ontstaan vaste humusverbindingen die zich krachtig verzetten tegen eventueel uitspoelen en daardoor bijdragen tot een duurzame verbetering van de grond. In grote tuinen kan men een vrije composthoop opzetten. Voor kleine tuintjes waar elke vierkante meter goed moet worden gebruikt, kan men beter de praktische compostsilo's en tonnen gebruiken die in verschillende uitvoeringen in de handel verkrijgbaar zijn of die men met enige handigheid makkelijk zelf kan maken.
Omdat het omzettingsproces van de verschillende stoffen in een composthoop alleen onder vochtige omstandigheden plaatsvindt, moet de hoop van tijd tot tijd nat worden gemaakt. Als hij te droog is kan er schimmel in komen, als hij te nat is, gaat hij rotten en begint de compost te stinken. Men moet hier een beetje op zijn gevoel afgaan wat de juiste vochtigheid is. Als de gemiddelde jaarlijkse regenhoeveelheid hoger is dan 600-700 mm moet de hoop met folie worden afgedekt.

Plaats voor compostbak

Voor de composthoop kiest men een beschaduwde plek uit, die naast een hoge beplanting, een heg of onder een boom kan liggen. Daar blijft de voor de vertering noodzakelijke gelijkmatige vochtigheid behouden. Kleine compostvaten, die van tal van luchtgaten in de zijwand zijn voorzien, kan men ook als ze met een deksel zijn afgesloten, in de volle zon zetten. Door de zonnewarmte wordt de vertering versneld, zonder dat er gevaar voor uitdroging bestaat. Composthopen moeten zo aangelegd worden, dat ze vanuit alle delen van de tuin makkelijk bereikbaar zijn. Vrij opgezette composthopen mogen niet breder zijn dan 2,5 m en niet hoger dan 1,2 m zijn? Bij het opzetten, spreidt met eerst een beschermende laag van 5-10 cm turfmolm uit om het water dat uit de hoop sijpelt, op te vangen. Daarbovenop brengt men een ongeveer 5 cm dikke laag goede tuingrond aan. Daarna wordt het te composteren materiaal er in lagen van ongeveer 30 cm dikte op gebracht en telkens met een 5-10 cm dikke laag grond afgedekt. Zo zet men laag na laag op, tot de uiteindelijke hoogte van 1 tot 1,2 m is bereikt. Dan brengt men over de hoop een afdekking van tuingrond aan of een dikke laag afgemaaid gras, dat met een schop of spade wordt vast geklopt. Voor gietwater kan men in de lengterichting over de hele hoop een gietgootje maken. Het vochtig maken van de hoop versnelt de omzetting van het materiaal. Na ongeveer 3 maanden zet men hem om. Na 9 maanden is hij klaar en kan de compost gebruikt worden.
Compost mag alleen rijp in de tuin worden gebruikt. Als men onrijpe compost in de grond brengt, krijgt men in plaats van nitraat ammoniak, in plaats van sulfaat sulfiet, dus vergif, dat slecht is voor de groei van de planten. Het is daarom noodzakelijk zolang te wachten tot de compost geheel rijp is. De ontstane zwarte, aardachtige, zachte compostaarde is een van de beste middelen voor de verzorging van onze grond.

Om altijd bruikbare, rijpe compost te hebben, is het beter niet te grote, maar meerdere kleine composthopen aan te leggen of meerdere compostsilo's te plaatsen. Dit is bijzonder belangrijk voor de beginnende tuinier, omdat men de eerste jaren altijd een groot gebrek aan goede grond heeft. De hoeveelheid compost kan nooit groot genoeg zijn.

Turfmolm en turfcompost

Turf is dus geen mest, maar wie snel een meststof van organische oorsprong wil hebben, moet turfcompost maken. Zo'n compost kan men volgens het hieronder gegeven recept makkelijk maken en na korte tijd (binnen 8 weken) gebruiken. Voor het maken van turfcompost heeft men ongeveer 4 zakken van 160 liter turfmolm nodig, die men met 5 kilo kalkammonsalpeter, 7 kilo thomasslakkenmeel, 5 kilo superfosfaat en 4 kilo patentkali vermengt. Onder voortdurend omscheppen van het mengsel wordt er dan ongeveer 300 liter water overheen gesproeid tot alles goed doordrenkt is. Men mag in geen geval meer water geven dan de turfmolm op kan nemen. Nu maakt men er een 60 cm hoge hoop van en bedekt die met een 10 cm dikke laag grond. Na verloop van ongeveer 4 weken wordt de composthoop omgezet en goed met de dekaarde vermengd. Dan dekt men hem weer los af met een laag aarde van 5 cm. Na 3 tot 4 weken heeft men dan bruikbare turfcompost. Zo krijgt men een volledige meststof voor 100 m² tuingrond.

Een bruikbaar alternatief voor dit recept voor wie heel snel compost moet hebben, is een mengsel van turf met volledige, zogenaamde samengestelde kunstmest. Hiervoor vermengt men 4 zakken turfmolm met 10 tot 12 kilo kunstmest en maakt het geleidelijk door en door vochtig. Dit substraat is direct bruikbaar. Er bestaat echter ook een reeks industriële turfmengsels en andere organische kant en klare preparaten, die wij als humuspreparaat in de tuin kunnen gebruiken.

Bladcompost en bladaarde

In oudere tuinen vallen in de herfst enorme hoeveelheden blad af, waarvan men uitstekende compostaarde kan maken. Goed gemaakte bladcompost kan dikwijls al na een halfjaar worden gebruikt en is uitstekend geschikt om te mulchen. De hoop wordt opgezet in 30 cm dikke bladlagen, die met een ongeveer 3 cm dikke laag paardenmest worden afgedekt. Als men geen paardenmest heeft, dekt men de lagen met compost- of tuingrond af, ook 5 cm dik, tot men een hoogte van ongeveer 1 m heeft bereikt. Dan bedekt men het geheel met een ongeveer 10 cm dikke laag aarde. De hoop wordt tot het voorjaar zo begoten, dat de massa onder vrij grote warmteontwikkeling gelijkmatig kan verteren. In het voorjaar zet men de hoop een keer om en dekt hem weer af met

De mogelijkheden voor compostbereiding zijn talrijk. Voor kleine tuinen zijn compostvaten of soortgelijke containers voldoende om de beschikbare hoeveelheden keuken- en tuinafval in kwijt te kunnen en om te zetten.

Veel tuiniers hebben de verkeerde mening dat de turf, die vaak ook als tuinturf in de handel verkrijgbaar is, tegelijk tuinmest is. Turfmolm heeft echter geen voedingswaarde. Het grote percentage organisch materiaal (75 %) en het grote waterhoudende vermogen (5 tot 9 maal zijn volume), het gehalte aan humuszuren en de goede eigenschappen voor verbetering van de grond, maken het tot een graag gebruikt hulpmiddel bij de grondbewerking. We moeten er bij de verwerking van turfmolm steeds op letten dat het vochtig wordt gebruikt.

Als er veel eikenblad tussen het blad zit, moet men ook nog ongebluste kalk ertussen strooien om het looizuur te neutraliseren. Na de tweede keer omzetten is dan ook dit blad tot waardevolle humusgrond geworden.

Stalmest

Het humusgehalte van de grond, dat door de bodemorganismen en de voortdurende mineralisering in de grond wordt afgebroken, moet met organische meststoffen steeds weer worden aangevuld. Van de vele organische meststoffen die in de handel zijn, willen we vooral stalmest noemen. Het wordt tegenwoordig weliswaar steeds moeilijker voldoende stalmest te krijgen, omdat de moderne loopstallen geen met stro vermengde mest produceren, maar dik vloeibare, stinkende mest, maar bij maneges bestaat veelal de mogelijkheid paardenmest te krijgen. Toch zijn op het platteland nog verschillende soorten stalmest verkrijgbaar.

Men maakt verschil tussen "koude" en "warme" mestsoorten naar de hoeveelheid warmte die bij vertering vrijkomt. "Koud" zijn runder- en varkensmest. Deze mestsoorten zijn vooral geschikt voor lichte, zandige grondsoorten. "Warme" mestsoorten als paarde-, geite-, schape-, kippe en duivemest gebruikt men liefst op zware, koude grondsoorten en men gebruikt ze ook om de platte bak te verwarmen. Bij alle mestsoorten moet men erom denken dat men ze nooit (behalve paardemest als verwarming) vers mag gebruiken, maar ze altijd een periode moet bewaren voor gebruik. Als namelijk de in de mest aanwezige hoeveelheid koolstof hoger is dan de stikstofhoeveelheid, binden de zich snel vermeerderende bacteriën alle in de grond aanwezige stikstof, die ze pas bij hun afsterven weer vrij geven. Daardoor kunnen bij de planten groeistoornissen optreden wegens het ontstane stikstofgebrek.

Andere organische meststoffen

Goede bemestingsresultaten kan men op lichte grond krijgen met geprepareerd zuiveringsslib en VAM-compost. Deze meststoffen hebben een hoog gehalte aan organische stoffen en zijn wat het gehalte aan stikstof, fosfaat en kalium betreft te vergelijken met stalmest. Het kalkgehalte is echter vele malen groter. Wel moet erop worden gewezen dat vooral in zuiveringsslib soms veel zware metalen zitten als lood, cadmium en kwik, die zich bij gebruik in de tuin in de planten ophopen en daardoor gevaarlijk voor de gezondheid kunnen worden. Dus geen zuiveringsslib in de moestuin gebruiken tenzij men er zeker van is dat er geen gevaarlijke stoffen in zitten.

De grote vraag naar champignons leidde tot een snelle vergroting van het teeltoppervlak en de kwekerijen. De uit deze bedrijven afkomstige champignonmest is een hoogwaardige, kiemvrij gemaakte mest met een groot voedselgehalte.

Ook meststoffen uit plantaardig en dierlijk afval zijn heel goed. Hiertoe behoren in de eerste plaats hoornspaanders en hoornmeel, die bekend zijn om hun hoge gehalte aan stikstof en fosfor. Omdat ze maar heel langzaam verteren, duurt ook hun bemestende werking lang. Ze zijn goed geschikt voor groente, vaste en balkonplanten.

Hoorn-, bloed- en beendermeel bevatten in hoofdzaak stikstof en fosfor en weinig kalium en kalk. Deze volledige organische meststoffen, die zeer lang werken, kan men ook goed gebruiken voor groente-, bloemen- en fruitteelt. Bij deze meststoffen bestaat, in tegenstelling tot bepaalde kunstmestsoorten, geen gevaar voor verbranding van de planten.

Hout-as bevat in hoofdzaak fosfor, veel kalium en kalk. Ook bij gebruik daarvan moet men voorzichtig zijn, want hout-as kan veel cadmium bevatten. Verder is het een waardevolle aanvulling bij organische meststoffen die weinig kalium bevatten. Het gebruik ervan is vooral bij de teelt van wortelgewassen aan te bevelen. Andere organische componenten als gemalen schelpen, fijn gemaakte eierschalen enzovoort, die zeer veel kalk bevatten, kan men het best in de composthoop verwerken. Hetzelfde geldt voor bagger uit vijvers en sloten, afval van het slachthuis en onkruid, dat zich tot waardevolle compostaarde laat verwerken.

Schorsmulch bestaat uit fijngemalen schors, waarmee verder niets is gebeurd en zonder toevoegingen. Deze is uitsluitend geschikt voor grondbedekking, bijvoorbeeld bij nieuwe beplantingen om de groei van onkruid te verminderen. De grondbewerking wordt veel eenvoudiger als men een mulchlaag van 5-10 cm dik aanbrengt. Gevoelige planten, vooral vaste planten, kunnen echter door de herbicide eigenschappen van de schors beschadigd worden. Schorsmulch moet dus in de eerste plaats onder heesters worden gebruikt. Onder "schorshumus" verstaat men fijn gemaakte, gemalen en gefermenteerde schors met of zonder toegevoegde voedingsstoffen. Deze wordt gebruikt in plaats van compost of turfmolm en dient om de grond van humus te voorzien. Hij bevat ook belangrijke minerale stoffen. Het voedselgehalte van schorshumus bedraagt ongeveer 10 mg stikstof, 120 mg fosforzuur en 420 mg kalium per liter. Daarbij komt een hoog mangaangehalte dat bij gevoelige planten, ijzergebrek kan veroorzaken. De fermentering van de schorshumus gebeurt om voor planten schadelijke stoffen als looizuur, hars, suiker, zetmeel en eiwitten af te breken. De grondverbeterende eigenschappen van schorshumus, zijn vooral te merken aan de vochtige grondsoorten. Hij is in tegenstelling tot turfmolm niet gemaakt van vezel opzwellende bestanddelen en daardoor stroomt het water sneller weg. Onder "schorscultuursubstraten" verstaat me gefermenteerde schors, die met ander grondverbeteringmiddelen, meestal met voedingsstoffen, vooral stikstof, is verrijkt. Deze substraten hebben het voordel dat hun structuur lange tijd stabiel blijft. Hun opnamecapaciteit voor water is echter vrij gering.

Groenbemesting

Een bijzondere vorm van humusproduct in de tuin is, die te weinig wordt toegepast, is groenbemesting. Deze moet bij voorkeur op nieuwe tuingrond worden toegepast om de onbewerkte grond zeer snel mogelijk tot leven te wekken en het natuurlijke stikstofgehalte te verhogen Onder groenbemesting verstaat men de teelt van bepaalde plantesoorten, die men niet oogst maar voor ze rijp zijn, ondergespit worden. Hiervoor zijn koolsoorten zoals raapzaad, herik en mosterd geschikt, Phacelia, boekweit en vooral de vlinderbloemigen: lupine, serradella, wikke, lucerne en klaver. Deze laatste kunnen met stikstof bindende bacteriën een levensgemeenschap aangaan. De bacteriën zijn in staat de stikstof uit de lucht op te nemen en tot voedingsstof voor de planten te verwerken en in knolletjes op te slaan. Bij het onderspitten komt niet alleen de stikstof uit de knolletjes beschikbaar, maar door het verteringsproces van de bovengrondse delen, krijgt de grond er ook humus bij. Op deze wijze verkrijgt men een dubbel effect.

Een van de soorten die het meest worden gebruikt, is lupine waarvan men 20 g zaad per m² nodig heeft. Voor de planten beginnen te bloeien, worden ze afgemaaid en ondergespit. Daardoor komt ook dat stikstof in de knolletjes weer voor andere planten beschikbaar.
© 2010 - 2024 Raphaella, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Kruidentuin: Teelt van kruiden, bemestingU weet nu inmiddels dat elke plant, behalve licht en water anorganische stoffen nodig heeft om in leven te kunnen blijve…
De organische meststoffen van EcostyleDe organische meststoffen van EcostyleDe AZ meststoffen van Ecostyle bevatten o.a. drie belangrijke voedingsstoffen zoals stikstof, fosfaat en kalium. AZ mest…
Organische meststoffen voor groenten en fruitOrganische meststoffen voor groenten en fruitIn de natuur bestaat geen afval. Alles wordt in natuurlijke processen hergebruikt. Wie biologisch tuiniert werkt ook vol…
Organische bemesting met paardenmest of koemestOrganische bemesting met paardenmest of koemestAls het erom gaat een nóg grotere bloemenpracht, nóg meer opbrengst, maar vooral gezonde planten te hebben, dan is organ…

De moestuin: Teelt in bedden en tunnelsAls de grond in het voorjaar is opgedroogd en de eerste mooie dagen komen, houden de meeste mensen het in huis niet meer…
Werkzame bestanddelen in plantenvoedingWerkzame bestanddelen in plantenvoedingPlanten hebben om te groeien voedsel nodig dat zij uit de lucht, het water en de grond halen en voor hun opbouw gebruike…
Bronnen en referenties
  • Koehler/Oudshoorn
Raphaella (256 artikelen)
Gepubliceerd: 25-07-2010
Rubriek: Huis en Tuin
Subrubriek: Tuin
Bronnen en referenties: 1
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.