Indiaanse rituele kruidentuin
Tuinen kunnen meer zijn dan wat modieuze wegwerpplanten in een saai voortuintje. Tuinen kunnen meer zijn dan een statussymbool. Tuinen kunnen een culturele en spirituele betekenis hebben. Tuinen zijn de kerken van de vroegere en mogelijk ook van de toekomstige natuurreligie. Vormgeving heeft in die zin niet alleen een esthetische maar ook een symbolische, een geneeskrachtige en een energetische waarde.
De Indiaanse kruidentuin wordt gewoonlijk aangelegd in de vorm van een cirkel met vier 'taartpunten'. De cirkel en het getal vier zijn voor veel indianen heilig. De prairie-indianen, levend in weids, open land, ervaren de aarde van oudsher als een bol en de kosmos als een cirkel. De hele natuur is doortrokken van symboliek en heiligheid. Hun cultuur kent vele rituelen met een matriarchale inslag. Ook planten, stenen en natuurfenomenen worden als bezield beschouwd. Zo worden de bomen het ‘staande volk’, ‘standing people’ en de stenen en rotsen de "voorouders" ‘ancestors’ genoemd. De vier taartpunten van de tuin vertegenwoordigen de vier windrichtingen. Deze richtingen corresponderen met allerlei aspecten van de natuur, de kosmos en het leven; de 4 oude elementen: lucht, vuur, water en aarde; de 4 seizoenen: lente, zomer, herfst en winter; de leeftijd: van jeugd tot ouderdom; de dagcyclus van zonsopgang tot nacht.
In elk segment van de tuin wordt een bepaalde groep gewassen aangeplant,
- de ceremoniële planten in het oosten,
- de medicinale planten in het zuiden,
- de voedingsgewassen in het westen en de andere gebruiksplanten, zoals constructie-, wierook- en insectverdrijvende planten, in het noorden.
De gehele tuin dient omgeven te zijn met bessenstruiken. Bessen gelden als planten die in alle vier de vakken thuishoren. Vooral de 'black chokeberry', Pyrus of Aronia melanocarpa geldt als dé bes der bessen. Deze vruchten hebben behalve gebruiks-, voedings- en geneeskrachtige waarde ook een ceremoniële betekenis.
Enkele Indiaanse planten voor tuin
Rode zonnehoed of Echinacea, nu ook beroemd in Europa, is wel degelijk een prairieplant. Hoewel in de Indiaanse geneeskunde uitsluitend de wortel wordt gebruikt, past men in het westen zowel wortel als kruid toe. De plant heet "monktaw" en wordt in het najaar opgegraven. Dan wordt de wortel gehalveerd en de ene helft gedroogd voor medicinaal gebruik om in de winter op te kauwen. De tweede helft wordt elders geplant en wordt niet meer als medicinale plant beschouwd, maar is uitsluitend nog geschikt voor zaadwinning. Na drie jaar worden de planten verwijderd.
Een andere ook bij ons bekende geneeskrachtige plant is de wilg (Salix species). Hiervan wordt de bast gekauwd. Deze wordt gebruikt voor kneuzingen en wonden en als pijnstiller. In de lente worden de jonge, typisch geurende knoppen gekauwd bij maagproblemen.
Kamille wordt 'indian pineappleweed' genoemd vanwege de ananasgeur van de plant. Samen met munt en rozenbottel is dit een lekkere en vitaminerijke winterthee.
Sint-janskruid wordt gebruikt voor de "pityful", de depressieven zoals wij zeggen. Het wordt beschouwd als middel 'to elevate the spirit'.
Sage wordt veel gebruikt maar de ceremoniële salie is een andere plant dan onze Salvia officinalis, meestal de White sage, Salvia apiana L. of de ‘sagebrush’, wat alsemsoorten zijn zoals Artemisia tridentata of A. cana en ook A. schmidtiana.
Ook wild zoethout is belangrijk. Het wordt gebruikt tegen maagstoornissen, maar vooral bij reinigende rituelen in de zweethut ("sweat lodge"). Zoethout wordt gekauwd voor men de zweethut betreed.
Pillenbundeltjes
Bij veel van de tienduizenden archeologische opgravingen van Indiaanse nederzettingen zijn kleine bundeltjes kruiden gevonden. Dit zijn de nog steeds gebruikte indiaanse ‘pillen’; het blad of andere bestanddelen van twee of drie kruiden worden in elkaar gevouwen en omwikkeld door een andere plant. Deze bundeltjes worden gedroogd, bewaard en meegenomen en bij gebruik gekauwd of fijngewreven als thee gebruikt.
Andere Indianenplanten
Veel Noord-Amerikaanse planten zijn ook via de homeopathie in Europa bekend geraakt, opvallend is dat het veel zogenaamde vrouwenkruiden zijn met een hormonale werking, waarbij dan voornamelijk de wortel of wortelstok medicinaal gebruikt word. De bekendste zijn Chamaelirium luteum of Helonias, Mitchella repens, Caulophyllum thalictroïdes, word ook Squaw root of Blue cohosh genoemd, het bekende Cimicifuga racemosa met Zilverkaars en Black cohosh als andere naam, Trillium erectum of Bethroot / Birthroot en Dioscorea villosa of Yamwortel.
Enkele andere bekende Indianenkruiden zijn Hydrastis canadensis, Sanguinaria canadensis of Bloedwortel, Larrea tridentata of Chaparral, Ulmus rubra of Slippery Elm en de bij ons ook zeer bekende Hamamelis virginiana of Toverhazelaar.