Zo realiseren we onze milieuvriendelijke vlindertuin
We beschouwen onze tuin steeds meer als een verlengstuk van onze leefruimte. Onze tuin is er in de eerste plaats om te genieten. De tijd dat we erin doorbrengen neemt sterk toe. We zijn daarbij voortdurend op zoek naar nieuwigheden, om onze tuin een persoonlijke uitstraling te geven. Steeds meer landgenoten kiezen voor de aanleg van hun eigen, milieuvriendelijke vlindertuin. Hoe gaan we daarbij tewerk, en met welke tips houden we rekening om van onze vlindertuin een absolute blikvanger te maken?
Vlindervriendelijke tuin
Er bestaan nu al heel wat openbare en tropische vlindertuinen, maar de realisatie van onze eigen, private vlindertuin is vrij nieuw. Een vlindertuin is uiteraard in de allereerste plaats een vlindervriendelijke tuin. Een natuurlijke biotoop, waarin onze vlinders zich thuis voelen. Zo een vlindertuin bestaat in de eerste plaats uit aangepaste planten. Die moeten voldoende voedsel bieden aan zowel vlinders als rupsen. Daarbij zorgen we voor een zo'n groot mogelijke variatie aan vlindervriendelijke beplanting. Deze verscheidenheid zorgt tevens voor de oriëntatie van onze vlinders.
Warme en beschutte plekjes
Voor de realisatie van onze vlindertuin is er echter veel meer nodig dan aangepaste beplanting. We moeten ook zorgen voor voldoende warme, en beschutte plekjes. Deze moeten onze toekomstige vlinderbevolking maximaal beschermen tegen alle weersomstandigheden, en dan vooral tegen regen en wind. Dat zijn twee weerelementen waar onze vlinders een absolute hekel aan hebben. Vlinders moeten in onze tuin uiteraard ook kunnen overwinteren. Dergelijke plaatsjes moeten we in onze toekomstige vlindertuin dan ook in voldoende mate voorzien.
Vlinderstruiken en nectarplanten
Of we nu veel of weinig tijd aan onze vlindertuin kunnen of willen besteden, doet er eigenlijk niet zoveel toe. Net zomin als de oppervlakte van onze tuin. We kunnen een vlindertuin even goed realiseren in een klein stadstuintje, dan in een grote tuin op het platteland. Erg veel onderhoud vraagt zo een vlindertuin niet. Vele vlindertuinen zien er opvallend netjes en goed geordent uit, maar dat hoeft eigenlijk niet. Onze vlinders voelen zich even goed thuis in een slordige verblijfplaats. De eerste, en meest eenvoudige stap naar de realisatie van een volwaardige vlindertuin, is de aanplanting van een vlinderstruik en van een aantal nectarplanten. We planten deze bij voorkeur op een zo zonnig mogelijke plaats. Bij de keuze van onze nectarplanten, zorgen we er voor dat deze bloeien van maart tot en met september.
Aan nectarplanten komen vlinders dorst lessen
Deze nectarplanten zijn uiteraard hét belangrijkste in onze vlindertuin. Zij zijn de 'dorstlessers" van onze vlinders én van alle andere bloembezoekers. Afgestorven plantenstengels, stapelmuurtjes, oude boomstronken, takken of half verteerde bladeren zijn dé uitverkoren nachtverblijven en overwinteringsplaatsen van onze vlinders. Willen we dat ze zich kunnen voortplanten, dan moeten er in onze toekomstige vlindertuin ook voedselplanten voor de rupsen aanwezig zijn.
Verscheidenheid aan bloemen en planten noodzakelijk
Bij de aanleg van onze vlindertuin, moeten we dus voor een zo groot mogelijke verscheidenheid aan beplanting zorgen. Dat is een noodzaak, want lang niet alle vlinders drinken nectar van dezelfde bloemen, en lang niet alle vlinders drinken nectar. Er zijn zelfs heel wat vlindersoorten die helemaal niet drinken. Dat komt omdat ze zich als rups met zoveel voedsel hebben volgepropt, dat ze voldoende vetreserves hebben opgebouwd om zonder nectar te kunnen verder leven.
Wat is nectar?
Nectar is een stroperige substantie, afkomstig van bloemen. Allerlei suikers en kleinere concentraties eiwitten en vitamines, vormen de hoofdingrediënten van het lievelingsvoedsel van onze vlinders. Planten die in geen enkele vlindertuin mogen ontbreken zijn ongetwijfeld de buddleja of vlinderstruik, maar zeker ook lavendel, hemelsleutel, de herfstaster, het koninginnekruid en enkelbloemige afrikaantjes.
Voorkeur voor geel en blauw
Vlinders zijn niet zo kieskeurig voor wat de keuze van hun bloemen betreft. Ze hebben wél een duidelijke voorliefde voor gele en blauwe kleuren. Ze zuigen de nector uit de bloemen met hun opvallend lange roltong. Ze bestuiven de bloemen door, in sommige gevallen, de meeldraden en de stampers van de bloemen aan te raklen.
Rottend fruit op menu van onze vlinders
Eten of drinken onze vlinders bij voorkeur nectar, dan zijn sommigen verlekkerd op minder aantrekkelijke hapjes als rottende appels, peren en pruimen. Andere vlindersoorten gaan nog een stapje verder, en doen zich tegoed aan het vocht uit mest of... dode dieren.
Vlinders worden actief bij warm en zonnig weer
Vlinders zijn koudbloedige insecten. Hun lichaamstemperatuur is afhankelijk van hun omgeving. Vlinders hebben warmte en zon nodig om te kunnen vliegen. Dat is dan ook meteen dé reden waarom ze pas écht actief worden bij warm, en zonnig weer. Dagvlinders kunnen pas vliegen bij een lichaamstemperatuiur van minstens twintig graden, dertig graden is ideaal. Om zoveel mogelijk zonnewarmte te kunnen opvangen, gaat de vlinder zitten met wijd uit geslagen vleugels. Heeft hij het warm genoeg, dan maakt hij een toertje of sluit zijn vleugels. Op bewolkte en frisse dagen, schuilt hij onder struiken, of andere beschutte plaatsen. Vlinders trekken op hun beurt andere intressante tuinbezoekers aan als allerlei kevers, beien en vogels.