Zo leggen we een perfect gazontapijt aan
Bij het noodzakelijke voorjaarsonderhoud en/of (her)aanleg van onze tuin, is de samenstelling én de kwaliteit van onze ondergrond van groot belang. Het is nu hét moment voor de aanleg van een nieuw gazontapijt. Voor we daar mee starten, moeten we eventuele problemen met een té harde, té arme of té droge ondergrond, defintief oplossen. Eenmaal onze gazon gezaaid, kunnen we daar weinig of niets meer aan verhelpen. Hoe pakken we dit alles best aan, om van onze gazon weer dé blikvanger te maken?
Noodzakelijke gezondheidskuur
Na de voorbije wintermaanden, is ook de bodem van onze tuin aan een grondige gezondheidskuur toe. We gebruiken daarvoor de nodige grondverbeteraar of compost. We rekenen een gemiddelde hoeveelheid die varieert tussen de 750 en 1500 kilo compost per are. We werken deze compost bij voorkeur in de bovenste grondlagen in. Om dit arbeidsintensieve werk enigszins te vergemakkelijken, maken we gebruik van een grondfrees. Onze tuingrond krijgt hiermee alle noodzakelijke organische meststoffen, waardoor we ons lange tijd van een uitstekende bodemstructuur verzekeren.
Onkruid grondig verwijderen
Onkruid is ongetwijfeld de grootste vijand van onze tuin. Vooraleer we met de definitieve aanleg van ons nieuw gazontapijt starten, dienen we dan ook alle onkruid én onkruidwortels grondig te verwijderen. Eventuele luchtzakken, die tijdens de voorbije wintermaanden zijn ontstaan, verwijderen we door onze ondergrond goed aan te drukken. Bij grotere percelen werken we bij voorkeur met een tuinrol. Voor de realisatie van een ideaal zaaibed voor ons toekomstig gazontapijt, herhalen we het aandrukken van de ondergrond enkele malen na mekaar. Dat doen we bij voorkeur in verschillende looprichtingen. Als eindafwerking, harken we ons zaaibed een laatste keer lichtjes aan.
Zaadmengsel aanpassen aan gebruik én bodemstructuur
Bij de aanleg van ons gazontapijt, is het van groot belang een zaadmengsel te kiezen dat aangepast is aan de kwaliteit, aan de structuur van onze ondergrond, en aan het toekomstig gebruik van onze gazon. Zo zijn er speciale zaadmensels verkrijgbaar voor bijvoorbeeld tuinen die zich uitsluitend in de schaduw bevinden. Stellen we een intensief gebruik van ons gazontapijt in het vooruitzicht, dan kiezen we uiteraard voor een sterkere grassoort. We bekomen het meest geschikte zaadmengsel, door drie verschillende gazonvariëteiten met mekaar te combineren. Op die manier is ons toekomstig gazontapijt bestaand tegen de meest uiteenlopende weersomstandigheden. Zaadmengsels waar raaigras is aan toegevoegd, verdient ongetwijfeld onze voorkeur. Dergelijke zaaimengsels leveren over het algemeen sterker gras. Zaadmengsels zonder dit raaigras, zijn meer geschikt voor decoratieve siertuinen.
Traaggroeiende gazonsoorten vragen minder onderhoud
De jongste jaren is ook op het vlak van de ontwikkeling van nieuwe gazonsoorten een opmerkelijke evolutie merkbaar. Eén van de belangrijkste ontwikkelingen op dit vlak, zijn ongetwijfeld zaadmengsels die hoofdzakelijk bestaan uit traaggroeiende grassoorten. Dergelijke mengsels besparen ons ongetwijfeld veel werk. Ze vragen een kleiner aantal zaaibeurten én minder intensief onderhoud.
Regelmatig zaaien voorkomt problemen
We zaaien ons gazonzaad bij voorkeur in ondiepe gleufjes, en zaaien zo regelmatig mogelijk. We voorzien daarbij een hoeveelheid zaad dat varieert van 35 tot 70 gram per vierkante meter. Gebruiken we té weinig zaad, dan worden we achteraf met een onregelmatig gazontapijt én ontsierende, kale plekken geconfronteerd. Dat betekent extra werk, want deze kale plekken dienen achteraf opnieuw te worden ingezaaid. Té kwistig omspringen met ons gazonzaad, is evenmin goed. Op die manier zullen onze zaailingen mekaar verstikken. Vooraleer we met het zaaien beginnen, berekenen we de totale oppervlakte van het perceel dat we moeten inzaaien. Op die manier kunnen we de nodige hoeveelheid gazonzaad perfect afwegen. We verdelen deze hoeveelheid graszaad in twee gelijke porties, en zaaien de ene helft van ons gazontapijt in de lengterichting, de andere helft zaaien we in de breedte. Om zo gelijkmatig mogelijk te zaaien, kunnen we ons perceel in verschillende en gelijkmatige (kleinere) stukken verdelen.
Niet té kort maaien
Na het zaaien, bedekken we het gazonzaad met een dun laagje grond. Zo ligt het beschermt tegen alle weersomstandigheden. Na een periode van gemiddeld een tiental dagen, gaat het gazonzaad ontkiemen en de zaailinghen opschieten. Door voorzichtig te walsen, verhinderen we dat de kleine kiemplantjes onze grond oplichten. Het aanwalsen van de grond doen we met een lichte wals, bij droog weer. We wachten met dit werkje tot de zaailingen een vijftal centimeter groot zijn. Onze gazon wordt een eerste keer gemaaid bij een lengte van een achttal centimeter. Een grasmaaier met een zo scherp mogelijk mes is aan te raden. Bij deze eerste maaibeurt, plaatsen we onze messen op een maaihoogte van maximum drie centimeter. Daardoor zullen de zaailingen aan de grond zijloten ontwikkelen. Daarna maaien we nooit korter dan vier centimeter. Maaien we het jonge gazon korter, dan zal de zon gemakkelijk tot de bodem doordringen, zodat de ondergrond vlugger zal uitdrogen en verharden.
Droogte zorgt voor té korte wortels
Dikwijls, maar onvoldoende gieten stimuleert de vorming van té korte wortels. Bij langdurige droogte geven we beter één keer grondig water dan vele keren maar té weinig. Laat het water voldoende in de bodem dringen, en begin terug met gieten tot het water weer begint weg te stromen.