Behangen zoals een vakman

Om de zoveel tijd kan een kamer wel eens een nieuw kleurtje of motiefje gebruiken. Dit kan de uitstraling van de kamer drastisch verbeteren. Zelf behangen is helemaal niet moeilijk. Met het juiste materiaal en enkele rollen mooi behangpapier kan je onmiddellijk aan de slag.

Voorbereidingen

Maak de kamer leeg en verwijder lampen, stopcontacten en andere zaken die aan de muur zitten. Als u de vloerbedekking moet laten zitten, dek die dan af met plasticfolie en leg daar oude kranten overheen. Zet alle voorwerpen die te groot of te zwaar zijn om uit de kamer te halen in het midden van de kamer en bedek ze met plasticfolie. Los behangafweekmiddel op in een emmer warm water en bevochtig daarmee het behang. Doe dat, als u de hele kamer gedaan hebt, opnieuw met de eerste vier banen. Laat het papier goed doorweken en krab het van de muur met een afsteekmes. Als alternatief kunt u een behangstomer gebruiken, te huur bij de bouwmarkt. Afwasbaar behang zal natuurlijk nauwelijks water opnemen: schuur het daarom op met grof schuurpapier voordat u begint. Gebruik geen staalwol of een staalborstel, omdat die roestsporen kunnen veroorzaken. Gebruik een voorstrijkmiddel op pas gepleisterde oppervlakken om te voorkomen dat de lijm wordt opgezogen, waardoor het behang weer van de muur komt. Zitten er lijmresten op de muur, dan verwijdert u die met warm water. Schuur eventuele oneffenheden glad en vul ondiepten in het pleisterwerk met een vulmiddel op basis van gips. Laat het uitharden en schuur het lichtjes op. Veeg dan de muur met een vochtige doek. Strijk de reparaties een keer voor met behangplaksel.

Prepareren van het behang

Meet de hoogte van de muren op vanaf de plinten tot aan het plafond en tel daar 10 cm bij op. Markeer die lengte op de behangtafel en rol het behang erop af, met de bedrukte kant naar onder. Knip het papier op maat met een gewone schaar of met een behangschaar. Markeer de bovenkant van de strook behang, draai de strook om en leg de tweede strook er zo tegenaan dat het patroon klopt. Maak op die manier een paar stroken behang klaar. Behangmiddel wordt verkocht in poedervorm. Koop het in een sterkte die past bij de zwaarte van het behang en maak het klaar volgens de instructies op de verpakking. De meeste soorten behangplakmiddel moet u een tijdje laten staan voordat u ze kunt gebruiken. Smeer er dan de strook behang tot op de helft mee in en werk daarbij vanuit het midden naar de randen in een V-vorm. Zorg ervoor dat de tafel zoveel mogelijk bedekt is met het behang en veeg gemorste lijm onmiddellijk af met een vochtige doek. Vouw dan het ingesmeerde deel van de strook behang dubbel en trek het papier verder op de tafel om de rest in te kunnen smeren met behangplakmiddel. Klap ook dat gedeelte dubbel, zodat de uiteinden van de strook behang elkaar bijna raken. Leg de strook aan de kant om het vocht in het papier te laten trekken terwijl u de tweede strook insmeert. Een te korte inweektijd kan als gevolg hebben dat het behang niet mooi strak op de muur komt te zitten.

Behangen

Begin op een muur die aansluit op de muur waar een raam zit. Meet vanaf de hoek op ooghoogte de breedte van de rol behang minus 2,5 cm af. Zo wordt het behang door de hoek van de muur met het raam geplakt. Als de afstand van de loodlijn tot de hoek op enig punt groter is dan de breedte van het papier, zal er niet genoeg papier zijn om door de hoek te plakken. Teken dan een nieuwe loodlijn af, dichter bij de hoek. Zet overigens maar een dun lijntje op de muur, om te voorkomen dat de lijn door het behang heen schijnt. Strijk de bovenkant van het behang glad tegen de muur met een behangersborstel en duw het daarmee in de hoek, zodat het papier ook aan de andere muur vastplakt. Laat de tweede helft van het papier los en druk gaandeweg de hele strook tegen de loodlijn. Strijk het glad met de borstel. Vervolgens duwt u met de punt van een schaar het behang in de hoeken bij het plafond en bij de plint. Trek het papier voorzichtig los en knip langs de vouwlijn. Dikker behang kunt u met een mes en stalen liniaal direct op de muur op maat snijden. Denk eraan niet te diep te snijden. De volgende strook behang komt met zijn zijkant tegen de voorgaande rand. Haal een teveel aan lijm weg met een vochtige doek. Als u twee of drie stroken behang hebt opgehangen, drukt u zo nodig de naden licht aan met een nadenroller. Gebruik geen nadenroller op behang met bijvoorbeeld een structuur, want dit duwt u plat.

Moeilijke plekjes

Bij een hoek meet u de afstand tussen de laatste strook en de hoek, boven, in het midden en aan de onderkant van de muur. Tel 2,5 cm bij de grootste breedte op en snij een strook behang op de gevonden breedte. Bewaar de strook die u afsnijdt. Plak de strook op de muur, waarbij het teveel op de aangrenzende muur terecht komt. Meet de breedte van de afgesneden strook en trek met behulp van uw schietlood een loodlijn op de gevonden breedte vanaf de binnenhoek. Plak de afgesneden strook op de muur, waarbij u de zijkant tegen de afgesneden loodlijn plakt. De strook zal het behang dat u door de hoek hebt geplakt, overlappen. Voor stopcontacten en lichtschakelaars plak je het behang van bovenaf tot aan het stopcontact. Prik met de punt van een schaar een gaatje in het behang en knip voorzichtig een kruis om het stopcontact door het behang te laten steken. Als de schakelaar of het stopcontact rond is, knipt u een ster. Duw de flapjes tegen het contact en knip overtollig materiaal met een kleine schaar weg. Laat ongeveer 3 mm overtollig materiaal zitten. Zet de afdekkap of -plaat of de schakelaar dan weer vast.