Hoe een gelijmde vloer leggen
Vloeren lijkt misschien niet zo eenvoudig, maar als je een beetje handig bent zal dat zeker lukken. Op voorwaarde dat je goed weet hoe je te werk moet gaan. Hier vind je daarvoor een aantal praktische tips. Er is een verschil tussen vloeren in mortel leggen en vloeren verlijmen op een vlakke chape. Als de chape goed gegoten is, wordt vloeren verlijmen een stuk gemakkelijker.
Chape gieten
Informeer je goed bij de aankoop van je tegels. Elke tegel ziet er op het eerste gezicht degelijk uit, maar slechte varianten kunnen al na korte tijd matte plekken vertonen. Een toplaag van slechte kwaliteit. Ga dus naar een zaak waar je gegarandeerd professioneel advies krijgt. Als je je tegel gekozen hebt, kunnen ze je daar zeker ook vertellen hoe dik die, samen met de lijmlaag, zal zijn. Zo weet je tot op welke hoogte je een chape moet (laten) gieten.
Let op! Vlak chapen is zeer moeilijk. We raden je aan om dat te laten doen. De chape is vlak genoeg om gemakkelijk te vloeren als er onder een lat van 2 m nergens meer dan 2 mm ruimte is.
Tegellijm aanmaken
Gebruik een degelijke vloerlijm. Met de hand mengen is onbegonnen werk. Toch hoef je geen professionele mengmachine te kopen. Span een menger in een degelijke boormachine en zet die in de kleinste mechanische versnelling (meestal kan je stand 1 of 2 kiezen). Forceer de machine niet! Informeer in de tegelzaak ook naar de juiste lijm en de bijbehorende lijmkammen. In dit geval is er een andere kam nodig voor de ontkoppelingslaag (zie verder) dan voor de verlijming van de tegels.
De ontkoppelingslaag
Een chape moet volgens de regels per centimeter dikte 1 week uitdrogingstijd krijgen. Moet je toch vroeger vloeren, dan moet je er zoals hier een ontkoppelingslaag tussen kleven. Die vangt de krimp van de uithardende chape op en voorkomt dat je vloer barst. Hou er dan ook rekening mee dat je chape wat lager zal moeten liggen! Deze ontkoppelingslaag is ook de oplossing als je wil vloeren op een houten ondergrond. Daar kan je namelijk niet rechtstreeks op lijmen. Stofzuig de ondergrond eerst grondig. Breng de lijm met een kam aan op de ondergrond en rol er de mat over uit. Met de aandrukrol zorg je voor een volledig en degelijk contact.
Ingewerkte mat
Het is echt wel aan te raden om een mat in te werken als je een vloer gaat leggen. Die beperkt het onderhoud en verlengt de levensduur van je vloer, want zo vermijd je dat er schurend zand op de tegels terecht komt. Monteer eerst het aluminium kader met de bijbehorende onderdelen. Met een beetje lijm zet je dat vast in de uitsparing, die je op voorhand in de chape voorzien hebt. Zorg ervoor dat die in één vlak ligt, met de bovenste rand iets lager dan het niveau waarop de vloer zal komen. Achteraf leg je ook tegels in dat kader waar later de mat opkomt. De tegels leggen het kader goed vast.
Controle
Voor je begint te vloeren, controleer je of de verschillende muren haaks op elkaar staan. Dat kan voor of na het leggen van de ontkoppelingslaag.
Er zijn 2 systemen:
- Meestal zorg je ervoor dat je aan de beide kanten even brede stukken tegel hebt.
- Meet dat uit en begin op die afstand van de muur met een volle tegel.
- Als 1 rand langs de muur altijd in het zicht blijft en de andere kant b.v. met een kast bedekt zal worden, dan begin je beter met een volle tegel aan de zichtbare kant. Zo zal je helemaal geen stukken tegel zien.
Koord
Voor je eerste rij tegels span je een koord. In dit geval kunnen er pinnen achter de chape gestopt worden om de koord te spannen. Anders leg je de eerste en de laatste tegel van de rij en haak je daar een koord achter vast. Dan leg je de rest.
Uit de haak?
Als je muren niet haaks of niet evenwijdig lopen, los dat dan zo op:
- Leg de vloer evenwijdig met de muur die het meest in het zicht staat.
- Als alle muren zichtbaar blijven, vermijd dan een smal stuk tegel langs de rand, want dat zou de versmalling of verbreding enkel benadrukken.
Randprofiel
Leg de tegels nooit tot helemaal tegen de muur. Ze moeten nog kunnen uitzetten en krimpen bij temperatuurschommelingen.
De voeg die je zo maakt kan je opvullen met silicone, maar die wordt snel vuil. Je gebruikt beter deze profielen tussen de muur en de tegel. Die vangen de spanningen op.
Het inlijmen
Voor deze grote tegels (groter dan 40 x 40 cm) gebruik je een halve maan lijmkam en het systeem van dubbele verlijming.
Dubbele verlijming:
- Breng lijm aan op de ondergrond en kam die uit, zodanig dat de tanden de ondergrond raken. Zo weet je zeker dat er overal even dikke rillen lijm liggen.
- Breng daarna op de tegel ook een dunne laag lijm aan met de vlakke kant van je kam. Lijm heel het oppervlak gelijkmatig in.
Plaatsing
Leg de tegel op de ondergrond en verschuif hem een klein beetje om voor een goed lijmcontact te zorgen. Meestal krijg je hem zo op de juiste plaats. Indien nodig mag je er nog met een rubberhamer op tikken. Zorg voor een smalle voeg tussen de tegels. Dat geeft het mooiste resultaat. Een smalle voeg kan je bovendien gemakkelijk op het zicht gelijk houden. Volg gewoon de tegels van de vorige rij.
Om de tegels gemakkelijk juist te kunnen plaatsen, is vooral een vlakke ondergrond en een gelijkmatige inlijming van belang. Dan komt alles vanzelf goed.
Gesneden tegels
Plaats eerst alle volledige tegels. Stukken laat je open. Zo bespaar je tegels, want op het einde zie je welke verschillende stukken je het best uit één teqel haalt. Gebruik daarvoor een tegelsnijder. Duw de snijpin gelijkmatig over de hele lengte van de tegel. Let erop dat je ook de voorste rand goed ingesneden hebt. Ga er maar 1 keer over. Leg hem met de snijlijn boven het breekpunt en druk erop tot hij breekt. Let op! De rand van die tegel is nu vlijmscherp! Plaats de tegel met de gesneden kant naar de muur toe.
Cementsluier
Drie dagen na het opvoegen, moet je de vloer schuren met een cementsluierverwiideraar. Op de vloer ligt zeker een (dikwijls onzichtbare) cementsluier. Als je die niet verwijdert, krijg je al snel vuile plekken en strepen van stoelpoten en dergelijke. Spoel na het schuren goed met proper water.
De plinten
Als de lijm voldoende uitgehard is (zie verpakking), kan je op de vloer lopen om de plinten te plaatsen. Dat kan met dezelfde lijm als die waarmee je de tegels plaatst, maar met deze montagelijm in een kitspuit gaat het wel extra gemakkelijk. De plinten staan hiermee ook direct vast, zodat je meteen erna kan opvoegen.
Invoegen
Deze gladde vloer kan gevoegd worden volgens het traditionele systeem. Maak een zeer dunne voegmortel aan, giet een deel uit op de vloer en trek open tot alle voegen vol zitten. Neem de overtollige mortel opnieuw weg met een spatel. Strooi wat droge voegmortel (het poeder uit de zak zonder water) over de vloer en trek ook dat open. Zo wordt de mortel in de voegen droger en al direct veel harder. Daarna maak je met een propere, vochtige spons de vloer opnieuw proper. Trek de spons schuin over de voegen om te vermijden dat je de mortel er opnieuw uittrekt. Spoel de spons regelmatig uit en neem tijdig vers water.
Plinten voegen
De staande voegen tussen de plinten kan je uiteraard niet met de slappe mortel vullen. Maak dezelfde mortel wat droger, trek een kunststof handschoen aan en wrijf de voegen vol met mortel. Reinig de plinten daarna ook met een vochtige spons. Ook de voeg bovenaan tussen de muur en de plint kan je zo dichtmaken.