Gezond wonen, wat betekent het?
Gezond wonen is iets wat je zelf wilt. De bouwbiologie spreekt alleen tot mensen die nauw met de natuur verbonden zijn. Toch zijn er een aantal aandachtspunten die niet uit het oog mogen verloren worden en die impact hebben op de gezondheid van de mens.
Objectieve normen
Een woning kan ongezond zijn door:
- Vochtigheid: met als oorzaak grondvocht, lekkende daken, defecte goten en wateraflopen, niet-waterdichte muren, overstroming van kelders,...
- Onvoldoende verlichting en verluchting: door een gebrek aan voldoende bezonning, te lage plafonds, te kleine vensters,...
- Structurele gebreken: door onvoldoende funderingen, scheurende muren, houtwerk en plafonds, verzakkingen van vloeren en trappen, slechte indeling der vertrekken,...
- Gebrek aan veiligheid: door gebrekkige elektrische installatie, aangetaste gasleidingen, versleten waterleidingen, wankele en steile trappen en leuningen, gevaarlijke toegang tot kelders of kamers, gevaarlijke waterput, gebrek aan verluchting in de badkamer, bouwvallige schoorsteen,...
- Gebrek aan hygiëne: door gebrekkige afvoer van afvalwater, ontbreken van drinkwater in de woning, onvoldoende aftapkraantjes van drinkwater, ontbreken van een gootsteen met drinkwater in de keuken, ontbreken of onvoldoende uitrusting van een afzonderlijk W.C., ontbreken van een badkamer of stortbad,...
- Een woning moet ook voldoende ruimte bieden aan alle bewoners. Hiertoe bestaan ook objectief vastgestelde normen. De bewoners van een woning die ongezond is (door één of meerdere gebreken) maar verbeterbaar door saneringswerken, hebben meestal recht op een saneringspremie.
Definitie van de bouwbiologie
De bouwbiologie is een recente verzamelwetenschap die zich tot taak stelt te onderzoeken in welke mate de gebouwde omgeving, invloed heeft op het lichamelijke en geestelijke welbevinden van de mens. De bouwbiologie wil een bijdrage leveren tot de preventieve geneeskunde door de gezondheid van mensen te bevorderen.
De bouwbiologie vertrekt van de stelling dat wij mensen, natuurlijke wezens, deel uitmaken van de macrocosmos. Wij worden erdoor beïnvloed. Wij zijn ervan afhankelijk. In de bouwbiologie wordt gesteld dat het verkeerd is zich af te schermen van de kosmos door het gebruik van afschermende materialen zoals plastiek, metalen en isolatie. De kennis omtrent kosmische en tellurische of aardse stralingen is echter nog zeer klein. Wij kennen nog maar een fractie van het effect dat licht veroorzaakt. Licht is maar een klein onderdeel van de elektromagnetische krachtvelden die ons omringen. Het zou verkeerd zijn te denken dat wat wij niet (of misschien niet meer) zintuiglijk kunnen registreren, geen invloed op ons heeft. Anderzijds mag je ook niet al te vlug denken dat je het slachtoffer bent van allerlei storingen en negatieve stralingen, want de onrust die wetenschappelijk 'ingeklede' centra doen ontstaan bij goedgelovige mensen, zou wel eens schadelijker kunnen zijn dan de mysterieuze krachten waarover zij het hebben. Dit neemt niet weg dat wij recht hebben op ernstig onderzoek in deze veel te weinig gekende materie.
Welke zijn de eisen die de bouwbiologie stelt aan de woning
1. De woonplaats moet geschikt zijn om
te wonen. De nabijheid van storende, vervuilende, lawaaierige elementen moet vermeden worden. Een woning hoort niet te staan:
- Naast fabrieken die stank en lawaai produceren
- Op stortplaatsen met radioactief afval
- Bij kerncentrales
- Naast en onder hoogspanningsleidingen (gewijzigd elektromagnetisch veld)
- In moerassige gebieden
- Naast autostrades
- Op een door aardstralen gestoord bouwterrein (sommige mensen blijken bijzonder gevoelig te zijn voor een soort aardstralen dat hen ziek maakt
2. De woning, de
derde huid, moet ook gebouwd zijn uit materialen die een huidfunctie kunnen vervullen. De woning heeft een beschermende functie: tegen regen, warmte, koude en wind. De woning heeft een ademende functie: in een huis wordt veel lucht gebruikt en vervuild. Ventileren langs ramen is onvoldoende, vooral omdat dit in een aantal gevallen tocht veroorzaakt. De buitenwanden dienen het goede klimaat dat buiten heerst zo veel mogelijk door te laten. Dit betreft vooral het doorstromen van heilzame microgolven en de goede aard krachten. Door de huidige luchtvervuiling is daarbij gekomen dat de wanden de stoffige lucht zouden moeten kunnen filteren. De wanden moeten vooral vocht en lucht kunnen doorlaten. Rekening houdend met de dikte van de materialen kan o.a. betonbouw ook beschouwd worden als dampremmend.
Dampschermen zijn heel erg te vermijden of tot een klein oppervlak te beperken. De ventilatiemogelijkheden van de binnenruimte zijn ook afhankelijk van de keuze van de bouwmaterialen. De verbruikte binnenlucht (CO en CO2), om nog te zwijgen van schadelijke uitwasemingen van bepaalde stoffen, moet kunnen ververst worden. Van een goede ventilatie kan gesproken worden als de lucht 2 tot 3 maal per uur ververst wordt. Wij gebruiken per persoon 30 tot 60 m³ lucht per uur.
Vooral hout en leem kunnen aan deze vraag voldoen. Ook onbepleisterde muren zijn op dit vlak goed. Een muur van 30 cm kan langs de voegen 3 m³ lucht per uur uitwisselen tegenover 0,1 m³ lucht per m² voor een bepleisterde muur. Klei wordt gewonnen uit de huid van de aarde. Ditzelfde materiaal, al of niet gebakken, is dan ook een zeer goed materiaal voor de buitenwanden van een woning: bakstenen, lemen wanden, aarden dakpannen.
Kurk van de schors van de kurkeik, kokos en sisal zijn gezonde materialen die als schors of bast van de boom een goede huidfunctie kunnen vervullen. Wol, leder en zijde zijn door hun oorsprong echte huidmaterialen en daarom goed te gebruiken voor kleding.
Opdat de eliminerende functie van een wand goed zou kunnen gebeuren, is het belangrijk dat de wanden niet vochtig zijn. Dit veronderstelt uiteraard op de eerste plaats een goed bouwtechnisch concept. Vooral oude huizen hebben last van optrekkend grondvocht door slechte tochtwering. Dit geeft schadelijke schimmelvorming en een te hoge vochtigheid in het huis. Veel nieuwe woningen hebben ook een te groot vochtgehalte. Moderne gebouwen hebben een uitdroogtijd van 3 tot 4 jaar. Nochtans wacht niemand zo lang om te bepleisteren, te behangen en te bewonen. Vroeger liet men in ieder geval een gebouw een jaar uitdrogen vooraleer het te bewonen. Een bakstenen huis is op 1 jaar droog, zeker als er kalkmortel gebruikt is i.p.v. cement. Een betonnen huis is op 5 jaar droog. Een houten massiefbouw op 3 maand (dit is natuurlijk afhankelijk van de vochtigheid van het gebruikte hout). Als het gebouw er staat, wordt het dikwijls terug vochtig door de regen. Daarom is het goed hygroscopische materialen te gebruiken, d.w.z. materialen die zo snel mogelijk vochtigheid kunnen opnemen en afgeven.
Hiervoor komen in aanmerking:
- hout, zachtboard, kalkmortel, papierbehang, leem, tapijt uit natuurlijke vezels, kurk, stro, kokos en houtwolplaten
- materialen die geen vocht opnemen: minerale wol en glaswol, kunstharsisolatie
3. Door het gebruik van
natuurlijke materialen als klei en hout blijft het natuurlijke ionengehalte in de woning behouden. Door metalen en synthetische materialen wordt het verstoord. Negatieve ionen zijn een bron van gezondheid. In de lucht zitten per cm³ een aantal ionen of geladen luchtdeeltjes (variërend van 100 tot 1000-den). Doch het aantal ongeladen luchtdeeltjes is veel groter. Geladen luchtdeeltjes, de luchtionen, zijn er in een enorm kleine verhouding tot opgeladen luchtdeeltjes. Onze vitaliteit hangt ten dele af van de aanwezigheid van negatieve ionen. Omdat negatieve ionen in de longen een verbeterde gasuitwisseling mogelijk maken, wordt de opname van zuurstof in het bloed daardoor ook groter. Met dit bloed kan dan het hart economischer werken.
Een tekort aan negatieve ionen in de lucht, zoals in ongeventileerde kamers, leidt tot nadelige wijzigingen in o.a. de zuurstofhuishouding. In een kamer waar veel gerookt is of waar een openhaardvuur brandde, word je suffig. Dit kan slechts ten dele komen doordat er minder zuurstof in de lucht aanwezig is. De slechte ionenverhoudingen hebben daar eveneens schuld aan. De negatieve ionen hechten zich immers aan alle zwevende deeltjes in de lucht waarmee ze tot trosionen (grote positieve ionen) samenballen.
Ook de buitenlucht is niet altijd zuiver. De gemiddelde concentratie van negatieve ionen per cm³ lucht is erg teruggelopen in de lucht, die door de industrie en het verkeer vervuild is (van 850 tot 250 en zelfs tot 0). Slechts in hogere luchtlagen, zoals in de bergen, neemt het aantal negatieve ionen toe (daar zijn een duizendtal negatieve ionen per cm³ aanwezig).
In gebouwen van gewapend beton wordt de luchtgeladenheid gewijzigd. Daar komt het nul-potentiaal voor (denk aan de proef met de kooi van Faraday). Negatieve ionen verdwijnen door wrijving met metaal en stof, en door het gebruik van synthetische stoffen die statisch oplaadbaar zijn. Negatieve ionen zijn talrijk aanwezig nabij watervallen, na een onweer en zware regenval.
4. De
stralingswarmte van tegelkachels en warme muren geniet de voorkeur. We moeten ons lichaam verwarmen en niet onze woning. Niet het aantal graden van de luchttemperatuur is van belang, maar wel het warmtegevoel en het gevoel van welbehagen.
Stralingsverwarming heeft als kenmerk door warme stralen het lichaam te verwarmen. Denk aan zonnestralen. De massieve tegelkachel is een geschikt systeem van stralingsverwarming.
Het is niet omdat een kachel aan de buitenzijde bezet is met tegeltjes dat ze de naam tegelkachel verdient. Een echte tegelkachel beantwoordt aan welbepaalde eisen. Laten we eerst zeggen dat er twee soorten echte tegelkachels zijn: de oorspronkelijke tegelkachel die we hoofdzakelijk vinden in Oostenrijk, Zuid-Tirol, het Zwarte Woud en ook in Zweden, nl. de massieve tegelkachel (in het Duits: Grundofen). Daarnaast is er ook de holle tegelkachel (in het Duits: Warmluftofen) die vooral voorkomt in Duitsland. Doch deze tegelkachel is minder interessant omdat er veel meer convectiewarmte is dan stralingswarmte.
De massieve tegelkachel bestaat volledig uit keramisch materiaal en vuurvaste steen. Zij wordt meestal ter plaats opgebouwd. Het binnenwerk in vuurvaste steen bezit de eigenschap dat het de warmte, die tijdens het opstoken wordt geproduceerd, ophoopt (accumuleert) en deze warmte nadien langzaam afgeeft, eerst aan de buitenbetegeling en daarna aan de omgeving. Dit verklaart, samen met de speciale vorm van de rookkanalen, het buitengewoon hoge rendement (tot 90% volgens Duitse TUVtests). De opwarmingstijden van een massieve tegelkachel is afhankelijk van de dikte van de vuurvaste steen en de betegeling, en varieert van 1 tot 3 uur. Eenmaal de tegelkachel opgewarmd, geeft ze een aangename warmte af gedurende 12 tot 18 uur naargelang de hoeveelheid brandstof, de grootte van de te verwarmen ruimte en de buitentemperatuur. In de praktijk kan je stellen dat bij dagelijks gebruik (2 vullingen op 24 uur) de temperatuur van de buitenwand vrijwel onveranderd blijft, en dat er niet van "opwarmingstijd" kan gesproken worden.
De oorspronkelijke tegelkachel wordt met hout gestookt. Mits toevoeging van een rooster en aslade is ze eveneens geschikt voor kolen.
Een tegelkachel zonder tegels? Ja, dit is bij een massieve tegelkachel zonder meer mogelijk: op het binnenwerk in vuurvast steen wordt een dikke laag pleisterwerk in speciaal cement aangebracht. Enkele tegels kunnen als decoratief element ingewerkt worden. Deze bekleding zou uitsluitend door ervaren vaklieden moeten aangebracht worden.
Hetzelfde procédé kan toegepast worden in de muur. Vloerverwarming wordt afgeraden door de bouwbiologie. Bij elektrische vloerverwarming ontstaat een elektromagnetisch veld dat te 'veel' invloed uitoefent en zeer onnatuurlijk is. Bij vloerverwarming (op basis van buizen met lauw water in de chappe) zal door de stroming van het water door de buizen de vloer elektrostatisch opgeladen worden.
5.
Tocht moet vermeden worden. Tochtspleten aan ramen en deuren moeten vermeden worden. Tocht is een ventilatie die niet te controleren is. Daarom kan tocht op bepaalde plaatsen in de woning zo hinderlijk zijn dat ze werkelijk onbewoonbaar wordt.
Een verkeerd geplaatst verwarmingselement kan eveneens een tochtgevoel creëren. In principe worden verwarmingselementen zoals radiatoren steeds onder een raam gezet, zodat koude straling van het raam vermeden wordt. Staat daarentegen het verwarmingselement niet onder het raam maar aan de muur recht tegenover het raam, dan creëer je zelf tocht in het lokaal dat je wil verwarmen.
In de zone van het raam valt de afgekoelde lucht en verplaatst zich over de vloer naar het verwarmingselement dat deze koude lucht aanzuigt, want de verwarmde lucht stijgt boven het verwarmingselement naar omhoog. Zo ontstaat een luchtstroming die zeer hinderlijk ervaren wordt door mensen die gevoelig zijn voor koude voeten.
Een houtkachel en een kolenkachel worden afgeraden omdat de kachelmantel sterk verhit. Zo ontstaat die typische schroeigeur in huis. De traditionele centrale verwarming met radiatoren is eveneens een verwarming die vooral stralingswarmte geeft.
Convectoren worden dan weer afgeraden. Omdat convectoren uitsluitend verwarmen door convectie (warme luchtstroming). Convectoren verwarmen met lucht. Die lucht verplaatst zich en dus ook de stofdeeltjes!
6.
Elektrische leidingen moeten beperkt worden want ze verstoren het natuurlijk elektromagnetisch veld.
Wij moeten beseffen dat een natuurlijk woonmilieu zeer zeldzaam geworden is. Het landelijke landschap wordt doorkruist door radiozenders, antennes en kabels. Het 'natuurlijke' van ons woonmilieu is lang zo natuurlijk niet meer. Het ergste is wel dat wij niet weten welke de gevolgen van deze storingen op lange termijn zijn.
Als individu kan je niets beginnen tegen een hoogspanningskabel die over je tuin en woning wordt gespannen. Je kan alleen geduld oefenen tot overgegaan wordt op ondergrondse kanalen.
Als je zelf een woning gaat bouwen, kies je bij voorkeur een zone die zo min mogelijk gestoord is. Bij het ontwerp van de woning kan er rekening gehouden worden met een minimum aan elektrische leidingen in de woning.
Als je de elektrische installatie zo laat ontwerpen dat je 's nachts de stroom in de woning kunt uitschakelen, dan slaap je in een ongestoorde woning. Draag er ook zorg voor dat je de T.V. niet zodanig in de woonruimte plaatst dat aan de achterzijde van de muur waar het toestel staat een kind moet slapen. Een TV-toestel verspreidt storende stralingen dwars door muren heen.