Muurbloem, geur van vroeger

Muurbloem, geur van vroegerEen verrukkelijke ontdekking op een zonnige middag in maart. Vanwaar komt deze zalige, vanilleachtige geur die de warm ingepakte tuinier komt verleiden? Het is de geur van de ouderwetse muurbloem, vergeten door de mens maar de plant kan blijkbaar goed voor zichzelf zorgen.
De plan­ten van de muurbloem die het snelst zijn gegroeid of die het meest in de zon staan, bloeien al vroeg in het voorjaar. Van dichtbij doet de geur eerder denken aan peperkoek, met een duidelijk honingachtige noot en een citrusachtig element. Een zoetwarm en tezelfdertijd pittig aroma dat ons vrolijk stemt! Het is inderdaad de eerste tuinbloem, na de kro­kussen en de winterbloeiende struiken, die ons komt verblijden met haar geur... en haar kleuren.

Warme, subtiele tinten

Goudbruin, bronskleurig, oranjeachtig, vuurrood, soms zelfs crème of frambozen-rood... een waar feest van even vrolijke als genuanceerde kleuren. Niet zelden verto­nen de kroonblaadjes meerdere tinten, die ofwel subtiel in elkaar overvloeien ofwel een willekeurig streepjespatroon laten zien. Muurbloemen sieren zich met zogenaamde warme kleuren zonder ooit opzichtig te worden. Als u het zaad zelf zaait, zult u meer kleurschake­ringen en een sterkere geur verkrijgen dan met de plantjes die van kwekers afkomstig zijn, die immers hybriden selecteren op de zo gewaardeerde uniformiteit. Koop de simpelste zaden, dat zijn de beste. Of laat ze zich zelf zomaar uitzaaien, dat doen ze uitbundig.

Vergeten prinsesje van de rotstuin

Muurbloemen zijn vaste planten die twee­jarig worden gekweekt en vanaf mei-juni moeten worden gezaaid om het daaropvol­gende jaar te bloeien. Het komt evenwel vaak voor dat de planten twee, zelfs drie achtereenvolgende jaren in bloei komen. Dat is afhankelijk van de grondsoort, de weersomstandigheden en van de mate waarin ze houtachtig zijn geworden tijdens de groei. De meest verhoute planten degenereren, sterven af of worden onooglijk na de bloeitijd.´Ze geven de voorkeur aan arme, droge grondsoorten en floreren zelfs in een zeer droog klimaat! De naam muurbloem komt niet uit de lucht vallen, want men treft ze vaak aan op oude bouwwerken die met be­hulp van zand of leem zijn gemetseld. Ze groeit meestal niet op de loodrechte delen van muren, maar op de uitspringende, randen, muurtoppen en scheefgezakte delen. Alhoewel ze ook in rijke, zelfs vaste grond goed gedijen, zaaien ze zich dan minder kwistig uit. Bovendien lopen ze in rijke grond 's winters een grotere kans om te sterven, eerder door een teveel aan vocht dan door de kou.

Uit de mode

Muurbloemen zijn ten onrechte uit de mo­de geraakt, maar verdienen evenzeer een plekje in een geraffineerd bloembed als in een wildeplantentuin. Ook in potten ko­men ze goed tot hun recht. U zult zowel de schoonheid, de geur als de taaiheid van deze bloemen naar waarde weten te schat­ten, net als de Belgische schrijver Maurice Maeterlinck, die zich door haar liet inspire­ren: 'Oude dappere bloemen! Muurbloe­men, jullie die zingen temidden van de afbrokkelde muren en de bedroefde ste­nen in licht dompelen...'

En geneeskrachtig?

De 'Natural Database schrijft: 'Orally, wallflower is used for cardiac insufficiency, to encourage menstruation, and as a laxative. It is also used orally for liver and gallbladder diseases because of its bitter taste'. De plant bevat hartglycosiden zoals die ook in vingershoedskruid en lelietje van dalen aanwezig zijn, dus goed voor het hart maar ook gevaarlijk, want moeilijk juist te doseren.

Namen

De naam 'muurbloem' vinden we in vele talen terug, natuurlijk omdat de plant veel voorkomt op oude muren. De naam Lenteviolier verwijst dan weer naar de vroege bloei en zijn specifieke geur, ook Giroflée of het verbasterde Genofels verwijst naar de lichte kruidnagelgeur. Andere namen: Beeflower, Gillyflower, Giroflée des Murailles, Giroflier, Handflower, Keiri, Wallstock-Gillofer
© 2012 - 2025 Herborist, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Vanaf 2021 is InfoNu gestopt met het publiceren van nieuwe artikelen. Het bestaande artikelbestand blijft beschikbaar, maar wordt niet meer geactualiseerd.
Bronnen en referenties
  • Inleidingsfoto: Publiek domein, Wikimedia Commons (PD)
  • Weeda et al., 2003. Van der Meijden, 2005.
  • Websites: www.wilde-planten.nl;
  • www.soortenbank.nl;