Een diervriendelijke tuin: een plezier voor het oog!
Wat is er leuker dan een tuin vol leven, een tuin waar van alles te zien is? Een tuin vol dieren, insecten en planten. Egels, vlinders, vleermuizen, vogels, bijen, eekhoorntjes, noem maar op. Een tuin waar je iets van kan leren. Met enkele eenvoudige trucjes wordt je tuin een natuurlijke biotoop voor plant en dier. Je hoeft er geen grote tuin voor te hebben. Ook in een kleine tuin of zelfs op een balkon is het heel goed mogelijk om allerlei diertjes aan te trekken en te observeren.
Wie dacht dat er in zijn tuin niets te beleven viel, heeft het mis. Een tuin, hoe klein ook, is een echte biotoop voor
insecten,
knaagdieren, vlinders,
vogels, egels, vleermuizen, bijen, eekhoorntjes en nog veel meer. Wil je nog meer van deze diertjes in je tuin, dan kan je je tuin diervriendelijker maken met deze tips.
Vlinders
In onze contreien zijn schitterende vlinders. Lok ze naar je tuin met volgende trucjes.
Fruit
Rottend en licht gistend fruit is een uitstekend lokmiddel voor vlinders. Atalanta's en aanverwante soorten zijn er gek op. Heb je
fruitbomen in de tuin, raap het gevallen fruit dan niet op. De vlinders zullen er snel op afkomen. Spijtig genoeg ook de
wespen, dus je zal een keuze moeten maken. Ook bananenschillen zijn een echte lekkernij voor vlinders. Hang ze enkele dagen op en laat de vlinders zich te goed doen.
Planten
De bekendste struik om vlinders aan te trekken, is natuurlijk de vlinderstruik of buddleia. Met zijn welriekende purperen bloemen zijn ze het ideale lokmiddel voor heel wat vlinders. Vooral in
mei en
juni zullen ze in grote getalen neerstrijken op de mooie plant. Maar ook klimop, wilg, liguster, lavendel en seringen zijn erg in trek bij vlinders. Het belangrijkste als je verschillende soorten vlinders wil lokken, is dat je veel variatie aanbrengt in soort, hoogte en dichtheid van de begroeiing. Ook kruiden doen het goed bij vlinders. Op brandnetels leggen sommige soorten hun eitjes. Rupsen zijn dol op brandnetels en hebben dan meteen wat te eten wanneer ze uitkomen. Nog favorieten van de vlinders zijn de Oost-Indische kers, het kaasjeskruid, de damastbloem, verschillende distelsoorten en slangenkruid. Ook op margrietjes, asters, wilde marjolein, zeepkruid, salie en zenegroen willen ze wel eens komen. Vlinders zijn de graadmeter voor de kwaliteit van je tuin. Veel vlinders betekent dus dat het leefklimaat van je tuin ok is. Vlinders hebben een erg goed ontwikkelde reukzin. Ze komen dus van kilometers ver op de aroma's af. Wil je vlinders over je hele tuin, zet de vlinderlokkende planten dan op verschillende plaatsen in je tuin, zo vliegen ze overal! Nog even dit: wanneer je een vlinder vangt en hem bij de vleugels vasthoudt, beschadig je de vleugels. Beter is het dus om een vergrootglas te gebruiken als je ze van dichtbij wil bestuderen.
Vlinderkastje
Ook met een vlinderkastje kan je vlinders naar je tuin lokken. Dit kastje ziet er uit als een vogelkastje, maar heeft vooraan verschillende verticale sleuven. Vlinders kruipen hier graag in voor hun winterslaap in de late
herfst en tijdens de
winter. Wanneer je in het vlinderkastje rechtopstaande takken steekt, zijn de vlinders ook nog eens beschut tegen regen, koude en wind.
Vleermuizen
Algemeen
Je ziet ze in de zomeravonden wel eens rondfladderen. Het lijken wel vogels, maar als je nader toekijkt dan zie je dat het iets anders is. Eerst en vooral omdat vogels 's nachts meestal niet vliegen. Ten tweede omdat vleermuizen anders vliegen. Ze zijn bliksemsnel en kunnen heel snel zwenken. Bang moet je er niet van zijn. Fabeltjes als zouden ze in je haren vliegen en er niet meer uit geraken, zijn helemaal niet waar. Ze hebben immers een soort radarsysteem of sonar waarmee ze je zelfs in volslagen duisternis weten staan. En wat de meeste mensen niet weten: ze zijn erg nuttig! Nadat ze uit hun winterslaap komen, die duurt van oktober tot april, beginnen ze
motten, muggen en vliegen op te ruimen. Deze vredelievende zoogdieren vangen
insecten in de vlucht en op acrobatische manier. Vleermuizen zijn trouwens de enigste vliegende zoogdieren. In de Europese Unie is de vleermuis een bedreigde diersoort, je mag ze dus niet gevangen nemen of doden.
Vleermuizen in en rond het huis
Je kan vleermuizen helpen om een plekje te vinden, vooral in de winter. Dan appreciëren ze een vriesvrije omgeving. Een oude zolder met wat kieren bijvoorbeeld. Veel vuil zal dit niet geven. De vleermuis maakt geen nest zoals vogels. Poepen doen ze door de invliegopening, dus je zal de poep, ook wel guano genoemd, eerder vinden op een vensterbank of op de grond. Om dit euvel te verhelpen kan je een plankje van een 30 cm hangen op zo'n 1,5 meter onder de invliegopening. Dit mestplankje vangt dan de meeste keutels op. Onder daken of op zolder zal je vooral de gewone dwergvleermuis aantreffen. Liever geen vleermuizen binnen? Dan kan je ze ook voor je gevel, net onder de dakrand lokken. Timmer een plank horizontaal voor je gevel, op zo'n 2 cm van de muur. Maak hierin vliegopeningen. Nu zullen de vleermuizen achter de plank aan uw dakrand gaan hangen. Een dode boom of een speciale vleermuizenkast zal eerder de ruige dwergvleermuis behagen.
Zelf een vleermuiskast maken
Een vleermuiskast kan je zelf maken. Het trekt op een vogelnestkast. Maar de invliegopening mag slechts 1,5 cm doorsnede hebben, anders vliegen er vogels in. Onder de invliegopening bevestig je een mestplankje. Je schildert de kast bruin of groen. Hang de kast aan een boom, op zo'n 3 meter hoogte, op een plaats waar vele bomen bij elkaar staan. Hang de voorzijde naar het zonlicht, vleermuizen houden erg veel van warmte. Let er ook op dat de kast tocht - en lichtdicht is. Om de vleermuizen te lokken, kan je in de tuin inheemse struiken en planten zetten die ook 's nachts geuren. Hierop komen dan insecten af die de vleermuizen aantrekken. Nuttige planten zijn de kamperfoelie, de teunisbloem en de marjolein.
Dode vleermuis
Vind je ergens een dode vleermuis, dan kan je er maar beter afblijven en hem opscheppen met een potje. Vaak zijn ze besmet met het hondsdolheidvirus.
Egels
Met een beetje geluk komt er een egel in je tuin huizen. Een hoop takken of afgevallen bladeren in een verwilderd hoekje van de tuin is een ideale schuilplaats. Of een egelkast of egelkoepel in de struiken. Een egel trekt graag rond, sluit de tuin dus niet hermetisch af. In de winter houdt de egel een winterslaap. Egels eten (naakt)slakken, spinnen, wormen en insecten als mestkevers en rupsen. Ze zijn dus erg nuttig. Ook plantaardig voedsel als fruit en paddenstoelen smaakt altijd. Wanneer ze eten smakken en snuiven ze luidruchtig. Egels zijn nachtdieren. Zie je een egel overdag rondlopen, dan is er zeker iets mis mee. Bel dan de egelopvang op. Egels zijn beschermde dieren. Dit wil zeggen dat je ze niet mag opsluiten, consumeren of doden.
Don't
Volgende dingen mag je absoluut niet doen:
- in je tuin slakkengif, muizengif of insecticiden gebruiken. Egels eten slakken, muizen en insecten en sterven door al de bestrijdingsmiddelen een gruwelijke dood.
- putten en kuilen onafgedekt laten.
- zomaar in de composthoop beginnen spitten. Er kan een egel in liggen slapen of schuilen.
- de stapel brandhout zomaar in brand steken, om dezelfde reden.
- een gladde en steile rand aan je vijver maken. Egels kunnen wel zwemmen, maar hun uithoudingsvermogen is erg klein.
- melk geven aan een egel. Door de lactose krijgen ze erge diarree en uiteindelijk kunnen ze ervan sterven.
Do
Wat je zeker moet doen om het leven van de egels in je tuin aangenaam te maken:
- de egels mals honden-of kattenvoer geven. Dit komt het dichtste in de buurt van hun natuurlijke voer.
- de egels water geven in een ondiep schoteltje. Regelmatig verversen om ziektekiemen te voorkomen
- een fruitkistje op zijn kop zetten met een gat in dat groot genoeg is voor de egel en te klein voor een poes. Daarin een schaaltje water en wat mals honden- of kattenvoer zetten. Hier ook: geregeld alles schoonmaken.
- het egelonderkomen moet verstopt liggen en liefst in de schaduw. Liefst onder een struik, een hoop takken of een hoop snoeiafval.
- een vierkantje maken met een aantal grote stenen. Hierop een plank leggen met een steen op. Met de tijd gaan de stenen begroeid geraken en ook dit is een prima schuilplaats voor de egel.
Knaagdieren
Eekhoorn
Om het leven van de eekhoorn wat aangenamer te maken kan je een eekhoornkastje ophangen. Dit nestkastje heeft één kleine opening. Eekhoorns blijven niet constant in één nestkastje zitten, ze veranderen al eens graag van habitat.
Muizen
Bij het vallen van de avond beginnen de
knaagdieren tussen de dode bladeren te ritselen. Wanneer je er met een zaklamp naar schijnt, blijven ze even verstijfd staan. Zo kan je een rosse woelmuis tegenkomen, met kleine, ronde oren die amper boven de vacht uitsteken en een rosse rug.
Insecten
Insectenhotel zelf maken
Maak eens een insectenhotel. Met een insectenhotel kan je insecten lokken. Insecten als bijen zijn belangrijk voor de bestuiving van bloemen, planten en fruitbomen. Andere insecten zorgen voor de opruiming van oud en dood materiaal en nog anderen ruimen bladluizen op. Mooi om naar te kijken en bovendien nog eens nuttig ook! Solitaire bijen kan je lokken door middel van stukjes riet. Deze stokjes schuift je dan horizontaal in een holte of bijvoorbeeld in een leeg conservenblik. De achterkant van de stokjes moet steeds dicht zijn. Dit kan je doen door de stengels eerst in klei te duwen. Zo vorm je een klein dekseltje. Een andere manier is dat je een schijf hout neemt van ongeveer 25 cm dikte en hierin een aantal gaatjes boort met verschillende dieptes en een diameter van 2 tot 12 mm. Verticaal ophangen of ergens tegenzetten. Zowel de rietstengels als de houtblok liefst op een zonnige plaats. De bijtjes komen hier hun eitjes inleggen. Ieder eitje krijgt wat stuifmeel mee en daarna wordt het gaatje dichtgemetseld. Wanneer de larve uitkomt, eet de larve het stuifmeel op en maakt zo het gaatje open. Solitaire bijen zijn erg nuttige bestuivers. Eén solitaire bij doet het werk van 120 werksters van de honingbij. En wat nog beter is: solitaire bijen steken niet! Voor lieveheersbeestjes kan je een schuilplaats maken door schuine latjes op een plank te kloppen. De lieveheersbeestjes zullen maar wat graag beschutting zoeken onder de plankjes. Zij zijn erg nuttig want zij eten bladluizen op. Even nuttig maar misschien iets minder schattig zijn oorwormen. Ook zij houden van bladluizen. Heb je planten die geplaagd worden door deze beestjes, hang dan een paar bloempotjes ondersteboven tussen de planten. Steek in ieder bloempotje wat hooi of stro voor beschutting. Je kan deze bloempotjes maar best niet te dicht bij je insectenhotel hangen, want oorwormen lusten ook wel insecteneitjes en het is niet de bedoeling dat ze het nageslacht van de andere bewoners opeten.
Oude boom
Heb je een oude, dode boom of boomstam in de tuin? Rond afgestorven bomen leeft een rijke microfauna die het plantaardig materiaal eet, verteert en omvormt. Die planteneters worden op hun beurt dan ook weer aangevallen en opgegeten. Dit alles kan je gemakkelijk met een vergrootglas bekijken. Ook zwammen teren weelderig op dode bomen.
Vogels
Vogels zijn dol op de lijsterbes. De rode besjes die in trosjes hangen, bevatten veel sorbinezuur. Wanneer je de vogeltjes in de winter goed verzorgd, blijven ze ook in de zomer in je tuin en komen ze de volgende winter zeker terug!