Postelein en Winterpostelein
Welke plant groeit zo gemakkelijk en voorziet ons juist in de winter van zacht, smakelijk groen. Het antwoord is winterpostelein. In de duinen verwildert hij zelfs onder duindoorn en rozebottelstruiken. Maar ook in de schaduw aan de rand van bossen voelt hij zich volledig thuis en voorziet ons op die manier van wild, avontuurlijk eetgroen. Wij eten het vooral in witloofsla, maar in soep of aardappelpuree is het ook op zijn plaats.
Alhoewel postelein en winterpostelein 2 verschillende plantjes zijn, passen ze toch goed bij mekaar. Het zijn twee eetbare wilde planten die door hun verschillende groeiperiodes elkaar uitstekend aanvullen. Zo is de winterpostelein een uitmuntende groente voor de herfst en een gedeelte van de winter, terwijl men de postelein reeds vanaf het voorjaar plukt.
De postelein stamt uit India en heeft een zurige smaak. Omwille van het hoge oxaalzuurgehalte eet men hem met mate en dient hij meer als toekruid in salades, soepen, vlees- en visgerechten. De winterpostelein is afkomstig uit Midden-Amerika maar doet het bij ons voortreffelijk in het wild. De bijna ronde blaadjes zijn typisch voor de soort en onderscheiden hem van de gewone postelein. De winterpostelein overleeft een niet te strenge vorst en groeit zelfs door in zachte winters. Hij doet dus zijn naam alle eer aan.
Teelt postelein
De postelein groeit het best op een voedzame en vochtige zandgrond. Hij is een echte kou kleum. Zaai hem daarom van april tot augustus in een bak onder koud glas. Wil je toch buiten zaaien, wacht dan tot half mei. De grond moet je vooraf goed bevochtigen. Daarna strooi je de zaden breedwerpig over het zaaibed uit. Best kun je bij droog weer het bed nog afdekken met jutezakken of gatenplastic om de grond goed vochtig te houden.
Winterpostelein is wat dat betreft gemakkelijker. Zaai de winterpostelein pas in augustus of september, op dezelfde wijze als postelein. Bij de teelt in vollegrond mag het iets eerder.
Oogst en nazorg
De zaden kiemen al na enkele dagen en vanaf dat moment duurt het nog hooguit drie weken vooraleer je een eerste keer kunt oogsten. De postelein staat dan 10-15 cm hoog. Als je de planten niet te dicht bij de grond afsnijdt, maar net boven de twee onderste bladeren van elke vertakking, dan kun je later in het jaar een tweede keer oogsten. Het blad is dan wel minder mals. Postelein is niet winterhard; winterpostelein daarentegen wel. Toch doe je er goed aan de winterpostelein in barre winters met plastic af te dekken of onder glas te overwinteren.
Zaaigoed
Er bestaan twee posteleinrassen: 'Gewone Groene' en 'Gele Breedbladige'. Het gele type heeft een malser blad maar is nogal gevoelig voor schimmelziekten. Voor de teelt in volle grond is het groene ras het meest geschikt. Van winterpostelein zijn geen afzonderlijke rassen bekend.
Voor de zaadteelt laat je enkele planten staan op een afstand van 25 cm. Het zaad van de postelein is rijp in augustus, dat van de winterpostelein in april. Het komt erop aan de zaden tijdig te oogsten, maar anders zaait de (winter)postelein zichzelf wel uit.
Postelein plantgegevens
Wetenschappelijke naam postelein: Portulaca oleracea sp. sativa
Wetenschappelijke naam winterpostelein: Montia perfoliata, syn. Claytonia perfoliata
- eetbaar gedeelte: blad, stengel
- zaaien: april-half augustus (onder glas); half mei-half augustus, (vollegrond)
- plantafstand: breedwerpig of op rijen van 20 cm
- zaaidiepte: 0 cm kiemvermogen: 5-7 jaar oogsten: half mei-half september
- bodem: alle grondsoorten
- groeiplaats: glas, pot, vollegrond
- vermenigvuldiging: zaad standplaats: zon gieten: goed bewaren: vers
Winterpostelein
- eetbaar gedeelte: blad, stengel
- zaaien: juli-begin september
- plantafstand: breedwerpig of op rijen van 20 cm
- zaaidiepte: 0 cm kiemvermogen: 4-5 jaar
- oogsten: oktober-maart
- bodem: alle grondsoorten