Zeekool, zilte scheuten vol schoonheid
Zeekool! Ik zie ze nog, prachtige plant zo maar op het strand. Wilde plant in schuim en zand. Meer dan groente om op te eten, maar ook her innering uit een ver verleden. Deze klinkende Crambe groeit nog zeldzaam hier en daar aan onze kusten, maar is wel wat zeldzaam om uit het wild op te eten.
Als groente geniet ze weinig bekendheid. Nochtans werd ze vroeger bij ons, in België, regelmatig als groente geteeld. Het zijn echter de Britten die zich naam en faam hebben verworven met de zeekool-teelt. Op het eerste zicht heeft de zeekool weinig van doen met de klassieke koolsoorten. Helemaal volgroeid, draagt deze Crambe grote, diep ingesneden en gekrulde bladeren met een blauwgroene kleur. Het ziet er decoratief maar taai en oneetbaar uit. Ecologisch is die taaiheid nogal logisch, hij moet bestand zijn tegen de bijtende invloed van het zoute zeewater. Zeekool wordt evenwel niet geteeld om het blad, maar om de jonge, bij voorkeur gebleekte scheuten. Ze worden als asperges bereid en ze smaken ook zo. Pas in het tweede of derde jaar leveren de planten iets op.
Teelt zeekool
Langs onze kusten is de zeekool een zeldzaamheid geworden. In Frankrijk en Groot-Brittannië groeit ze nog steeds op zanderige stranden. De uitzonderlijke groeiplaats van de zeekool maakt van haar een ideale groente voor lichte zandgronden. Meestal ben je verplicht om van zaad te vertrekken, tenzij je ergens wortelstekken op de kop kunt tikken. Spit de grond goed diep om en bemest hem stevig. De jonge planten kweek je eind maart of begin april op onder glas of onder plastic, op een vochtig zaaibed in de tuin. Het zaad heeft een beperkte kiemkracht, het zit opgesloten in een hard omhulsel, dat normaal door het zeewater afgebroken word. Als je, de zelf geoogste zaden droog bewaard, moet je dat omhulsel voor het zaaien eerst verwijderen. Dan ontkiemen de zaadjes binnen de week.
Als je reeds over zeekoolplanten beschikt, vertrek je van wortelstekken. In het voorjaar snijd je de zijwortels van de wortelstokken van enkele volgroeide zeekolen in stukjes van 5-10 cm lengte. De stukjes zijn ongeveer zo dik als een potlood en dragen enkele knopen. Bovenaan snijd je ze recht af, onderaan schuin, zodat je later weet dat de stekken met de scherpe kant de grond in moeten. Vervolgens zet je de wortelstekken rechtop en naast elkaar in een bak met teelaarde achter glas of in een verwarmde ruimte. De kop van de wortel steekt net boven de grond uit. Geleidelijk aan vormen zich op hel bovenste snijvlak jonge scheuten en onderaan fijne bijwortels. Als hel zover is, hard je de stekken enkele dagen af, waarna je ze in de volle grond kan planten.
Het eerste jaar laat je de plant volledig uitgroeien. Vanaf het tweede of het derde jaar begin je de stengels te bleken. Daarvoor plaats je in januari boven elke plant een omgekeerde stenen of plastic pot van 20 cm. Over elke pot gooi je een dikke laag aarde of stro. Je kunt ook rechtstreeks aanaarden tot op ongeveer 25 cm hoogte, net zoals bij asperges of molsla. Onder de volstrekte duisternis loopt de wortel uit en blijven de jonge scheuten wit. Het forceren (inkuilen) van de wortels lukt uiteraard ook in een donkere en matig warme (12-16°C) ruimte, zoals een kelder.
Oogst en verzorging
In april lopen de planten uit. Schraap de grond weg of verwijder de pot wanneer de gebleekte scheuten 15-25 cm lang zijn en snijd ze af samen met een stukje wortel, dit om te verhinderen dat de wortel te veel boven de grond uitgroeit. Snijd niet alle scheuten tegelijk af om de plant niet onnodig uit te putten.
Uiterlijk begin juni beëindig je de oogst en verwijder je de bedekking voorgoed. De planten zijn uitgeput en moeten weer op krachten ko men. Reinig de bedden, maak de grond om de planten los en geef de planten een flinke stikstofbemesting, evenals een hoeveelheid zeezout (1 kg/are). Dit laatste is niet echt noodzakelijk, maar het verbetert wel de kwaliteit van de scheuten.
Nijp ook tijdig de bloemstengels uit en verwijder net voor de winter het afgestorven blad. Het jaar daarop herhaalt zich het hele proces. Met goed onderhouden planten kun je tien jaar doorgaan.
Zaai- en plantgoed
Voorlopig is het aanbod van zaad of plantgoed van zeekolen beperkt. Via een grote zaadhandel moet het mogelijk zijn om zeekoolzaad of -stekken uit Groot-Brittannië te betrekken. 'Lily White' is daar een alom geprezen ras, maar ook aan 'Feitham White' en 'Ivory White' heb je beslist een goede koop. Wanneer je eenmaal enkele zeekoolplanten in de tuin hebt, vermeerder je ze via wortelstekken.
Gebruik volgens Dodonaeus
Dese koolen sijn seer werm ende drooch van natueren/ ende veel stercker dan die Tamme koolen. Hun Cracht ende werckinghe, zijn Die wilde Zee koolen sijn den tammen ghelijck/ maer veel stercker ende meer afvagende/ ende daer om en dienen sy oock niet als spijse ghebruyckt.
Die bladeren van desen koolen ghestooten/ ghenesen ende heylen die versche wonden ende doen sceyden die gheswellen daer op gheleyt.
Er is weinig bekend over de gezondheidswaarde van de zeekool, er zijn wel mosterdolieglycosiden aanwezig en ook vitamine C. De koolsoorten hebben altijd een grote gezondheidswaarde gehad en zijn de laatste jaren steeds belangrijker geworden omwille van hun kankerwerende werking. Als ik Dodoens mag geloven dan zou de wilde zeekool nog sterker werkzaan zijn dan 'de tamme koolen'. Dus zeker de moeite waard om dit verder te onderzoeken.
Zeekool plantgegevens
- familie: kruisbloemen
- eetbaar gedeelte: jonge, gebleekte scheut
- zaaien: eind maart-half mei (onder glas of plastic)
- planten: mei
- plantafstand: 60 x 75 cm
- plant/zaaidiepte: 2,5 cm (zaaien); 5-10 cm (planten)
- kiemvermogen: 1 jaar
- oogsten: eind maart-begin juni
- bodem: alle lichte tot middelzwa-re, goed gedraineerde grond-soorten
- bemesting: zeer goed
- groei: overblijvend; zes- tot achtjarig geteeld (bij commerciële teelt twee- of driejarig); maximaal 10 jaar
- groeiplaats: vollegrond, donkere ruimte
- vermenigvuldiging: zaad, wortelstekken, scheuren
Naamgeving
The naam Crambe, Grieks voor Kool, werd waarschijnlijk door Hippocrates aan de plantgegeven, en maritima (Latin) verwijst naar zijn verblijf aan zee
Dodoens namen: Dit gheslacht van Koolen wordt gheheeten in Griecx Crambe agria/ ende van sommighen Halmiridia. In Latijn Brassica sylvestris ende Brassica rustica. Hier te lande Zee koolen/ ende wilde Zee koolen/ ende daer naer nu ter tijt oock Caulis marinus ende Brassica marina, hoe wel dattet niet en es die Brassica marina van Dioscorides bescreven/ daer af wy in tderde boeck onder die Winden ghescreven hebben.