Buitengevelisolatie: de toekomst?
Het is een feit dat de isolatie-eisen van een huis telkens worden aangescherpt. De regering (en gemeenten) afzonderlijk is hier flink mee bezig. Er zijn verschillende systemen om een huis beter te isoleren. Denk bijvoorbeeld aan dubbel glas, het navullen van de spouwmuur of een isolerende voorzetwand aan de binnenzijde van de woning. Echter zijn dit oplossingen die maar een beperkte verbetering met zich mee brengen. En aangezien de eisen steeds scherper worden, is het al bijna niet meer haalbaar met deze genoemde oplossingen. Er is echter nog een systeem die wel kan zorgen voor een hogere isolatiewaarde en kan worden toegespitst op de steeds strenger wordende eisen. Dit systeem is het buitengevelisolatiesysteem, waarbij de buitenzijde van de gevel geïsoleerd wordt.
Geschiedenis van BGI
Buitengevelisolatie is al een tijdje op de markt. In 1957 is het eerste buitengevelisolatiesysteem (BGI) uitgevoerd in Duitsland. BGI werd in Nederland pas interessant na de eerste oliecrisis van 1973. Productievermindering door OPEC gaf een olietekort, waardoor de overheid besloot tot energiebeperkingen. Een van de maatregelen was de autoloze zondag. Maar ook kwam er meer belangstelling voor alternatieve energie en werd er meer gelet op energieverbruik. De overheid besloot toen ook goed te kijken naar het isoleren van huizen. Als gevolg werd in 1975 het eerste BGI-systeem in Nederland toegepast.
Het BGI-systeem (algemeen)
Het BGI-systeem wordt gekenmerkt door het plakken van (voornamelijk) EPS-platen op een steenachtige of houten constructie. Afhankelijk van de staat van de ondergrond, kan het voorkomen dat er additioneel pluggen moeten worden toegepast. Deze pluggen zijn een extra mechanische bevestiging van de EPS platen op de constructieve ondergrond. EPS-platen kunnen in verschillende dikten worden geleverd (gemiddeld van 20 tot 400 mm). Afhankelijk van de warmteweerstand van de constructie, kan een dikte EPS-plaat worden gekozen. Wanneer de platen op de constructieve ondergrond is aangebracht, kunnen de platen worden voorzien van een hecht- en wapeningslaag. Hierin wordt dan ook wapeningsweefsel opgenomen. Wanneer deze hecht- en wapeningslaag voldoende is gedroogd, kan er een afwerkpleister worden verwerkt. Dit kan zowel een cementgebonden- als een kunstharsgebonden pleister zijn. Aansluitend wordt een verfsysteem wel geadviseerd, maar is bij de meeste fabrikanten geen verplichting. Het voordeel van een verfsysteem is, dat de gevel langer mooi blijft en de duurzaamheid van de gevel aanzienlijk wordt verlengd.
Het grote voordeel van een BGI-systeem is, dat de ruimte in de woning behouden blijft. Daarnaast hoeft de woning niet worden ontruimd voor de werkzaamheden en kan de eindgebruiker gewoon in zijn of haar woning verblijven. Daarnaast zorgt een BGI systeem niet alleen voor warmte in de winter, maar zorgt deze ook voor een koel binnenklimaat in de zomer. Dit vermindert het gebruik van een eventueel airconditioningsysteem.
Welke dikte EPS-plaat heb ik nodig?
Hoe dikker de isolatie, hoe beter het huis geïsoleerd wordt. Maar om te bepalen welke dikte nodig is, is het belangrijk om een berekening te maken. De zogeheten Rc-berekening (warmteweerstand constructie) laat zien hoeveel een constructie kan isoleren. De huidige eis voor de Rc-waarde is momenteel 3,5 m2 K/W. De overheid is van plan de eis voor de Rc-waarde te verhogen naar 5,0 m2 K/W.
Rd-waarde (warmteweerstand materiaal)
Om een huis goed te isoleren, moet er gekeken worden naar de huidige constructie. Alle onderdelen van een constructie hebben een Rd-waarde. Een Rd-waarde is de warmteweerstand van een materiaal. De eenheid die hiervoor gebruikt wordt is lamda (λ). Al deze materialen opgesteld (inclusief warmteovergangsweerstanden en correcties) vormen een Rc-waarde.
Om een idee te geven wat slechts een plaat EPS kan doen op het gebied van warmteweerstand, zijn hieronder vijf verschillende diktes opgenomen van EPS-platen (met een lamda-waarde van 0,040 W/(mK).
- 20 mm EPS geeft een Rd-waarde van 0,50 W/(mK)
- 50 mm EPS geeft een Rd-waarde van 1,25 W/(mK)
- 100 mm EPS geeft een Rd-waarde van 2,50 W/(mK)
- 160 mm EPS geeft een Rd-waarde van 4,00 W/(mK)
- 200 mm EPS geeft een Rd-waarde van 5,00 W/(mK)
Rc-waarde (warmteweerstand constructie)
Omdat de overheid van plan is de eis voor de Rc-waarde te verhogen naar 5,0 m2 K/W, is het raadzaam om alvast rekening te houden met deze verscherpte eis. De meeste fabrikanten hebben een Rc-berekenprogramma op hun website staan. Hiermee kan op een makkelijke manier de Rc-berekening worden gemaakt, door de gewenste gegevens in te vullen.
Detaillering
BGI-systemen hebben niet een hele goede reputatie opgebouwd, maar dit is niet te wijten aan de systemen. Bij een BGI-systeem is het namelijk erg belangrijk dat de detaillering van de fabrikant wordt nageleefd. Op het moment dat daarvan wordt afgeweken, kunnen er verschillende gevolgen een negatief effect hebben op het BGI-systeem. Denk bijvoorbeeld aan de volgende detailleringen.
- Dakoverstek van minimaal 30 mm ten opzichte van het afgewerkte BGI-systeem.
- Waterslagen/raamdorpel uitvoeren met een minimaal overstek van 30 mm ten opzichte van het afgewerkte BGI-systeem.
- Het gebruik van compriband ten behoeve van waterkerende aansluitingen.
- Het gebruik van anti-dreunband bij aluminium waterslagen en dakoverstekken.
- De juiste diktes van de hecht- en wapeningslaag, maar ook van de afwerklaag.
- Het toepassen van een daartoe geëigend verfsysteem, afhankelijk van het type afwerkpleister.
- Het in verband aanbrengen van de isolatieplaten.
- Het vlaggend aanbrengen van de isolatieplaten ter plaatse van gevelopeningen zoals kozijnen.
Dit is slechts een greep uit de aandachtspunten van detailleringen bij BGI-systemen. De fabrikant van een gekozen systeem kan u voorzien van meer informatie. Ook in de NPR 3924 (richtlijnen buitenpleisterwerk) zijn diverse aandachtspunten voor BGI-systemen opgenomen.