Boomsoort & Houtstructuur
Hout is een organisch, natuurlijk materiaal dat in tegenstelling tot kunststoffen kan ‘werken’ (vorm-verandering). Heb jij je wel eens afgevraagd waarom hout krom-trekt? Weet je het verschil tussen kernhout en spinthout c.q. spint? Of het verband tussen houtcellen en jaarringen van een boom, poriën en zwaarte van het hout? En welke factoren de hardheid van hout bepalen? Dit en meer over hout, groeiwijze, factoren die de houtstructuur bepalen bij diverse houtsoorten, kun je lezen in dit artikel.
Boom Houtstructuur Houtsoorten
Hout is van nature een organisch materiaal dat zich onderscheidt van kunststoffen doordat het afstamt van levende natuurlijke materie. Er zijn talloze houtsoorten afkomstig van vele verschillende bomen, die gebruikt worden voor de constructies van meubilair, kunstwerken, knutselwerkjes en noem maar op. Om goed met hout te kunnen werken is het belangrijk om meer over de structuur, groei en samenstelling van hout te weten. Zo is er bijvoorbeeld een aanzienlijk verschil tussen loof- en naaldhoutsoorten. In dit artikel wordt ingegaan op kenmerken en eigenschappen van hout, factoren die de houtstructuur bepalen.
Kernhout en Spinthout
Kernhout
Wanneer je een doorsnede van een boomstam bekijkt zie je in het midden het hart en daaromheen het kernhout. Dit is het oudere en gerijpte hout van de stam dat -al min of meer afgestorven en met verharde celwanden- het meest duurzame en het meest waardevolle deel van de stam is. Naar buiten toe wordt het kernhout omsloten door het lichtgekleurde spinthout, meestal kortweg spint genoemd.
Spinthout
Spint bestaat uit jongere en de jongste houtlagen, die nog onderdeel zijn van de waterhuishouding van een boom en hierdoor ook niet de stevigheid heeft van het kernhout. Spinthout wordt vaak ten onrechte beschouwd als minderwaardig hout. Dit is lang niet altijd het geval. Het spinthout van de eik bijvoorbeeld is inderdaad zo zacht, dat het niet kan worden gebruikt. Enkele naaldboomsoorten daarentegen hebben volwaardig spinthout, dat juist vanwege de meer poreuze opbouw goed kan worden verwerkt (en voor bijvoorbeeld kratten wordt gebruikt).
De vakman kan in het kernhout van een boom de kwaliteit aflezen en ziet het onderscheid:
- Kernhoutbomen zoals bijvoorbeeld de eik, de appelboom, de kers- of pruimenboom
- Spinthoutbomen zoals b.v. de berk of de beuk, waarvan het middelste hout tot in het hart gelijk van kleur is
Veel bomen kunnen namelijk geen kernhout vormen. Er zin ook bomen met hout in het midden dat wel is verhard, maar niet is verkleurd en hierdoor ook moeilijk te onderscheiden is van het spinthout, zoals bijvoorbeeld de linde of de es.
Hout en Jaarringen
Jaarringen
De jaarringen zijn een ander herkenningsmiddel. Aan de hand van deze wisselend lichte en donkere, concentrisch vanuit het midden naar buiten gaande ringen kan je de ouderdom van een boom aflezen (
jaarringen). In ons klimaat voltrekt de groei in het voorjaar en de voorzomer het sterkst, waardoor zich in deze tijd grotere en meer saprijke cellen dan in de droge zomer en in de herfst vormen. Dit maakt dat de cellen minder vochtig zijn en hardere en dikkere wanden krijgen. Hieruit volgt, dat een lichtere en een donkere jaarring samen één levensjaar van de boom markeren. Houtsoorten met smalle poriën, vooral die met een sterke groei in het najaar (waarbij de donkere jaarringen dichter bij elkaar liggen), hebben meer massa en zijn hierdoor zwaarder dan houtsoorten met wijde poriën of welke zeer sterk groeien in het voorjaar. Op dergelijke verschillen wordt bijvoorbeeld gelet om het gewicht van hout te beoordelen. Hierbij speelt ook een rol of de boom op droge of natte bodem heeft gestaan, of in een droog dan wel vochtig klimaat. Een vochtige bodem en een natte zomer veroorzaken langere groeiperioden en hierdoor een lossere opbouw van het hout dan droog weer en droge grond. Zo heeft een op een vochtige plaats gegroeide den jaarringen die ver uit elkaar liggen en stevig hout. En zijn er grote verschillen tussen het hout van eiken die op een droge of juist op een natte bodem hebben gestaan.
Hout en Cellen
Cellen Structuur Dichtheid
Wanneer de stam in de lengterichting middendoor wordt gezaagd, zijn de jaarringen zichtbaar als evenwijdige strepen; lijnen welke worden gevormd door de cellen die de organische stoffen in de levende boom van buiten naar binnen leiden. In bijvoorbeeld eikenhout zijn die cellen duidelijk te zien als kleine glanzende vlekjes. Er zijn verschillende soorten cellen, die kunnen worden onderscheiden op grond van hun functie; er zijn er die ter versteviging van de boom dienen, en die welke het transport van water en opbouwstoffen mogelijk maken. De structuur en dichtheid van de cellen in hout verschillen per houtsoort.
Hout en Eigenschappen
Nerf Tekening Hardheid
Hout kan een korte en een lange nerf hebben, en tevens een regelmatig of onregelmatig nerfverloop. Sparrenhout bijvoorbeeld heeft lange nerven, is licht, zacht, goed te splijten en bovendien elastisch. Vroeger werden de masten van zeilschepen dan ook van dit hout gemaakt. Eiken- en beukenhout is hard en zwaar, en wordt niet snel aangetast door weersinvloeden. De hardheid van een houtsoort heeft natuurlijk ook te maken met de droogheid ervan. Essen- of eikenhout kan na jarenlang te zijn opgeslagen in een droge ruimte zo hard worden, dat het moeilijker wordt het te verwerken. Zo is het zachte lindehout heel geschikt voor beginners (met houtbewerking). Houtsoorten met een lange nerf zijn bijvoorbeeld maar ten dele geschikt om in te snijden. Zo heeft iedere houtsoort zijn eigen bestemming en toepasbaarheid.
Hout en Vormverandering
Hout werkt
Het begrip werken houdt in vormveranderingen, die optreden door de vochtopname en -afgave van hout en die verschillen per houtsoort en per ’houtplaats’, d.w.z. dat de oorspronkelijke positie van het hout in de stam hierbij een rol speelt. Hout geeft bij het drogen zo lang vocht af aan de omgeving, tot zijn vochtigheidsgraad daaraan gelijk is. Hierbij vernauwen de celtussenruimtes zich, wat tot gevolg heeft dat de houtmassa krimpt. Wanneer de vochtigheidsgraad van de lucht stijgt, of wanneer je een droog stuk hout in het water legt, dan neemt het hout vocht op. De tussenruimtes verwijden zich en het hout zet uit. De krimp in jong hout is erg groot, omdat het veel meer vocht dan ouder hout kan bevatten. Wanneer een stam onbeschermd in de zon ligt te drogen, bestaat het gevaar dat het hout scheurt. Hoewel planken niet zo snel scheuren, moet er wel op worden gelet dat bijvoorbeeld planken van spinthout en van kernhout niet naast elkaar worden verwerkt. Het spinthout krimpt namelijk meer en wordt dunner. Dergelijke moeilijkheden, die ook lang nadat een werkstuk of constructie gereed is, kunnen optreden kunnen door een weloverwogen verwerking binnen de perken worden gehouden.
Kromtrekken
Het kromtrekken is ongetwijfeld de vervelendste eigenschap van verzaagd hout. De oorzaak is, dat een plank zich naar die zijde kan krommen, waarmee deze vroeger naar de bast toegekeerd was. Dit is logisch als je bedenkt dat de buitenkant van de stam jonger hout bevat, dat sterker kan krimpen. Meubelmakers houden hier dan ook rekening mee en duiden de holtrekkende zijde aan als ‘links’ en de gewelfde als ‘rechts’. De vroegere positie van het hout kan worden herkend door het verloop van de jaarringen aan de kopshoutkant te bekijken. Pas gezaagde planken trekken snel krom; daarom moet het hout van de stam voordat het wordt gezaagd, altijd zo droog mogelijk zijn. Alleen planken die zijn gezaagd uit het hart van een boom blijven vlak, ze hebben twee ‘linker’kanten. Als een plank ongelijkmatig wordt gedroogd en daarna weer wordt bevochtigd, draait deze als het ware om zijn eigen as.
Lak tegen Kromtrekken
Om hout zo weinig mogelijk te laten werken is het belangrijk om droog hout te gebruiken en te beschermen met een poriën-afdekkende laag, zoals verf of vernis. Hout dat van een zagerij of houthandel afkomstig is zal slechts in zeldzame gevallen droog genoeg zijn. Het is aan te bevelen om pasgekocht hout 10 tot 14 dagen binnenshuis te drogen alvorens het te verwerken. Hierbij is het zaak om het hout in een droge ruimte op te slaan, waarbij de lucht ongehinderd langs alle vlakken van de planken kan strijken.
Hout Planken en Platen
Planken en Platen
Hout wordt over het algemeen gekapt in de winter. Wanneer het het meeste sap bevat en langzaam kan drogen. Hierna wordt de boom van zijn takken ontdaan en naar de zagerij gebracht. Hier moet het tot aan de verwerking worden opgeslagen. Wanneer de stam eenmaal wordt verzaagd, gaat dit zeer snel met evenwijdige zaagbladen die -op verschillende afstanden van elkaar- de stam in één keer verzagen. Het afval van de zijkanten wordt ‘schaalplank’ genoemd. Hierna wordt het hout gesorteerd en ingedeeld in soorten. De kwaliteit kan afhangen van de fijnheid van de houtstructuur of van onregelmatigheden in de gladde vlakken (kwasten en dergelijke).
Lees verder